Home > Stiga > Lawn Mower > Stiga PARK COMPACT Dutch Version Manual

Stiga PARK COMPACT Dutch Version Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Stiga PARK COMPACT Dutch Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							
    STIGA PARK
    COMPACT
    8211-1023-01 
    						
    							
    SVENSKAS
    1
    4
    7
    9
    1
    23
    45
    2
    3
    56
    66
    8 
    						
    							
    SVENSKA
    S
    0,7 - 0,8 mm
    MAX
    MIN
    78
    910
    1112
    1314 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    ALGEMEEN
    Dit symbool geeft een WAARSCHU-
    WING weer. Als de instructies niet 
    nauwkeurig worden opgevolgd, kan dit 
    leiden tot verwondingen en/of schade.
    Voordat u deze machine in gebruik 
    neemt, moet u de gebruiksaanwijzing 
    en de meegeleverde “VEILIGHEIDS-
    VOORSCHRIFTEN” zorgvuldig door-
    nemen.
    SYMBOLEN
    Op de machine ziet u de volgende symbolen om u 
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
    tendheid bij gebruik geboden is.
    Betekenis van de symbolen:Waarschuwing!
    Lees vóór gebruik van de machine de ge-
    bruikershandleiding en de veiligheids-
    voorschriften.
    Waarschuwing!
    Kijk uit voor weggegooide voorwerpen. 
    Houd omstanders op afstand.
    Waarschuwing!
    Draag altijd gehoorbescherming.
    Waarschuwing!
    Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    Waarschuwing!
    U mag met de machine, uitgerust met de 
    originele accessoires, niet rijden op een 
    helling met een grotere hellingshoek dan 
    10º.
    Waarschuwing!
    Knelgevaar. Blijf met uw handen uit de 
    buurt van de middensturing.
    Waarschuwing!
    Kans op brandwonden. Raak de geluid-
    demper/katalysator niet aan. 
    ALGEMEEN
    Deze machine is in twee versies leverbaar.
    • Compact, met handversnelling, aangeduid als Compact . • Compact, met hydrostatische versnelling, aan-
    geduid als  Compact HST .
    BEDIENING EN 
    INSTRUMENTEN
    Nummers 1 - 9: zie afbeeldingen 1 - 3.
    1. GEREEDSCHAPSLIFT
    Pedaal om aan de voorzijde gemonteerd gereed-
    schap omhoog te brengen tot in de transportstand. 
    Om het gereedschap op te tillen, het pedaal volle-
    dig intrappen. Laat het pedaal vervolgens opko-
    men. De gereedschapslift wordt nu in opgetilde 
    stand geblokkeerd.
    Om het gereedschap te laten zakken, het pedaal zo 
    ver intrappen dat de verg rendeling vrijkomt. Laat 
    de gereedschapslift tot in de werkstand zakken 
    door uw voet geleidelijk aan op te lichten.
    2A. BEDRIJFSREM/KOPPELING 
    (Compact)
    Pedaal dat bedrijfsrem en koppeling combineert. 
    Drie standen:
    1. Pedaal omhoog  - aandrijving. 
    De machine rijdt als er een ver-
    snelling wordt gekozen. Be-
    drijfsrem niet geactiveerd.
    2. Pedaal voor de helft ingetrapt 
    - aandrijving ontkoppeld, er kan 
    geschakeld worden. Bedrijfsrem 
    niet geactiveerd.
    3. Pedaal volledig ingetrapt - 
    aandrijving ontkoppeld. Be-
    drijfsrem volledig geactiveerd.
    LET OP! Regel de snelheid niet door de koppeling 
    te laten slippen. Kies in plaats daarvan de juiste 
    versnelling voor de goede snelheid.
    2B. BEDRIJFSREM (Compact HST)
    Rempedaal. Drie standen: 1. Pedaal omhoog - bedrijfsrem 
    niet geactiveerd.
    2. Pedaal voor de helft ingetrapt 
    - aandrijving ontkoppeld. Be-
    drijfsrem niet geactiveerd. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    3. Pedaal volledig ingetrapt - 
    aandrijving ontkoppeld. Be-
    drijfsrem volledig geactiveerd.
    3. PARKEERREM
    Vergrendeling die het rempedaal in de ingetrapte 
    stand kan vastzetten. Trap het pedaal volledig in. Laat de kop-
    peling opkomen en daarna ook het rempe-
    daal.
    De parkeerrem wordt uitgeschakeld door een lich-
    te druk op het rempedaal. De vergrendeling met 
    veerbelasting glijdt dan opzij. 
    Zorg dat de parkeerrem tijdens het rijden ontkop-
    peld is. 
    4. AANDRIJFPEDAAL 
    (Compact HST)
    Pedaal dat de traploze transmissie bedient. 1. Druk het pedaal omlaag met 
    het voorste gedeelte van uw voet 
    - de machine rijdt vooruit.
    2. Pedaal onbelast - de machine 
    staat stil.
    3. Druk het pedaal omlaag met 
    de hiel - de machine rijdt achter-
    uit.
    Het aandrijfpedaal regelt de snelheid. Hoe dieper 
    het pedaal wordt ingetrapt, hoe sneller de machine 
    rijdt.
    5. GAS-/CHOKEHENDEL
    Hendel om de snelheid te regelen en om te choken 
    bij een koude start.  1. Choke - voor het starten van een koude 
    motor. De choke staat in de bovenste stand 
    in de groef. Vermijd rijden in deze stand, 
    zet de hendel op vol gas (zie hieronder) bij 
    een warme motor. 
    2. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
    tijd vol gas geven.
    3. Stationairloop.
    6. CONTACTSLOT
    Contactslot dat gebruikt wo rdt om de motor te star- ten en uit te schakelen. Vier standen:
    1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De 
    sleutel kan verwijderd worden.
    2/3. Rijstand. 
    4. Startstand - de elektrische startmotor 
    wordt geactiveerd op het moment dat de 
    sleutel in de veerbelaste startstand wordt 
    gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar 
    rijstand 2/3 wanneer de motor gestart is.
    7. VERSNELLINGSPOOK (Compact)
    Pook om één van de vijf versnellingen vooruit (1-
    2-3-4-5), neutraal (N) of achteruit (R) te kiezen.
    Tijdens het schakelen moet het koppelingspedaal 
    ingetrapt zijn.
    LET OP! Zorg dat de m achine volledig stilstaat 
    voordat u van de achteruit in de vooruit of omge-
    keerd schakelt. Als u niet meteen in een bepaalde 
    versnelling kunt schakelen, laat het koppelingspe-
    daal dan opkomen en trap het opnieuw in. Schakel 
    opnieuw naar de gewenste versnelling. Probeer 
    nooit geforceerd in een gewenste versnelling te 
    schakelen.
    8. KRACHTAFNEMER
    Hendel voor in- en uitschakelen van de krachtafne-
    mer voor aandrijving van aan de voorzijde gemon-
    teerde accessoires. Twee standen:
    1. Voorste stand - krachtafnemer uitge-
    schakeld.
    2. Achterste stand - krachtafnemer inge-
    schakeld. 
    9. UITSCHAKELHENDEL 
    (Compact HST)
    Hendel om de traploze transmissie uit te schake-
    len. Hiermee kunt u de machine handmatig ver-
    plaatsen zonder de motor te gebruiken. Twee 
    standen: 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    1. Hendel naar achteren - trans-
    missie ingeschakeld voor nor-
    maal gebruik.
    2. Hendel naar voren - transmis-
    sie uitgeschakeld. De machine 
    kan handmatig worden ver-
    plaatst.
    De machine mag niet over  lange afstanden of met 
    hoge snelheid gesleept worden. Hierdoor kan de 
    versnellingsbak beschadigd worden. 
    TOEPASSINGEN
    De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij 
    de volgende werkzaamheden met de aangegeven 
    originele STIGA-accessoires:
    1. Gras maaien
    Met maaidek 13-2939 (92M).
    2. Sneeuwruimen
    Met sneeuwschuif 13-0918. Sneeuwkettingen 
    13-0936 (16) en framegewichten 13-0923 
    worden aanbevolen.
    3. Gras- en bladtransport
    Met transportkar 13-1979 (Standard).
    Het trekmechanisme mag worden belast met een 
    verticale kracht van maximaal 100 N.
    De duwkracht van getrokken accessoires op het 
    trekmechanisme mag niet groter zijn dan 500 N.
    LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhan-
    ger altijd contact op me t uw verzekeringsmaat-
    schappij.
    LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    STARTEN EN RIJDEN
    MOTORKAP
    Om bij te tanken en de motor en de accu te inspec-
    teren en onderhouden, opent u de motorkap.  De 
    motor mag niet draaien als u de kap opent.  
    Openen:
    1. Trek de stoelvergrendeling (afb. 4) omhoog en 
    kantel de stoel voorover.
    2. Trek de rubberband aan de voorzijde van de kap  omhoog (afb. 5).
    3. Pak de motorkap aan de voorrand vast en draai 
    de kap omhoog (afb. 6).
    Sluiten:
    1. Pak de motorkap aan de voorrand vast en draai 
    de kap omlaag (afb. 6).
    2. Maak de rubberband aan de voorzijde van de 
    kap vast (afb. 5). De machine alleen gebruiken met geslo-
    ten kap. Anders bestaat er een kans op 
    brandwonden en kunt u bekneld raken.
    BENZINE BIJVULLEN
    Open de motorkap, zoals boven is aangegeven. 
    Draai de vuldop los en vul de tank met schone 
    loodvrije benzine. Gebruik nooit tweetakt motor-
    olie (afb. 7).
    LET OP! Denk erom dat benzine beperkt houdbaar 
    is. Koop niet meer benzine dan u binnen 30 dagen 
    gebruikt.
    U kunt ook milieuvriendelijk e benzine gebruiken, 
    d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine 
    heeft een samenstelling die minder schadelijk is 
    voor mens en milieu.
    Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar 
    brandstof altijd in een speciaal daar-
    voor bestemde tank. 
    Vul alleen buitenshuis benzine bij en 
    rook niet tijdens het bijvullen. Vul de 
    tank voordat u de motor start. Verwij-
    der nooit de vuldop en vul de machine 
    nooit met benzine wanneer de motor 
    loopt of nog warm is.
    Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand. 
    Laat minimaal 2 tot 3 cm tot de bovenrand van de 
    tank over, zodat de benzine bij een warmer wor-
    dende motor iets kan uitzetten zonder over te lo-
    pen.
    OLIEPEIL VAN DE MOTOR CON-
    TROLEREN
    Het carter is bij aflevering altijd gevuld met olie 
    SAE 30.
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
    rect is. De machine moet op een vlakke onder-
    grond staan. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok 
    schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek 
    hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af. 
    Breng de stok weer aan en draai hem vast. 
    Draai hem daarna weer los en trek hem omhoog. 
    Lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de FULL-
    streep als het oliepeil onder deze markering staat 
    (afb. 8).
    OLIEPEIL VAN DE VERSNELLINGS-
    BAK CONTROLEREN
    (Compact HST)
    De versnellingsbak is al in de fabriek gevuld met 
    SAE 10W-40-olie.
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
    rect is. De machine moet op een vlakke onder-
    grond staan.
    Lees het oliepeil af op het reservoir (afb. 9). Het 
    peil moet tussen MAX en MIN liggen. Vul indien 
    nodig olie bij. Gebruik olie SAE 10W-40 (20W-
    50).
    VEILIGHEIDSSYSTEEM
    Deze machine is uitgerust met een veiligheidssy-
    steem dat bestaat uit: 
    - een schakelaar bij de versnellingsbak (alleen  Compact ).
    - een schakelaar bij het rempedaal (alleen 
    Compact HST ). 
    - een schakelaar in de zitting/zittinghouder.
    - een schakelaar bij de inschakelhendel van de  krachtafnemer. 
    Om de machine te kunnen starten moet: 
    - de versnellingspook in de neutrale stand staan  (geldt alleen bij  Compact).
    - het rempedaal ingetrapt zijn (alleen 
    Compact HST ). 
    - de bestuurder op zi jn plek zitten. 
    - de krachtafnemer uitgeschakeld zijn.
    Controleer vóór gebruik altijd de wer-
    king van het veiligheidssysteem!
    Doe dit op de volgende wijze (de motor loopt en de 
    bestuurder zit op de stoel): 
    - schakel in een versnelling, til uw lichaam even  op van de stoel - de motor moet stoppen (geldt 
    alleen bij  Compact). 
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine 
    gaat rijden en laat het aandrijfpedaal weer los -  de machine moet stoppen (geldt alleen bij 
    Compact HST
    ). 
    - schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam  even op van de stoel - de motor moet stoppen. 
    Als het veiligheidssysteem niet werkt, 
    mag de machine niet worden gebruikt! 
    Breng de machine voor controle naar 
    een servicewerkplaats! 
    MOTOR STARTEN
    1. Open de benzinekraan (afb. 7).
    2. Controleer of de bougiek abel op zijn plaats zit.
    3. Controleer of de krachtafnemer uitgeschakeld 
    is. 
    4a.  Compact : Zet de versnellingspook in de neu-
    trale stand. 
    4b.  Compact HST : Houd uw voet niet op het aan-
    drijfpedaal. 
    5. Starten van een koude motor - zet de gashendel 
    in de chokestand. Warme start - zet de gashendel 
    op vol gas (ca. 1 cm achter de chokestand).
    6. Trap het rempedaal volledig in.
    7. Draai de contactsleutel om en start de motor.
    8. Wanneer de motor is gestart, duwt u de gashen-
    del geleidelijk naar vol gas als u de choke gebruikt 
    hebt. 
    9. Laat de machine na een koude start niet onmid-
    dellijk belast werken, maar laat de motor eerst een 
    paar minuten warmdraaien. Op die manier kan de 
    olie eerst opwarmen. 
    Laat de motor altijd op vol gas draaien wanneer hij 
    in gebruik is.
    STOPPEN
    Schakel de krachtafnemer uit. Trek de parkeerrem 
    aan. 
    Laat de motor 1 - 2 minuten stationair draaien. Zet 
    de motor af door de contactsleutel om te draaien.
    Sluit de benzinekraan. Di t is vooral belangrijk als 
    de machine op bijv. een aanhanger vervoerd moet 
    worden.
    Als u de machine zonder toezicht ach-
    terlaat, moet u de bougiekabel losma-
    ken van de bougie. Trek ook de sleutel 
    uit het contactslot. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    Direct na gebruik kan de motor bijzon-
    der heet zijn. Raak de demper, de cilin-
    der of de koelribben niet aan. Dit kan 
    ernstige brandwonden veroorzaken.
    TIPS
    Zorg er voor dat bij rijden op hellingen de juiste 
    hoeveelheid olie in de motor aanwezig is (oliepeil 
    op “FULL”). 
    Wees voorzichtig bij het rijden op hel-
    lingen. Start of stop niet plotseling wan-
    neer u een helling op- of afrijdt. Rijd 
    nooit dwars over een helling. Rijd van 
    boven naar beneden en van beneden 
    naar boven. 
    Deze machine mag, met de originele ac-
    cessoires erop gemonteerd, op een hel-
    ling van maximaal 10° rijden.
    Neem gas terug op hellingen en wan-
    neer u scherpe bochten maakt, om te 
    voorkomen dat de machine kantelt of u 
    de controle over de machine verliest.
    Draai bij rijden in de hoogste versnel-
    ling en bij vol gas het stuur niet volledig 
    naar één kant. De machine kan dan 
    kantelen.
    Blijf met uw handen uit de buurt van de 
    middensturing en de zittinghouder. U 
    kunt dan bekneld raken! Rijd nooit 
    zonder motorkap.
    SERVICE EN ONDERHOUD
    SERVICEPROGRAMMA
    Om de machine voortdurend in goede staat te hou-
    den, de betrouwbaarheid en veiligheid te bevorde-
    ren en het milieu te ontzien, moet het 
    onderhoudsprogramma van STIGA worden ge-
    volgd.
    De inhoud van dit programma  vindt u in het bijge-
    voegde serviceboekje.
    We raden u aan elke vorm van onderhoud aan een 
    bevoegde servicewerkplaats ov er te laten. Dit ga-
    randeert dat de werkzaamheden worden verricht 
    door bekwaam personeel en dat originele reserve-
    onderdelen worden gebruikt.
    Bij elke reparatie krijgt  u een stempel in uw ser-
    viceboekje. Een boekje dat “volgestempeld” is,  wordt een waardevol document dat de tweede-
    handswaarde van de machine verhoogt.
    VOORBEREIDING
    Tenzij anders aangegeven moet alle service en on-
    derhoud worden uitgevoerd als de machine stil 
    staat en de motor niet draait.
    Zorg dat de machine niet kan wegrol-
    len. Gebruik daarom altijd de parkeer-
    rem.
    Zorg dat de motor niet onbedoeld kan 
    starten, dus ontkoppel de aandrijving 
    en trek de bougiekabel van de bougie af 
    of trek de sleutel uit het contactslot. 
    SCHOONMAKEN
    Om het gevaar op brand te verkleinen 
    de motor, de demper, de accu en de 
    brandstoftank vrijhouden van gras, 
    bladeren en olie.
    Om het gevaar op brand te verkleinen 
    regelmatig controleren of er sprake is 
    van olie- en/of brandstoflekkage. 
    Als u de machine met een hogedrukreiniger rei-
    nigt, richt de straal dan niet rechtstreeks op de ver-
    snellingsbak.
    Richt geen waterstralen rechtstreeks op de motor. 
    Gebruik een borstel of perslucht om hem schoon te 
    maken.
    MOTOROLIE
    Vervang de motorolie de eerste keer na 5 werk-
    uren, daarna na elke 50 werkuren of één keer per 
    seizoen. Ververs de olie wanneer de motor warm 
    is.
    Gebruik olie van goede kwaliteit (serviceklasse 
    SF, SG of SH).
    Ververs de olie vaker, om de 25 draaiuren of min-
    stens één keer per seizoen, als de motor extra hard 
    of bij hoge omgevingstemperaturen moet werken. Direct na het stoppen van de machine 
    kan de motorolie erg heet zijn. Laat de 
    motor daarom een paar minuten afkoe-
    len voordat u de olie aftapt.
    1. Olieaftapleiding  (metaal afb. 7):
    Schroef de olieaftapplug aan het uiteinde van de 
    leiding los.  
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    Vang de olie op in een vat. Breng die olie vervol-
    gens naar een milieustraat. Mors geen olie op de 
    V-snaren.
    2. Schroef de olieaftapplug vast. Let op dat de ve-
    zelpakking en de ring in de plug onbeschadigd zijn 
    en op hun plaats zitten.
    3. Verwijder de oliepeilstok en vul de machine met 
    nieuwe olie.
    Hoeveelheid olie: 1,4 liter
    Olietype zomer (>4 ºC): SAE-30
    (U kunt ook SAE 10W-30 gebruiken. Het oliever-
    bruik kan echter iets toenemen als u 10W-30 ge-
    bruikt. Controleer het olie peil vaker als u dit type 
    olie gebruikt.)
    Olietype winter (
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    der (voor zure accus) wordt gebruikt. 
    Stiga raadt de acculader met artikelnummer 
    1136-0602-01 aan, die u kunt bestellen bij een 
    erkende leverancier.
    2. U kunt de accu ook via de motor opladen. In dit  geval is het heel belangrijk dat wanneer u de 
    machine voor de eerste keer start en wanneer hij 
    lange tijd niet is gebruikt, de motor ten minste 
    45 minuten ononderbroken loopt.
    Zorg dat de accu geen kortsluiting 
    maakt. Dan kunnen er vonken en brand 
    ontstaan. Zorg dat metalen sieraden 
    niet in contact kunnen komen met de 
    accupolen.
    Als er schade is ontstaan aan de behuizing, het 
    deksel of de contactpunten van de accu of als er 
    interferentie optreedt bij de strip die over de 
    kleppen ligt, moet de accu vervangen worden.
    Indien de accupolen geoxideerd zijn, moeten deze 
    schoongemaakt worden. Reinig de accupolen met 
    een staalborstel en smeer ze in met vet.
    SMEREN
    Het gelede midden van de machine heeft vier 
    smeernippels die om de 25 werkuren gesmeerd 
    moeten worden met universeel vet 
     (afb. 13). 
    Opmerking: De vierde sm eernippel is niet zicht-
    baar op de afbeelding. Deze zit aan de onderzijde, 
    bij de voorste kogellager van de rotatie-as.
    Smeer de stuurketting enkele keren per seizoen 
    met kettingspray.
    De naaf van het voorwiel heeft smeernippels die 
    iedere 50 werkuren gesmeerd moeten worden.
    Alle kunststoflagers moeten  een paar keer per sei-
    zoen gesmeerd worden met universeel vet. 
    De verbindingen van de spanarm moeten een paar 
    keer per seizoen gesmeerd worden met motorolie.
    Druppel enkele keren per seizoen een beetje mo-
    torolie in beide uiteinden van de bedieningskabels.
    Compact HST:
    De versnellingsbak is bij aflevering van de fabriek 
    gevuld met olie (10W-40).  U hoeft normaal gezien 
    geen olie bij te vullen, tenzij de versnellingsbak 
    wordt geopend (mag uitsluitend door een vakman 
    gebeuren), of er lekkage opt reedt. De olie hoeft in 
    de regel niet ververst te worden.
    STUURKABELS
    Stel de stuurkabels de eerste keer na 2 - 3 uur rijden 
    bij, vervolgens om de 25 werkuren.
    Zet de machine in de recht vooruit-stand.
    Span de stuurkabels door de moeren aan de onder-
    kant van het gelede midden (afb. 14) aan te draai-
    en. De schroefuiteinden van de stuurkabels moeten 
    tijdens het bijstellen worden vastgehouden, zodat 
    de kabels niet draaien. Pak de schroefuiteinden 
    beet met een tang of iets dergelijks. Span aan tot er 
    geen speling meer is.
    Stel de beide moeren evenveel bij, zodat de stand 
    van het stuur niet verandert. 
    Als het bijstellen klaar is,  draai dan het stuur in bei-
    de richtingen zover u kunt. Let erop dat de ketting 
    niet in de kabelwielen loopt en dat de kabels niet in 
    de stuuraandrijving lopen. 
    Span de stuurkabels niet te strak. Daarmee wordt 
    het sturen zwaarder, terwij l de slijtage van de ka-
    bels toeneemt.
    OCTROOI - 
    ONTWERPREGISTRATIE
    Deze machine of onderdelen van deze machine 
    valt/vallen onder de volgende octrooi- en ontwerp-
    registratie:
    9901091-0 (SE), 9901730-3 (SE)
    00921248.1 (EPC), 00931809.8 (EPC)
    GGP behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aan-
    kondiging wijzigingen in het product aan te brengen.  
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Stiga PARK COMPACT Dutch Version Manual