Home > Stiga > Lawn Mower > Lawn Mower 8211 0225 06 Stiga Tornado Operators Manual Dutch Version

Lawn Mower 8211 0225 06 Stiga Tornado Operators Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Lawn Mower 8211 0225 06 Stiga Tornado Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							DEUTSCHD
    8211-0225-06
    Tornado 
    						
    							SVENSKAS
    ADD
    FULL
    FULL
    ADD
    3x
    1.
    7.8.
    2.
    4. XTE 50
    6. XTE 50
    3. LS 45
    5. LS 45
    31
    2
    STOP
    0,15 l.
    ADD
    FULL
    H
    N
    I 
    						
    							SVENSKA S
    10.9.
    11 .12. LS 45
    13. XTE 5014.
    0,75 mm
    15.16.
    40 Nm 
    						
    							NEDERLANDSNL
    SYMBOLEN
    De volgende symbolen staan op de machine om u
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
    tendheid bij gebruik vereist zijn.
    De symbolen betekenen:
    Waarschuwing! Lees vóór gebruik van de
    machine eerst het instructieboek en de vei-
    ligheidsvoorschriften.
    Waarschuwing! Houd omstanders op af-
    stand. Pas op voor het uitwerpen van voor-
    werpen.
    Waarschuwing! Steek uw hand of voet niet
    onder de kap als de machine loopt.
    Waarschuwing! Vóór het verrichten van
    reparaties eerst de bougiekabel losmaken
    van de bougie.
    BELANGRIJK
    Sommige modellen hebben geen gashendel. Het
    toerental van de motor is zodanig ingesteld dat de
    motor optimaal draait en de uitstoot van uitlaatgas-
    sen minimaal is.
    MONTAGE
    UITWERPSCHERM
    U mag de machine nooit starten als het
    uitwerpscherm niet gemonteerd is. Als
    het uitwerpscherm niet gemonteerd is
    kunnen stenen en andere losse voorwer-
    pen weggeslingerd worden door het ro-
    terende mes.
    Monteer uitwerpscherm met twee moeren in de
    openingen in het chassis. Haal de moeren goed aan
    (afb. 1).
    STUUR
    Klap het bovenste gedeelte van het stuur omhoog
    en haal de vergrendelknoppen aan. De hoogte van
    het stuur is verstelbaar in 3 posities (afb. 2).
    GEBRUIK VAN DE MACHINE
    VOOR HET STARTEN
    VUL HET CARTER MET OLIE
    De grasmaaier wordt geleverd zonder
    olie in het motorcarter. Het carter moet
    met olie worden gevuld voor de motor
    de eerste keer wordt gestart.
    Verwijder de oliepeilstok (afb. 3,4). Vul het carter
    van de motor met 0,6 liter olie van goede kwaliteit
    (serviceklas SE, SF of SG). Gebruik SAE 30 of
    SAE 10W-30 olie.
    Vul olie bij tot de olie tot aan de markering
    “FULL/MAX” op de oliepeilstok komt. Doe er
    niet te veel olie in.
    CONTROLEER HET OLIEPEIL
    Controleer voor gebruik op de oliepeilstok of het
    oliepeil tussen “FULL/MAX” en “ADD/MIN”
    staat. De maaier moet horizontaal staan.
    Maak oliepeilstok los (afb. 3,4) en droog hem af.
    Stop de stok er weer helemaal in en schroef hem
    vast en trek hem er weer uit. Lees het oliepeil af.
    Als het peil te laag is, vul dan olie bij tot de
    “FULL/MAX”-aanduiding.
    VUL DE BENZINETANK
    Vul benzine bij voor u de motor start.
    Verwijder nooit de vuldop of vul nooit
    benzine bij wanneer de motor draait of
    nog warm is.
    De benzinetank nooit geheel vullen. Laat altijd wat
    ruimte voor de benzine om te expanderen.
    Gebruik altijd zuivere loodvrije benzine. U mag
    geen met olie gemengde tweetaktbenzine gebrui-
    ken.
    N.B.! Vergeet niet dat benzine oud kan worden.
    Koop slechts benzine voor maximum 30 dagen.
    MOTOR STARTEN
    Houd handen en voeten uit de buurt van
    het/de roterende mes(sen). Steek uw
    handen of voeten nooit onder de machi-
    ne of in de uitwerpopening wanneer de
    motor draait.
    1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste onder-
    grond. Start niet in hoog gras. 
    						
    							NEDERLANDSNL
    2. Zorg ervoor dat de bougiekabel aangesloten is
    op de bougie.
    3. Als de maaimachine is voorzien van een
    gashendel, zet gashendel N dan in de stand vol
    gas (afb. 7).
    4. Koude motor starten: druk de pompballon (de
    Primer) 3 keer goed in (afb. 5,6).
    Als men een warme motor start, hoeft men de
    pompballon (de Primer) niet in te drukken. Als
    de motor gestopt is door gebrek aan brandstof,
    vul dan nieuwe brandstof bij en druk de pomp-
    ballon 3 keer in.
    5. Druk de Start/Stop-beugel H tegen het stuur.
    N. B.! De Start/Stop-beugel H moet ingedrukt
    gehouden worden opdat de motor niet zou stop-
    pen (afb. 7).
    6a Manueel starten: Grijp het starthandvat beet en
    start de motor door een snelle ruk aan het start-
    snoer.
    6b Elektrisch starten: Start de motor door de start-
    sleutel met de klok mee te draaien. Laat de sleu-
    tel los wanneer de motor start. Doe altijd korte
    startpogingen zodat de accu niet leegloopt.
    7. Voor een zo goed mogelijk maairesultaat, moet
    de motor altijd draaien op volle toeren.
    AANDRIJVING IN-/UITSCHAKELEN
    Schakel de aandrijving in door de koppelingsbeu-
    gel I tegen het stuur te drukken. Schakel de aan-
    drijving uit door de koppelingsbeugel I los te laten
    (fig. 7).
    Door het stuur omlaag te drukken, zodat de ann-
    drijfwielen de grond niet meer aanraken, kunt U
    keren, achteruit rijden en rond struiken maneuvre-
    ren zonder de aandrijving uit te schakelen.
    MOTOR STOPPEN
    Na het maaien is de motor erg warm.
    Raak de geluiddemper, de cylinders of
    de koelribben niet aan. Anders kunt u
    brandwonden oplopen.
    1. Laat de Start/Stop-beugel H los om de motor te
    stoppen (afb. 7). Deze beugel mag niet buiten
    werking gesteld worden (b.v. door hem in inge-
    drukte stand tegen het stuur te vergrendelen),
    omdat de motor dan niet kan stoppen.2. Als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat, moet
    u de bougiekabel losmaken van de bougie.
    Tu r b o 5 1 S E :Neem ook de sleutel uit het
    startslot.
    Indien de start-/stopbeugel niet langer
    functioneert, moet u de motor afzetten
    door de bougiekabel los te nemen van de
    bougie. Breng de maaier direct voor re-
    paratie naar een erkende werkplaats.
    MAAIHOGTE
    Schakel de motor uit voor u maaihoogte
    instelt.
    Stel de maaihoogte niet zo laag in dat het
    mes/de messen in contact komen met on-
    effenheden op de grond.
    Maai liefst niet als het gras nat is. Het gras blijft
    dan makkelijker in de kap zitten en het resultaat
    wordt slechter.
    De maaimachine heeft slechts één hefboom voor
    het instellen van de maaihoogte. Trek de hefboom
    naar buiten en stel de maaihoogte op één van de 8
    standen, die het best voor Uw gazon past (afb. 8).
    ONDERHOUD
    De motor moet altijd eerst uigeschakeld
    worden en de bogiekabel moet altijd
    eerst gedemonteerd worden voor men
    service uitvoert op de motor of op de
    maaimachine.
    Schakel de motor uit en demonteer de
    bougiekabel voor u de grasmaaier optilt
    om hem te transporteren.
    Als de machine scheef gehouden wordt
    moet de brandstoftank leeg zijn en de
    bougie omhoog gehouden worden.
    SCHOONMAKEN
    Na gebruik moet de maaimachine iedere keer
    schoongemaakt worden. Vooral de onderkant van
    de kap is belangrijk. Met de tuinslang schoonspoe-
    len. Dan blijft de maaimachine langer goed en
    werkt beter.
    N.B.! U mag geen hogedrukreiniger gebruiken.
    Als het gras vastgedroogd is, kunt u de maaikap
    schoonschrapen. Werk indien nodig de onderkant
    bij met lak om roestbeschadigingen te voorkomen. 
    						
    							NEDERLANDSNL
    Maak de geluiddemper en de directe
    omgeving regelmatig schoon en verwij-
    der gras, vuil en brandbaar materiaal.
    N.B.! 1 à 2 keer per jaar moet u schoonmaken on-
    der de transmissiekap. Stel de laagste maaihoogte
    in. Maak de schroeven los en demonteer de trans-
    missiekap (afb. 9). Maak schoon met een borstel of
    met luchtdruk.
    De aandrijfwielen moeten één keer per seizoen in-
    wendig worden schoongemaakt. Demonteer de
    naafdop, de schroef, de onderlegring en het wiel.
    Borstel of blaas het tandwiel en de tandkrans
    schoon zodat er geen gras en vuil meer op zit (afb.
    10). Monteer het wiel terug op zijn plaats.
    ACCU (Tornado 51 SE)
    Het electrolyt in de accu is giftig en bij-
    tend, en kan zware brandwonden ver-
    oorzaken. Zorg dat het niet in contact
    komt met uw huid, ogen en kleren.
    Bij normaal gebruik, in vol seizoen, wordt de accu
    opgeladen door de motor. Als de motor niet gestart
    kan worden met de startsleutel, kan dit te wijten
    zijn aan het feit dat de accu leeg is. Sluit de accu-
    lader aan op het aansluitingscontact van de accu en
    laad gedurende 24 u (afb. 17). Sluit na het laden
    het aansluitcontact van de accu aan op het aansluit-
    contact van de motor.
    N.B.! De acculader mag niet direct op het aansluit-
    contact van de motor worden aangesloten. De mo-
    tor kan niet gestart worden met de lader als
    stroombron, en de lader kan beschadigd raken.
    OPBERGEN TIJDENS HET
    WINTERSEIZOEN
    Berg de maaier, met de goed opgeladen accu ge-
    monteerd, op een droge en koele plaats op (tussen
    0° C en +15° C). Om de conditie van de accu niet
    te verslechteren, moet ze minstens één keer wor-
    den opgeladen tijdens de opbergperiode.Voor het
    begin van de nieuwe maaiseizoen moet de accu op-
    nieuw worden opgeladen gedurende 24 uur.
    KOELSYSTEEM
    Voor elk gebruik moet het koelsysteem van de mo-
    tor schoongemaakt worden. Verwijder eventuele
    grasresten, vuil e.d. van de koelflenzen van de ci-linder en van de luchtinlaat.
    SMEREN
    Stel de laagste maaihoogte in. Maak de schroeven
    los en demonteer de transmissiekap (afb 9). Smeer
    de de aandrijfas bij de plastic bussen/glijlagers
    minstens één keer per seizoen met olie/oliespray
    (afb. 11).
    OLIE VERVERSEN
    Vervangdeoliewanneerdemotorwarm
    is en de benzinetank leeg is. Wees voor-
    zichtig wanneer u de olie aftapt, want de
    olie is warm en kan brandwonden ver-
    oorzaken.
    Vervang de olie de eerste keer na 5 uur rijden, daar-
    na om de 50 werkuren of één keer per seizoen. Ver-
    wijder de oliepeilstok en laat de olie weglopen in
    een emmer of iets ergelijks. Zorg ervoor dat de olie
    niet in het gras loopt.
    Vul nieuwe olie bij: Gebruik SAE 30 of SAE 10W-
    30 olie. Het carter heeft een inhoud van 0.6 liter.
    Vul bij tot de olie tot aan de markering FULL/
    MAX op de oliepeilstok komt.
    LUCHTFILTER
    Een vervuilde luchtfilter vermindert de kracht van
    de motor en veroorzaakt slijtage van de motor.
    Reinig het filter eens in de drie maanden of na elke
    25 werkuren, al naar gelang wat zich het eerste
    voordoet. Doe dit vaker als de maaier op stoffige
    grond wordt gebruikt.
    Briggs & Stratton LS 45:De luchtreiniger voor-
    zichtig demonteren, zodat er geen vuil in de carbu-
    rateur valt (afb. 12). Het schuimplastic filter eruit
    nemen en in vloeibaar detergent en water wassen.
    Het filter afdrogen. Giet wat olie op het filter en
    knijp het erin. De luchtreiniger weer monteren.
    Briggs & Stratton XTE 50:Draai de schroef los
    en klap het deksel voor de luchtreiniger naar bene-
    den. Neem voorzichtig het filterinzetstuk uit (afb.
    13). Klop dit uit tegen een plat oppervlak. Vervang
    het filterinzetstuk als het nog steeds vuil is.
    BOUGIE
    Probeer nooit te ontdekken of er vonken
    zijn door de bougie of de bougiekabel te
    verwijderen. Gebruik een goedgekeurd
    testapparaat. 
    						
    							NEDERLANDSNL
    Maak met regelmatige tussenpozen de bougie
    schoon (iedere 100 bedrijfsuren). Gebruik een
    staalborstel voor het schoonmaken. De electro-
    deafstand correct afstellen 0,75 mm (afb. 14).
    Verwissel de bougie als de electroden al te veel
    verbrand zijn of als de bougie beschadigd is. De
    motorenfabrikanten geven de volgende aanbeve-
    lingen:
    Voor Briggs & Stratton-motoren moet men een
    Champion J19LM (RJ19LM) of een andere gelijk-
    waardig bougie gebruiken.
    KOPPELINGSKABEL BIJSTELLEN
    Als de aandrijving niet in- of uitgeschakeld kan
    worden, moet de koppelingskabel bijgesteld wor-
    den.
    Stel als volgt in:
    1. Verwijder de tandwielkast door de schroeven S
    los te nemen (fig. 9).
    2. Met de koppelingsbeugel los moet de machine
    zonder weerstand naar achteren getrokken kun-
    nen worden. Als dat niet het geval is borgmoer
    U losmaken en nippel T vastschroeven totdat de
    machine naar achteren kan worden gerold
    (fig. 15).
    3.Als de koppelingsbeugel ca.
    2 cm is ingedrukt (stand 1),
    moet het moeilijk zijn de ma-
    chine naar achteren te trek-
    ken. Met de koppelingsbeugel
    geheel ingedrukt (stand 2)
    moet het niet mogelijk zijn de
    machine naar achteren te trek-
    ken. Maak borgmoer U los en
    schroef nippel T los totdat
    deze stand bereikt is.
    4.Haal tenslotte borgmoer U aan.
    VERWISSELEN VAN DE MESSEN
    Draag veiligheidshandschoenen wan-
    neer u het mes/de messen vervangt, zo-
    dat u geen snijwonden oploopt.
    Botte en beschadigde messen rukken het gras af en
    de grasmat ziet er lelijk uit na het maaien.Nieuwe
    scherpemessensnijdenhetgrasaf.Hetzieter
    groen en fris uit na het maaien.Na een aanrijding moeten het mes/de messen altijd
    gecontrolleerd worden.Verwijder eerst de bou-
    giekabel.Als het messensysteem beschadigd is
    moeten de defecte delen verwisseld worden. Ge-
    bruik altijd originele onderdelen.
    Maak schroef los om het mes te vervangen (afb.
    16). Monteer het nieuwe mes zo dat het gestanste
    STIGA-logo naar boven naar de mesbevestiging
    gericht is (niet naar het gras). Monteer de onder-
    legring en de schroef terug op hun plaats. Haal de
    schroef goed aan. Aanhaalmoment 40 Nm.
    Bij het vervangen van een mes moet ook de mes-
    bout worden vervangen.
    Valt niet onder garantie: schadés veroorzaakt door
    het maaien tegen harde voorwerpen.
    Bij het vervangen van messen, meshouders en
    mesbouten altijd originele reserveonderdelen ge-
    bruiken. Andere dan originele reserveonderdelen
    kunnen risicos met zich meebrengen, ook al pas-
    sen ze op de machine.
    HET SLIJPEN VAN MESSEN
    Eventuele slijpwerkzaamheden moeten worden
    uitgevoerd op een wet- of slijpsteen (nat slijpen).
    Uit veiligheidsoverwegingen mag het mes niet
    worden geslepen op een amarilschijf. Een te hoge
    temperatuur kan het mes broos maken.
    Als het mes wordt geslepen moet het na-
    derhand uitgebalanceerd worden om
    schade door trillingen te voorkomen.
    OPSLAG
    WINTERSEIZOEN
    Maak de brandstoftank leeg. Start de motor en laat
    hem draaien tot hij stilvalt. Dezelfde benzine mag
    niet meer dan één maand in de tank blijven.
    Kantel de motor en draai de bougie eruit. Giet een
    lepel motorolie in het bougiegat. Trek langzaam de
    starthandle uit, zodat de olie zich kan verspreiden
    in de motor. Bougie opnieuw plaatsen.
    De maaier grondig reinigen en hem opbergen op
    een droge plaats. 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Lawn Mower 8211 0225 06 Stiga Tornado Operators Manual Dutch Version