Home > Stiga > Lawn Mower > Stiga GARDEN COMBI MULTICLIP Dutch Version Manual

Stiga GARDEN COMBI MULTICLIP Dutch Version Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Stiga GARDEN COMBI MULTICLIP Dutch Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    								
    
    
    	
    8211-0202-11 
    						
    							+
    -
    D
    G
    C
    H
    I
    G
    2.1.
    5.
    6.
    3.7.
    4.8. 
    						
    							N
    M
    9.13.
    10.14.
    11.15.
    12.16. 
    						
    							NEDERLANDSNL
    ALGEMEEN
    Dit symbool geeft een WAARSCHU-
    WING weer. Als de instructies niet juist
    worden opgevolgd, kan dit leiden tot
    verwondingen en/of schade.
    SYMBOLEN
    Op de machine ziet u de volgende symbolen om u
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
    tendheid bij gebruik geboden is.
    Betekenis van de symbolen:
    Waarschuwing!
    Lees vóór gebruik van de machine de ge-
    bruikershandleiding en de veiligheids-
    voorschriften.
    Waarschuwing!
    Zorg dat uw handen of voeten niet onder
    de kap komen als de machine loopt.
    Waarschuwing!
    Kijk uit voor weggegooide voorwerpen.
    Houd omstanders op afstand.
    Waarschuwing!
    Vóór het verrichten van reparaties de
    bougiekabel loskoppelen van de bougie.
    Waarschuwing!
    Draag altijd gehoorbescherming.
    Waarschuwing!
    Deze machine is niet bedoeld voor rijden
    op de openbare weg.
    MONTAGE
    Om verwondingen en schade te
    voorkomen, dient u de machine niet te
    gebruiken voordat alle onder MON-
    TAGE aangegeven maatregelen zijn
    opgevolgd.
    ACCESSOIRES
    Bij de machine wordt een plastic tas geleverd met
    daarin:
    Aantal Omschrijving Afmeting
    1 Bougiebus
    1Torsiepin1 Afstandsring 16 x 38 x 0,5
    1 Afstandsring 16 x 38 x 1,0
    2 Bout
    2 Vleugelmoer
    2 Afstandsring 8,4 x 24 x 2,0
    1 Accubevestiging
    STUUR
    Monteer het stuur met behulp van de bijgesloten
    pin op de stuurkolom en duw op de stuurbus.
    De afstandsringen uit de tas met accessoires
    moeten worden geïnstalleerd tussen het onderste
    en bovenste gedeelte van de stuurbus om speling te
    kunnen opvangen. Er zijn 0, 1 of 2 afstandsringen
    noodzakelijk (afb. 1).
    ACCU
    De accu wordt gereguleerd door kleppen en geeft
    een uitgangsspanning van 12 V. De accu is onder-
    houdsvrij wat betreft de accuvloeistof; u hoeft deze
    niet te controleren of bij te vullen.
    U vindt de accu bij aflevering in de doos met ac-
    cessoires.
    De accu moet volledig zijn opgeladen
    voordat u deze voor de eerste keer gaat
    gebruiken. De accu moet altijd volledig
    opgeladen worden bewaard. Als de
    accu langer dan 10 dagen onopgeladen
    wordt bewaard, kan deze beschadigd
    raken.
    Als de machine voor langere tijd (meer dan 1
    maand) niet wordt gebruikt, moet de accu worden
    opgeladen, worden verwijderd en dan worden be-
    waard op een koele, droge en veilige plaats. Laad
    de accu helemaal op voordat u hem terugplaatst.
    De accu kan op 2 manieren worden opgeladen:
    1. Met een acculader (aanbevolen). De oplader
    moet een constante spanning hebben. De accu
    kan beschadigd raken als er een standaard op-
    lader (voor zure accus) wordt gebruikt.
    Stiga raadt de acculader met artikelnummer
    1136-0602-01 aan, die u kunt bestellen bij een
    erkende leverancier.
    2. U kunt de accu ook via de motor opladen. In dit
    geval is het heel belangrijk dat wanneer u de
    machine voor de eerste keer start en wanneer hij
    lange tijd niet gebruikt werd, de motor ten min-
    ste 45 minuten ononderbroken loopt. 
    						
    							NEDERLANDSNL
    Zorg dat de accu geen kortsluiting
    maakt. Dan kunnen er vonken en brand
    ontstaan. Zorg dat metalen sieraden
    niet in contact kunnen komen met de
    contactpunten van de accu.
    Als er schade is ontstaan aan de behuiz-
    ing, het deksel of de contactpunten van
    de accu of als er interferentie optreedt
    bijdestripdieoverdekleppenligt,
    moet de accu vervangen worden.
    Indien de accupolen geoxideerd zijn, moeten deze
    schoongemaakt worden. Reinig de accupolen met
    een staalborstel en smeer ze in met vet.
    Plaats de accu op de juiste plaats onder de mo-
    torkap en positioneer de accubevestiging zoals
    aangegeven op afb. 2. Duw de bevestiging in de
    juiste gaten. Plaats de bouten in de vleugelmoeren.
    Plaats de afstandsringen vanaf de onderzijde op de
    accubevestiging en draai deze vast met de vleugel-
    moeren zodat de accu stevig vastzit. Sluit de accu-
    kabels aan.
    N.B.! Om schade aan de motor en de accu te
    voorkomen, moet altijd eerst de positieve kabel (+)
    op de accu worden aangesloten.
    Start de motor niet als de accu niet is aangeslo-
    ten.
    BANDENSPANNING
    Controleer de bandenspanning. De juiste waarden
    zijn:
    Voor: 1,7 bar (24 psi).
    Achter: 0,6 bar (9 psi).
    MAAIDEK
    De parallelle uitlijning van het maaidek en de on-
    dergrond kan worden aangepast met de moeren D
    aan de ophanging aan de achterzijde (afb. 3).
    Multiclip (Garden Multiclip - Garden Combi):
    Bij aflevering is de eenheid aan de machine
    gemonteerd.
    Grasopvangbak (Garden Combi):
    De eenheid is bij aflevering op de machine geïn-
    stalleerd, maar deze moet nog worden voorzien
    van de uitwerpbuizen.
    1. Verwijder de accukabels.
    2. Verwijder de kap C (afb. 4).
    3. Monteer de uitwerpbuis G (afb. 4). Gebruik
    dezelfde schroeven en moeren als voor de kap.De grasmaaier mag nooit worden ge-
    start als de kap niet is vervangen door
    de uitwerpbuis.
    4. Sluit de accukabels aan.
    GRASOPVANGBAK (Accessoire)
    Monteer de grasopvangbak zoals wordt aange-
    geven op de aparte montageinstructies die bij de
    grasopvangbak worden geleverd.
    De uitwerpbuis G mag alleen samen met de
    grasopvangbak worden gebruikt.
    Als de grasopvangbak wordt gebruikt, moeten alle
    onderdelen op de machine worden gemonteerd
    (afb. 5).
    Gebruik de machine nooit zonder
    opvangzak H en de lange uitwerpbuis.
    Er kunnen dan stenen en andere voorw-
    erpen worden weggeslingerd waardoor
    mensen en dieren gewond zouden kun-
    nen raken of beschadigen aan eigendom
    kunnen optreden.
    Waarschuwing voor een draaiend mes.
    Steek uw handen of voeten nooit in de
    uitwerpopening.
    BEDIENING
    Nummers 1 - 7: zie afbeeldingen 18 - 19.
    1. HENDEL HOOGTEINSTELLING
    Hendel voor instelling van de hoogte van het
    maaidek boven de grond.
    Ontgrendel de hendel door deze naar bin-
    nen te duwen. Schuif deze daarna omhoog
    of omlaag in de gewenste positie.
    De hendel heeft vijf standen voor maaihoogtes van
    35 tot 75 mm.
    2. HENDEL VOOR MAAIMES
    Hendel voor aandrijving van het maaidek. Twee
    standen:
    1. Hendel in de voorste stand - mes draait.
    2. Hendel in de achterste stand - mes draait
    niet. De mesrem wordt geactiveerd. 
    						
    							NEDERLANDSNL
    3. BEDRIJFSREM/KOPPELING
    Pedaal dat bedrijfsrem en koppeling combineert.
    Drie standen:
    1. Pedaal omhoog - aandrijv-
    ing. De machine rijdt als er een
    versnelling wordt gekozen.
    Bedrijfsrem niet geactiveerd.
    2. Pedaal voor de helft inge-
    trapt - aandrijving ontkoppeld,
    er kan geschakeld worden.
    Bedrijfsrem niet geactiveerd.
    3. Pedaal volledig ingetrapt -
    aandrijving ontkoppeld. Bedri-
    jfsrem volledig geactiveerd.
    4. PARKEERREM
    Vergrendeling die het rempedaal in de ingetrapte
    stand kan vastzetten.
    Trap het pedaal volledig in. Duw de ver-
    grendeling naar de zijkant en laat daarna
    het rempedaal opkomen.
    De parkeerrem wordt uitgeschakeld door een lich-
    te druk op het rempedaal. De vergrendeling met
    veerbelasting glijdt dan opzij.
    Zorg dat de parkeerrem tijdens het rijden ontkop-
    peld is.
    5. GAS-/CHOKEHENDEL
    Hendel om de snelheid te regelen en om te choken
    bij een koude start.
    Stationairloop.
    Vol gas - bij gebruik van de machine altijd
    vol gas geven. Stand vol gas bevindt zich
    1-1,5 cm van de onderste rand van de
    groef.
    Choke - voor het starten van een koude
    motor. De choke staat in de onderste stand
    in de groef.
    6. VERSNELLINGSPOOK
    Pook om één van de vijf versnellingen vooruit (1-
    2-3-4-5), neutraal (N) of achteruit (R) te kiezen.
    Het koppelingspedaal (links op de machine) moet
    volledig worden ingetrapt als u een andere versnel-
    ling wilt kiezen.LET OP! Zorg dat de machine volledig stilstaat
    voordat u van de achteruit in de vooruit of omge-
    keerd schakelt. Als u niet meteen in een bepaalde
    versnelling kunt schakelen, laat het koppelings-
    pedaal dan opkomen en trap het opnieuw in.
    Schakel opnieuw naar de gewenste versnelling.
    Probeer nooit geforceerd in een gewenste versnel-
    ling te schakelen.
    7. CONTACTSLEUTEL
    Contactslot dat gebruikt wordt om de motor te
    starten en uit te schakelen. Drie standen:
    1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De
    sleutel kan verwijderd worden.
    2. Tijdens het rijden (geen symbool).
    3. Startstand - de elektrische startmotor
    wordt geactiveerd op het moment dat de
    sleutel in de veerbelaste startstand wordt
    gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar
    de rijstand wanneer de motor gestart is.
    GEBRUIK VAN DE GRAS-
    MAAIER
    TOEPASSINGEN
    De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij
    de volgende werkzaamheden met de aangegeven
    originele STIGA-accessoires:
    1. Gras maaien
    Met het originele maaidek gemonteerd.
    2. Gras en bladeren vegen
    Met de getrokken grasopvangbak 13-1978
    (30“).
    3. Gras- en bladtransport
    Met transportkar 13-1979 (Standard) of com-
    bikar 13-1992 (plastic).
    Het trekmechanisme mag worden belast met een
    verticale kracht van maximaal 100 N.
    De duwkracht van getrokken accessoires mag, in
    het trekmechanisme, niet groter zijn dan 500 N.
    LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhang-
    er altijd contact op met uw verzekeringsmaat-
    schappij.
    LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden
    op de openbare weg.
    STOP
    MO- 
    						
    							NEDERLANDSNL
    VOOR HET STARTEN
    Voordat u deze machine in gebruik
    neemt, moet u de gebruiksaanwijzing
    en de meegeleverde VEILIGHEIDS-
    VOORSCHRIFTEN zorgvuldig
    doornemen.
    VEILIGHEIDSSYSTEEM
    Deze machine is uitgerust met een veiligheidssys-
    teem dat bestaat uit:
    - een schakelaar op de versnellingsbak
    - een schakelaar in de bevestiging van de zitting
    - een schakelaar op de hendel voor het maaimes
    - een vervangbare, elektronische veilig-
    heidsmodule die
    het systeem controleert
    Om de machine te kunnen starten moet:
    - de versnellingspook in de neutrale stand staan
    - de bestuurder op zijn plek zitten
    - de hendel voor het maaimes in de achterste
    stand staan (= mes
    draait niet)
    Controleer vóór gebruik altijd de werk-
    ing van het veiligheidssysteem!
    Controleer het volgende:
    - start de motor, ga op de stoel zitten, zet de ma-
    chine in de versnelling, til uw gewicht even op
    van de stoel – de motor moet stoppen.
    - start de motor opnieuw, ga op de stoel zitten,
    laat
    het mes draaien, til uw gewicht even op van de
    stoel – de motor moet stoppen.
    Als het veiligheidssysteem niet werkt,
    mag de machine niet worden gebruikt!
    Breng de machine voor controle naar
    een servicewerkplaats!
    DE BENZINETANK VULLEN
    Gebruik altijd loodvrije benzine. Gebruik
    nooit tweetakt motorolie.
    LET OP! Denk erom dat benzine beperkt houdbaar
    is. Koop niet meer benzine dan u binnen 30 dagen
    gebruikt.
    U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken,
    d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine heeft
    een samenstelling die minder schadelijk is voor
    mens en milieu.Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar
    brandstof in een speciaal daarvoor be-
    stemde tank.
    Vul alleen buitenshuis benzine bij en
    rook niet tijdens het bijvullen. Vul ben-
    zine bij voordat u de motor start. Verw-
    ijder nooit de vuldop en vul de machine
    nooit met benzine wanneer de motor
    loopt of nog warm is.
    OLIEPEIL VAN DE MOTOR CON-
    TROLEREN
    Het carter is bij aflevering altijd gevuld met olie
    SAE 30.
    Controleer vóór ieder gebruik het oliepeil. De
    machine moet op een vlakke ondergrond staan.
    Verwijder de oliepeilstok B en veeg hem
    schoon. Breng de stok weer aan en draai
    hem vast.
    Draai hem daarna weer los en trek hem omhoog.
    Lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de FULL-
    streep als het oliepeil onder deze markering ligt
    (afb. 11 - 12).
    STARTEN VAN DE MOTOR
    1. Open de benzinekraan.
    2. Controleer of de bougiekabel op zijn plaats zit.
    3. Zorg dat het maaidek is ontkoppeld. De hendel
    voor het maaimes moet in de achterste stand staan.
    4. Zet de versnellingspook in de neutrale stand.
    5. Starten van een koude motor - zet de gashendel
    in de chokestand.
    Warme start - zet de gashendel op vol gas (ca. -1,5
    cm boven de chokestand).
    6. Trap het rempedaal volledig in.
    7. Draai de contactsleutel om en start de motor.
    8. Wanneer de motor is gestart, duwt u de gashen-
    del geleidelijk naar vol gas als u de choke gebruikt
    hebt.
    9. Laat de machine na een koude start niet onmid-
    dellijk belast werken, maar laat de motor eerst een
    paar minuten warmdraaien. Op die manier kan de
    olie opwarmen.
    STOPPEN
    Plaats de hendel van het mes naar achteren in de
    ontkoppelde stand. Trek de parkeerrem aan. 
    						
    							NEDERLANDSNL
    Laat de motor 1 - 2 minuten stationair draaien.
    Zet de motor af door de contactsleutel om te draa-
    ien. Trek daarna de sleutel uit het contactslot.
    Sluit de benzinekraan.
    Als u de machine zonder toezicht
    achterlaat, moet u de bougiekabel los-
    maken van de bougie.
    Direct na gebruik kan de motor bij-
    zonder heet zijn. Raak de demper, de
    cilinder of de koelribben niet aan. Dit
    kan ernstige brandwonden veroorzak-
    en.
    MAAITIPS
    Denk eraan, alvorens het gras gemaaid wordt,
    stenen, speelgoed en andere harde voorwerpen te
    verwijderen.
    Kijk bij een onbekend grasveld voordat u gaat
    maaien of er zich vaste harde voorwerpen op bev-
    inden. Losse en vaste voorwerpen kunnen het
    maaidek ernstig beschadigen.
    Maai niet als het gras nat is (tijdens regen of na de
    regen).
    Houd handen en voeten uit de buurt
    van het roterende mes. Steek uw
    handen of voeten nooit onder de
    meskap of in de uitwerpopening wan-
    neer de motor draait.
    Als de motor is gestopt omdat het gras te dik is:
    ontkoppel het maaidek en verplaats de machine
    naar een gedeelte van het grasveld dat al gemaaid
    is.
    Gebruik deze tips voor een optimaal Multiclip-ef-
    fect:
    - maai regelmatig.
    - gebruik de motor op volle kracht.
    - houd de onderzijde van het maaidek schoon.
    - zorg dat het mes scherp is.
    - maai niet als het gras nat is.
    - maai twee keer (met verschillende maaihoogte)
    als
    het gras lang is.
    MAAIEN
    Zorg er voor dat bij rijden op hellingen de juiste
    hoeveelheid olie in de motor aanwezig is (oliepeil
    op FULL).Wees voorzichtig bij het rijden op hell-
    ingen. Start of stop niet plotseling wan-
    neer u een helling op- of afrijdt. Rijd
    nooit dwars op de helling. Rijd van bov-
    en naar beneden en van beneden naar
    boven.
    Deze machine mag, met daarop origi-
    nele accessoires gemonteerd, op een
    helling met een hoek van maximaal 10°
    rijden.
    Neem gas terug op hellingen en wan-
    neer u scherpe bochten maakt, om te
    voorkomen dat de machine kantelt of u
    de controle over de machine verliest.
    ONDERHOUD
    Er mag alleen onderhoud aan de motor
    of het maaidek worden verricht als:
    -de motor uit staat.
    -de contactsleutel niet meer in het slot
    zit.
    -de bougiekabel is losgemaakt van de
    bougie.
    -de parkeerrem is ingesteld.
    -het maaidek is ontkoppeld.
    ONDERHOUDSTIPS
    De machine is ontworpen om tijdens onderhoud op
    de achterkant te kunnen staan (afb. 7).
    Voordat u de machine op de achterkant
    gaat zetten, eerst de benzine en olie
    eruit laten lopen.
    SCHOONMAKEN
    Spoel de onderzijde van het maaidek schoon met
    de tuinslang.
    LET OP! Richt de straal niet direct op de versnel-
    ling of het luchtfilter.
    OLIE VERVERSEN, MOTOR
    Vervang de olie de eerste keer na 5 uur gebruik,
    daarna om de 50 werkuren of één keer per seizoen.
    Ververs de olie wanneer de motor warm is.
    Gebruik olie van goede kwaliteit (serviceklasse
    SF, SG of SH). 
    						
    							NEDERLANDSNL
    Direct na het stoppen van de machine
    kan de motorolie erg heet zijn. Laat de
    motor daarom een paar minuten afkoe-
    len voordat u de olie aftapt.
    1. Kantel de machine naar links (maaier gezien
    vanaf de achterkant). Schroef de olieaftapplug J
    los (afb. 8). Vang alle olie op in een vat. Mors geen
    olie op de V-snaren. Breng de olieaftapplug weer
    aan.
    2. Verwijder de oliepeilstok en vul de machine met
    nieuwe olie.
    Hoeveelheid olie: 1,4 liter
    Olietype zomer: SAE-30
    (U kunt ook SAE 10W-30 gebruiken. Het oliever-
    bruik kan iets toenemen als u 10W-30 gebruikt.
    Controleer het oliepeil vaker als u dit type olie ge-
    bruikt.)
    Olietype winter: SAE 5W-30
    (indien niet verkrijgbaar, neem dan SAE 10W-30).
    Gebruik olie zonder toevoegingen.
    Doe er niet te veel olie in. Dit kan tot oververhit-
    ting van de motor leiden.
    Controleer het oliepeil na het vullen. Het oliepeil
    moet nu op FULL staan.
    SMEREN
    De voorste as heeft vier smeerpunten K (afb. 9).
    Smeer deze één keer per seizoen (gebruik een
    smeerpistool).
    Smeer de stuurpinnen L een paar keer per seizoen
    (afb. 10).
    Smeer de andere bewegende delen van de machine
    ook enkele keren per seizoen.
    LUCHTFILTER
    Belangrijk! Laat de motor niet lopen zonder dat het
    luchtfilter is gemonteerd.
    Schuimplastic filter (voor-filter): Reinig het filter
    om de 3 maanden of om de 25 werkuren, afhankel-
    ijk van wat het eerst van toepassing is.
    Papierfilter: Jaarlijks of om de 100 werkuren
    vervangen. Vaker vervangen als de machine onder
    zeer stoffige omstandigheden wordt gebruikt.
    1. Verwijder de luchtfilterkap en het schuimplastic
    filter (afb. 11).
    2.Reinig het voorfilter M in vloeibaar afwasmid-del en water. Wring het filter uit tot het droog is.
    Giet een beetje olie op het filter en knijp de olie er-
    in.
    3. Verwijder het papierfilter N en maak de behuiz-
    ing van het luchtfilter zorgvuldig schoon zodat er
    geen vuil in de carburateur kan komen.
    4. Maak het papierfilter als volgt schoon: klop het
    lichtjes tegen een vlak oppervlak. Indien het filter
    erg vuil is, moet het worden vervangen.
    5. Monteer alles weer in omgekeerde volgorde.
    Bij het schoonmaken van het papierfilter mogen
    geen oplosmiddelen op basis van petroleum
    worden gebruikt. Deze reinigers kunnen het filter
    vernielen.
    Gebruik geen perslucht bij het schoonmaken van
    het papierfilter. Het papierfilter mag niet met olie
    worden ingesmeerd.
    HOUD DE MOTOR SCHOON
    De motor is luchtgekoeld. Door een verstopt koel-
    systeem raakt de motor beschadigd.
    Maak de koelvinnen en de luchtinlaat iedere 5 uur
    of dagelijks schoon (afb. 12). Dit is zeer belangrijk
    bij het maaien van droog gras.
    Maak ook rondom de demper schoon om brand te
    voorkomen.
    Gebruik hiervoor perslucht of een borstel. Richt
    geen waterstralen rechtstreeks op de motor.
    Bij het langdurig maaien van droog gras moeten de
    interne koelvinnen van de motor worden
    schoongemaakt. Neem contact op met een erkende
    werkplaats.
    BOUGIE
    Maak de bougie iedere 100 bedrijfsuren schoon.
    Maak de bougie schoon met een staalborstel (niet
    schurend) en stel de elektrodeafstand in op 0,75
    mm.
    Vervang de bougie als de elektroden te veel ver-
    brand zijn. Voor het vervangen van bougies zit in
    de accessoirezak een bougiebus en een draaipen.
    De motorfabrikant raadt het volgende aan:
    Champion J19LM of gelijksoortig.
    CARBUTATEUR
    De carburateur is in de fabriek correct afgesteld en
    normaliter hoeft deze niet te worden afgesteld. 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Stiga GARDEN COMBI MULTICLIP Dutch Version Manual