Home > Stiga > Lawn Mower > Stiga Lawn Mower 8211-3453-03 Silent 41 Instruction Manual Dutch Version

Stiga Lawn Mower 8211-3453-03 Silent 41 Instruction Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Stiga Lawn Mower 8211-3453-03 Silent 41 Instruction Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							DEUTSCHD
    Silent 41
    8211-3453-03 
    						
    							4
    SVENSKA S
    331
    1R
    MOPR
    M
    LL
    22
    2.
    2 2
    3.
    4
    54
    I
    JK
    I
    J K
    N
    1.
    230 V 
    						
    							5
    SVENSKAS
    8.9.
    7.
    4.
    ABC
    5.
    6.
    36 mm
    19 mm
    10.11 . 
    						
    							6
    NEDERLANDSNL
    SYMBOLEN
    Op de machine staan de volgende symbolen om u
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
    tendheid bij gebruik vereist zijn.
    De symbolen betekenen:
    Waarschuwing! Lees vóór het gebruik van
    de machine eerst het instructieboek en de
    veiligheidsvoorschriften.
    Waarschuwing! Houd omstanders op af-
    stand. Pas op voor het uitwerpen van voor-
    werpen.
    Waarschuwing! Verwijder de veiligheids-
    sleutel voor iedere reparatie uit het slot.
    Waarschuwing! Steek uw hand of voet niet
    onder de kap als de machine loopt.
    Waarschuwing! Het mes blijft nog even
    draaien nadat de machine is uitgezet.
    Verwijder de veiligheidssleutel wanneer
    het rode lampje op het bedieningspaneel
    van de maaier gaat branden of wanneer er
    een geluidssignaal klinkt.
    MONTAGE
    STUUR (fig. 1)
    1. Druk de pluggen in de stuurbevestigingen. Let erop
    dat de pluggen in het juiste einde worden gezet.
    2. Druk de stuurbevestigingen in de gaten in het
    chassis.
    3. Monter de schroeven. Haal goed aan.
    4. Monteer het stuur op de stuurbevestigingen met
    schroeven, volgringen en borgwieltjes. Door de
    borgwieltjes een stukje uit te schroeven kan het
    stuur naar voren worden geklapt. De maaier
    neemt dan minder plaats in, bijv. bij transport.
    5. Zet de elektrische kabel vast met een bevesti-
    gingsband.
    GRASVANGBAK (fig. 2)
    1. Klik het boven- en ondergedeelte van de gras-
    vangbak aan elkaar.
    2. Open het luik van de machine en haak de gras-
    vangbak vast in het chassis.
    N.B.! De gazonmaaier kan zonder grasvangbak
    worden gebruikt. Het gras belandt dan in een baan
    achter de machine.
    ACCU
    ALGEMEEN
    Voordat de maaier voor de eerste maal
    wordt gestart en na het opbergen tijdens
    het winterseizoen, moet de accu 24 uur
    worden opgeladen, omdat hij anders be-
    schadigd kan raken.
    Om ervoor te zorgen dat de accu zijn ca-
    paciteit behoudt en optimale prestaties
    levert, is het belangrijk dat de instruc-
    ties voor opladen en opbergen nauwkeu-
    rig worden opgevolgd.
     De accu die in deze machine wordt gebruikt, is
    van het type lood-zuur. Dit type accu moet altijd
    opgeladen worden bewaard.
     Laad de accu altijd binnenshuis op, in een gara-
    ge of iets dergelijks, waar de accudroog staat
    en tegen weer en wind is beschermd.
     Laad de accu alleen op als de temperatuur mini-
    maal 0° C en maximaal +40° C is. Opladen bij
    een hogere of lagere temperatuur kan de accu
    beschadigen.
     Houd de accu altijd uit de buurt van water, hete
    warmtebronnen (haarden, verwarmingselemen-
    ten, open vuur enz.) en gevaarlijke chemicaliën.
     Gebruik altijd de bijgeleverde originele lader. Ge-
    bruik de lader nooit voor een ander product.
     Gebruik de lader niet als deze is beschadigd.
    Een beschadigde kabel of lader dient onmiddel-
    lijk bij een erkende servicewerkplaats te wor-
    den vervangen.
     Let op de snoeren. Draag de lader nooit aan het
    snoer. Trek als het opladen gereed is aan de
    stekker, niet aan het snoer. Als u voor de lader
    een verlengsnoer gebruikt, gebruik er dan een
    STOP 
    						
    							7
    NEDERLANDSNL
    van een sterk type, geschikt voor gebruik bui-
    tenshuis, ook al mag de accu nooit buitenshuis
    mag worden opgeladen.
     De lader voelt gedurende de eerste uren van het
    opladen altijd warm aan.
    OPLADEN VOOR HET OPBERGEN
    TIJDENS HET WINTERSEIZOEN
    De accu dient altijd opgeladen te wor-
    den opgeslagen.
    1. Verwijder de accu uit de maaier.
    2. Droog de accu zorgvuldig af.
    3. Bewaar de accu buiten de maaier op eendroge
    en koeleplaats.
    GEBRUIK
    MAAIHOOGTE (fig. 4)
    De maaihoogte kan worden ingesteld per wiel vol-
    gens voorstelling (fig 4).
    N.B.! Alle wielen moeten op dezelfde maaihoogte
    worden ingesteld.
    STARTEN/STOPPEN VAN DE MAAIER
    Houd handen en voeten uit de buurt van
    het/de roterende mes(sen). Steek uw han-
    den of voeten nooit onder de meskap of in
    de uitwerpopening als de motor draait.
    1. Zet de accu op zijn plaats in de maaier (fig. 6).
    2. Steek de veiligheidssleutel in het bedieningspa-
    neel (fig. 7). Wanneer de veiligheidssleutel op
    zijn plaats zit, moet het groene lampje gaan
    branden. Zo niet, controleer dan of de motorbe-
    veiliging op de veiligheidssleutel is ingedrukt
    (fig8)enofdeaccuvolledigisopgeladen.
    3. Druk het stuur naar beneden zodat de voorwie-
    len iets omhoog gaan om de weerstand van het
    gras op het startmoment te verminderen.
    4. Druk de stroomschakelaar1in (fig. 9). Start de
    maaier door veiligheidshandvat2in te drukken.
    Laat het veiligheidshandvat los om te stoppen.
    Als u klaar bent met maaien:
    1. Neem de veiligheidssleutel uit en bewaar deze
    buiten het bereik van kinderen.
    2. Maak de maaier schoon (zie het hoofdstuk “on-
    derhoud” onder het kopje “schoonmaken”).
    3. Laad de accu weer op als deze is afgekoeld (na
    ca. 30 min.).
    Als het veiligheidshandvat niet meer
    werkt, neem dan de veiligheidssleutel uit
    enleverdemaaierterreparatieafbij
    een erkende servicewerkplaats.
    BEDIENINGSPANEEL (fig. 5)
    Het bedieningspaneel heeft de volgende functies:
    1.Uitgang voor de veiligheidssleutel. De veilig-
    heidssleutel heeft een ingebouwde motorbevei-
    liging. Als de motorbeveiliging geactiveerd is,
    neem dan de veiligheidssleutel uit en zet de mo-
    torbeveiliging weer terug (fig. 8).
    2.Het bedieningspaneel heeft drie lampjes, die het
    laadniveau van de accu weergeven:
    A(Groen licht) = De accu is tussen de 30% en
    100% opgeladen.
    B(Geel licht) = Het vermogen van de accu is af-
    genomen. Er resteert nog tussen de 5% en 30%.
    INSTRUCTIE VOOR HET OPLADEN
    Laad de accu na gebruik altijd direct
    op zodra deze is afgekoeld (na ca. 30
    minuten).
    1. De accu moet buiten de maaier, op eendroge
    en koele plaats, worden opgeladen.
    2. De stekker van de lader moet in de accu te
    worden aangesloten (fig 3).
    3. Sluit de lader aan op een wandcontactdoos
    (~220/230 V).
    4. Laad gedurende 1 - 2 etmalen op, afhankelijk
    van hoelang de machine is gebruikt. Tijdens het
    opladen laat het laadlampje aanhoudend rood
    licht zien, zolang de acculader is aangesloten.
    5. Beëindig het opladen door eerst de stekker uit
    de wandcontactdoos te nemen.
    Als de lader eerst wordt losgenomen
    van de accu, kunnen de geleiders in
    het contact worden kortgesloten bij
    contact met geleidend materiaal. 
    						
    							8
    NEDERLANDSNL
    C(Rood licht) = Er resteert 5% of minder van het
    vermogen. De machine begint te piepen
    (“bliep-bliep”) en schakelt zichzelf uit. Stop
    met maaien en laad de accu weer op als deze is
    afgekoeld (na ca. 30 min.). Gebruik de maaier
    niet voordat de accu weer volledig is opgeladen.
    Belangrijk:Zorg ervoor dat de accu niet al zijn
    vermogen verliest, want de accu kan hierdoor wor-
    den beschadigd en de levensduur verkort.
    TIPS VOOR HET MAAIEN
    Voorhetbestemaairesultaatenomdeaccuzolang
    mogelijk te laten meegaan, dienen de volgende re-
    gels te worden nageleefd:
     Maai langzaam en met gelijkmatige snelheid.
     Probeer te vermijden om al te vaak te starten en
    stoppen aangezien dit veel stroom kost.
     Probeer altijd te maaien met een motor die op
    volle toeren draait.
     Maai regelmatig en vaak, in het bijzonder wan-
    neer het gras snel groeit. Maai per maaibeurt niet
    meer dan een derde van de hoogte van het gras.
     Gebruik altijd een scherp mes.
     Gebruik de maaier niet wanneer het regent of
    wanneer het gras nat is.
     Zorg dat het onder de maaikap schoon is.
    ONDERHOUD
    Verwijder de veiligheidssleutel en de
    accu voor elk type onderhoud.
    SCHOONMAKEN
    De maaier dient na ieder gebruik te worden
    schoongemaakt. Gebruik een vochtige doek of
    spons met een milde zeepoplossing. Gebruik geen
    water of oplosmiddel bij het schoonmaken. Ver-
    wijder al het gras dat zich onder de kap en in de uit-
    worpopening heeft verzameld.
    De grasvangbak (niet de maaier zelf) kan met water
    worden schoongemaakt. Om het gras goed te kunnen
    verzamelen, moeten de gaten niet verstopt zitten.
    MESSEN VERVANGEN
    Controleer voor en na ieder gebruik of
    het mes is aangehaald en of het is be-
    schadigd. Een verbogen of beschadigd
    mes moet direct worden vervangen.
    Draag veiligheidshandschoenen om
    snijwonden te voorkomen.
    Botte en beschadigde messen trekken het gras los
    en maken het gazon na het maaien lelijk. Nieuwe,
    goed geslepen messen snijden het gras. Ook na het
    maaien ziet het er dan groen en fris uit.
    Verwijder de accu. Zet de meegeleverde sleutel (36
    mm) op de zeskanthouder. Maak de mesmoer los
    met een bahco of met een ander type vaste sleutel
    (19 mm) (fig. 10). Draai de mesmoer tegen de wij-
    zers van de klok in om het mes los te maken.
    Monteer een nieuw mes. Monteer alle onderdelen
    weer precies zoals ze werden gedemonteerd en zo-
    als fig. 10 Laat zien. Haal de mesmoer goed aan.
    MESSEN SLIJPEN
    Eventuele slijpwerkzaamheden moeten worden
    uitgevoerd op een wet- of slijpsteen (nat slijpen).
    Uit veiligheidsoverwegingen mag het mes niet
    worden geslepen op een amarilschijf. Een te hoge
    temperatuur kan het mes broos maken.
    Als het mes wordt geslepen, moet het na-
    derhand worden uitgebalanceerd om
    schade door trillingen te voorkomen 
    						
    							9
    NEDERLANDSNL
    (fig. 11).
    Als de maaier niet werkt, ook niet nadat de in deze tabel genoemde maatregelen zijn genomen, dient u zich te wenden tot
    een erkende servicewerkplaats. 
    						
    							10
    NEDERLANDSNL
    Probleem Mogelijke oorzaken
    1. De maaier start niet met de veilig-
    heidssleutel in het contact en het
    veiligheidshandvat ingedrukt.A. Controleer of de veiligheidssleutel goed in het contact zit en of de motor-
    beveiliging is ingedrukt.
    B. Neem de veiligheidssleutel uit, draai de maaier op zijn kant en controleer
    of het mes ergens door wordt geblokkeerd.
    C. Is de accu volledig opgeladen? Sluit de lader aan en controleer de lampjes.
    2. De maaier stopt tijdens het wer-
    ken (om een andere reden dan het
    loslaten van het veiligheidshand-
    vat).A. De motorbeveiliging op de veiligheidssleutel is geactiveerd om de motor
    te beschermen. Wacht een paar seconden totdat hij is afgekoeld en druk
    dan de motorbeveiliging in.
    B. Neem de veiligheidssleutel uit. Kantel de maaier en controleer of het mes vrij
    kan bewegen. Controleer tevens de kap en of de uitwerpopening is verstopt.
    C. De maaier probeert teveel gras te maaien. Verhoog de maaihoogte en
    probeer opnieuw te starten.
    D. Controleer of de accu moet worden opgeladen.
    3. De maaier trilt hevig of maakt een
    hoop lawaai.A. Neem de veiligheidssleutel uit. Kantel de maaier om te controleren of het
    mes goed vastzit.
    B. Neem de veiligheidssleutel uit. Kantel de maaier om te controleren of het mes
    is verbogen, beschadigd of versleten. Vervang het door een origineel mes.
    C. Neem de veiligheidssleutel uit. Kantel de maaier om te controleren of de
    kap van de maaier is beschadigd. In dat geval dient u contact op te nemen
    met een erkende servicewerkplaats.
    D. Breng de maaier naar een erkende servicewerkplaats als er geen bescha-
    digingen aan maaier of mes te zien zijn.
    4. De maaier werkt, maar het resul-
    taat is niet goed en/of de maaier
    verliest vermogen tijdens het
    werk.A. Was de accu bij het starten volledig opgeladen?
    B. Neem de veiligheidssleutel uit. Kantel de maaier voor controle:
    - Is het mes juist gemonteerd?
    -Ishetmesscherp?
    - Is het mes verbogen, los of beschadigd?
    - Zit(ten) de kap en/of de uitwerpopening en/of de grasvangbak verstopt?
    C. De maaihoogte is mogelijk te laag, wat zeer belastend kan zijn voor de
    motor, die te veel gras probeert te maaien. Verhoog de maaihoogte.
    5. De maaier is moeilijk voort te
    duwen.A. De maaier probeert te veel gras te maaien (zie probleem 4, oorzaak C).
    B. Neem de veiligheidssleutel uit. Kantel de maaier om te controleren of de
    wielen vrij draaien en of deze soms zijn beschadigd. Gebruik bij vervan-
    ging originele wielen.
    6. De maaier stopt niet na het losla-
    ten van het veiligheidshandvat.A. Neem de veiligheidssleutel uit om de motor af te zetten. De maaier kan nu
    niet worden gestart. Neem contact op met een erkende servicewerkplaats.
    7. De maaier kan het gazon niet
    meer met één keer opladen
    maaien.A. Was de accu bij het starten volledig opgeladen?
    B. De maaihoogte kan te laag zijn (zie probleem 4, oorzaak C).
    C. Neem contact op met een erkende servicewerkplaats voor controle van de accu.
    8. De maaier (in de verzamelstand)
    vangt het gras slecht op.A. De grasvangbak is vol.
    B. Neem de veiligheidssleutel uit. Kantel de maaier en controleer of kap en
    uitwerpopening verstopt zitten.
    C. Is het juiste mes gemonteerd? Is het mes scherp?
    9. Het rode lampje op de lader gaat
    niet branden wanneer de lader op
    de wandcontactdoos wordt aange-
    sloten.A. Geen vermogen in de wandcontactdoos. Controleer de contactdoos door
    het aansluiten van een ander stuk elektrisch gereedschap.
    B. Controleer of de zekering van de lader vervangen moet worden. Neem
    contact op met een erkende servicewerkplaats.
    C. De lader of het snoer zijn mogelijk beschadigd. Neem contact op met een
    erkende servicewerkplaats. 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Stiga Lawn Mower 8211-3453-03 Silent 41 Instruction Manual Dutch Version