Home
>
Stiga
>
Lawn Mower
>
Stiga Lawn Mower Multiclip 53 S Euro, 53 S Plus, 53 S Rental, PRO 53 S Svan, PRO 53 S Ethanol Dutch Version Manual
Stiga Lawn Mower Multiclip 53 S Euro, 53 S Plus, 53 S Rental, PRO 53 S Svan, PRO 53 S Ethanol Dutch Version Manual
Have a look at the manual Stiga Lawn Mower Multiclip 53 S Euro, 53 S Plus, 53 S Rental, PRO 53 S Svan, PRO 53 S Ethanol Dutch Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

1 2 3 SVENSKA ............................... 1 SUOMI .................................... 7 DANSK ................................. 13 NORSK ................................. 19 DEUTSCH ............................ 25 ENGLISH .............................. 31 FRANÇAIS ............................ 37 NEDERLANDS ...................... 43 ITALIANO .............................. 49 ESPAÑOL ............................. 55 PORTUGUÊS ....................... 61 POLSKI ................................. 67 LATVISKI .............................. 73 LIETUVIŠKAI ........................ 79 êìëëäàâ ............................ 85 ČESKY ................................. 91 SLOVENSKO ........................ 97 BRUKSANVISNING KÄYTTÖOHJEET BRUGSANVISNING BRUKSANVISNING GEBRAUCHSANWEISUNG INSTRUCTIONS FOR USE MODE D’EMPLOI GEBRUIKSAANWIJZING ISTRUZIONI PER L’USO INSTRUCCIONES DE USO INSTRUÇÕES DE UTILIZAÇÃO INSTRUKCJA OBSŁUGI LIETOŠANAS PAMÅC±BA NAUDOJIMOINSTRUKCIJA àçëíêìäñàü èéãúáéÇÄíÖãü NÁVOD K POUŽITÍ NAVODILA ZA UPORABO V 4 U A 53 S EURO STIGA MULTICLIP 53 S PLUS 53 S RENTAL PRO 53 S SVAN PRO 53 S ETHANOL www.stiga.com GGP Sweden AB - Box 1006 - SE-573 28 TRANAS71503842/1 LWA (Year) . . . . . . . S/N° . . . . . . . . . . . . . . . . dB Model: . . . . . . . . . . . . . . . . Type: . . . . . . . . . . .

H* K* STOP G I 6 7 9 11 5 8 10 P R M G SS 14 16 18 12 15 17 19 13 «L»«R» T 40 Nm 40 Nm 20 L Z SW 2 cm 2 1 DE J* STOP K* H* Manufactured by: GGP ITALY SPA • Via del lavoro, 6 • I-31033 Castelfranco Veneto (TV) - ITALY

NEDERLANDSNLNL VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 1) Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door. Zorg dat u vertrouwd raakt met de bedieningsknoppen en u in staat bent de grasmaaier op de juiste wijze te gebruiken. Leer hoe u de motor snel kunt uitschake- len. 2) Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel waarvoor hij is bestemd, dat wil zeggen voor het maaien van gras. Ieder doel waarvoor de grasmaaier wordt gebruikt dat niet uitdrukkelijk in de gebruiks- aanwijzing wordt vermeld kan gevaarlijk zijn en zou de machine kunnen beschadigen. 3) Laat kinderen of personen die deze gebruiksaan- wijzing niet gelezen hebben de grasmaaier niet gebruiken. De leeftijd van de gebruiker kan landelijk gereglementeerd zijn. 4) Gebruik de grasmaaier in geen geval: – als er personen, met name kinderen of dieren in de buurt zijn; – als u onder invloed van medicijnen of alcohol e.d. bent omdat deze uw reactievermogen kunnen ver- minderen. 5) Denk eraan dat de gebruiker van de grasmaaier aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun eigendommen kunnen overkomen. 1) Tijdens het maaien dient u altijd stevige schoenen en een lange broek te dragen. Gebruik de grasmaai- er niet met blote voeten of met open sandalen. 2) Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien grondig en verwijder alles wat door de machine kan worden uitgestoten of de snijgroep en de motor zou kunnen beschadigen (zoals stenen, takken, ijzer- draad, botten e.d.). 3) LET OP: GEVAAR! De benzine is bijzonder brand- baar: – bewaar de brandstof in speciale tanks; – giet de brandstof, met behulp van een trechter en alleen in de open lucht, in de tank. Tijdens deze han- deling en bij het hanteren van de brandstof is het ver- boden te roken. – giet de brandstof in de tank vóórdat u de motor aanzet: als de motor aanstaat of warm is mag u geen benzine toevoegen of de dop van de benzinetank afdraaien; – als u benzine gemorst hebt mag u de motor niet starten maar dient u de grasmaaier uit de buurt van de plek waar u de benzine gemorst hebt te brengen en voorkomen dat er brand ontstaat. U dient te wachten totdat de brandstof verdampt is en de ben- zinedampen opgelost zijn; – draai de dop altijd weer goed op de benzinetank op de grasmaaier en het benzineblik. B) VOOR HET GEBRUIK A) VOORBEREIDING 4) Vervang de geluiddempers als deze defect zijn. 5) Vóór het gebruik dient u een algemene controle te verrichten en dient u met name de toestand van de messen te controleren en dient u te kontroleren of de bouten en de messen niet versleten of beschadigd zijn. Vervang het beschadigde of versleten mes en/of bouten altijd samen, om ervoor te zorgen dat het maaidek in balans blijft. 1) Start de motor niet in gesloten ruimten, waar zich gevaarlijke koolstofmonoxyde kan ontwikkelen. 2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht. 3) Indien mogelijk, maai niet als het gazon nat is. 4) Kontroleer op een glooiend terrein altijd of u vol- doende steunpunten heeft. 5) Ren in geen geval, maar loop gewoon; laat u niet voorttrekken door de grasmaaier; 6) Maai een helling altijd in de dwarsrichting en nooit van boven naar beneden. 7) Pas goed op als u op een helling van richting ver- andert; 8) Maai geen gazons die een helling van meer dan 20° hebben. 9) Pas goed op als u de grasmaaier naar u toe haalt; 10) Als de grasmaaier om vervoersredenen schuin gehouden moet worden, of als u de grasmaaier over een terrein verplaatst waar geen gras ligt, of als de grasmaaier van of naar het te maaien terrein ver- plaatst dient u het mes vast te zetten. 11) Gebruik de grasmaaier nooit om gras te maaien als de beveiligingen beschadigd zijn. 12) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toerental van de motor niet buitengewoon hoog oplopen. 13) Bij de modellen met voorttrekking, dient u vóór- dat u de motor start de wielaandrijving uit te scha- kelen. 14) Start de motor voorzichtig volgens de aanwijzin- gen en houd uw voeten uit de buurt van het mes. 15) Houd de grasmaaier niet schuin bij het inschake- len. Schakel de grasmaaier op een vlakke onder- grond in waar geen obstakels zijn of hoog gras. 16) Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of onder de roterende gedeelten. 17) Til de grasmaaier niet op of vervoer de grasmaai- er niet terwijl de motor draait. 18) Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel los: – vóórdat u enige werkzaamheden onder het maai- dek uitvoert; – vóórdat u de grasmaaier kontroleert, schoonmaakt of ermee werkt; – nadat u op een vreemd voorwerp gestoten bent, controleer of de grasmaaier beschadigd is en voer de nodige reparaties uit vóórdat u de maaier opnieuw gebruikt; – als de grasmaaier op ongebruikelijke manier begint te trillen (probeert u onmiddellijk de oorzaak van het trillen te achterhalen en te verhelpen). C) TIJDENS HET GEBRUIK 43

NEDERLANDSNLNL 19) Schakel de motor uit: – iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd achter- laat. Haal bij de modellen die elektrisch bestuurd worden ook de sleutel eruit; – vóórdat u benzine bijtankt; – vóórdat u de maaihoogte afstelt. 20) Neem gas terug vóórdat u de motor uitschakelt. Draai na het maaien de benzinetoevoer dicht, waar- bij u de aanwijzingen in het motorinstructieboekje nauwkeurig dient op te volgen. 21) Tijdens het maaien dient u altijd een veiligheids- afstand van het roterende mes in acht te nemen, afhankelijk van de lengte van de handgreep. 1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zit- ten om er zeker van te zijn dat de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar is. Als u regelmatig onderhoud aan de grasmaaier pleegt zal de werking van de maaier veilig blijven en zal het prestatieniveau gelijk blijven. 2) Zet de grasmaaier niet met benzine in de tank in een ruimte waar de benzinedampen met vlammen, vonken of een warmtebron in aanraking zouden kun- nen komen. 3) Laat de motor afkoelen vóórdat u de grasmaaier opbergt. 4) Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken dient u de motor, de geluiddemper van het uitwerp- mechanisme, de accubak en de benzinetank vrij te houden van gras, bladeren of teveel vet. Laat geen zakken of bakken met gemaaid gras in de opslag- ruimte achter. 5) Als u de tank moet legen, dient u dit in de open lucht te doen en terwijl de motor koud is. 6) Trek werkhandschoenen aan als u het mes demonteert en opnieuw monteert. 7) Zorg dat het maaidek opnieuw in balans wordt gebracht nadat het mes geslepen is. 8) Gebruik de machine, uit veiligheidsoverwegingen, nooit met onderdelen die versleten of beschadigd zijn. De onderdelen moeten vernieuwd en niet gere- pareerd worden. Altijd originele onderdelen gebrui- ken (de messen moeten altijd gemerkt ziijn met dit teken ). Onderdelen van andere kwaliteit kunnen de machine beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebruiker. 9) Telkens wanneer de machine verplaatst, vervoerd of overgeheld moet worden, is het noodzakelijk: – stevige werkhandschoenen te dragen; – neem de machine vast op punten waar u een ste- vige grip hebt, rekening houdend met het gewicht en de spreiding van het gewicht. HET MILIEU Omwille van het milieu willen wij de volgende punten graag speciaal onder uw aandacht brengen: D) ONDERHOUD EN OPSLAG • Gebruikte altijd acrylaatbenzine (zgn. milieubenzine). • Gebruikte altijd een trechter en/of een benzinejerrycan met een beveiliging tegen overlopen teneinde morsen bij het vullen van de benzinetank te vermijden. • Vul de benzinetank niet helemaal tot aan de rand. • Vul niet teveel motor- en/of transmissieolie bij. • Vang bij verversen alle gebruikte olie op. Niet morsen. Lever de olie in bij een recyclingsstation. • Gooi gebruikte oliefilters niet een afvalbak. Lever deze in bij een recyclingsstation. • Gooi gebruikte loodaccu’s niet een afvalbak. Lever deze in bij een accuverzameldepot voor recycling (dit betreft door accu’s aangedreven machines en machines met accustart). • Vervang de geluiddemper als deze kapot is. Gebruik bij reparatie altijd originel reserveonderdelen. • Als de machine oorsprnkelijk is uitgerust met een kataly- sator en deze is kapot, monteer dan bij het vervangen een nieuwe katalysator. • Laat de carburateur indien nodig altijd door een vakman afstellen. • Reining hat luchtfilter ivereenkomstig de gegeven instruc- ties. • Wanneer de machine na een groot aantal jaren trouwe dienst moet worden vervangen of niet langer nodig is, raden wij u aan de machine voor recycling in te leveren bij uw dealer. PRODUCTIDENTITEIT De identiteit van het product wordt bepaald door het onder- deel-en serienummer van de machine. Zijn terug te vinden op deze sticker die op het chassis van de machine zit geplakt: Gebruik deze twee identiteitsaanduidingen bij al uw contac- ten met de servicewerkplaatsen en wanneer u reserve- onderdelen koopt. Na het uitpakken van de machine moet u deze nummers zo snel mogelijk op de laatste bladzijde van dit boekje schrij- ven. De fabrikant behoudt zich het recht voor om de producten te wijzigen zonder aankondiging vooraf. 44 ART. NR➔SERIE NR.

NEDERLANDSNLNL BELANGRIJK Voor de aanwijzingen met betrekking tot de motor en de accu, raadpleeg de specifieke handleidingen. Onderdelen met sterretje (*) zijn standaard voor sommige modellen en landen. Sommige modellen hebben geen gashendel. Het toerental van de motor is zodanig ingesteld dat de motor optimaal draait en de uitstoot van uitlaatgassen minimaal is. SYMBOLEN Op de machine ziet u de volgende symbolen om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplettendheid bij gebruik geboden is. Betekenis van de symbolen: Waarschuwing: Lees de gebruikaanwijzing vóórdat u deze maaier gebruikt. Waarschuwing! Houd omstanders op afstand. Kijk uit voor uit de machine weggeslingerde voorwer- pen. Waarschuwing! Zorg dat uw handen en voeten niet onder het maaidek kunnen komen als de machine loopt. Waarschuwing! Vóór het verrichten van reparaties eerst de bougiekabel losmaken van de bougie. Waarschuwing! Kantel de maaier altijd achterover als u de onderkant wilt schoon- maken. Kantelt u de machine in een ande- re richting, dan kan er olie of benzine uit lekken. INLEIDING GStart/stop-beugel HGashendel (*) JKoppelingsbeugel (*) KElektrische starter (*) MONTAGE DUWBOOM/BUMPER (*) Druk de afsluitdoppen in de openingen op de duwboom. Plaats de duwboom zodanig op de kap dat de gaten in de duwboom op één lijn liggen met de gaten in de kap. Duw de slotschroeven van onderen door de gaten en zet ze vast met de moeren U. Druk de afdekdopjes Vop de schroeven (afb. 1). ONDERSTE DEEL DUWBOOM Klap het onderste deel van de duwboom terug en schroef het vast met de bouten A(afb. 2). BOVENSTE DEEL DUWBOOM Monteer het bovenste deel van de duwboom (afb. 3). De hoogte van de duwboom boven de grond kan binnen bepaalde grenzen afgesteld worden, omdat het onderste deel is voorzien van gaten (afb. 4). Het bovendeel kan naar één kant gedraaid worden. Daardoor wordt het maaien langs een muur eenvoudiger (afb. 5). KABELGELEIDER Zet de kabels vast in de kabelgeleiders (afb. 6): D:Start/stop-kabel + Gaskabel (*) E:Koppelingskabel (*) + Stroomkabel (*) ACCU (*) De accuvloeistof is giftig en bijtend en kan zware brandwonden veroorzaken. Vermijd con- tact met huid, ogen en kleding. Laad de accu voordat u deze voor het eerst gaat gebruiken 24 uur op. Meer informatie vindt u onder ONDERHOUD, ACCU. Steek de contactsleutel (*) in het slot. GEBRUIK VAN DE GRASMAAIER STARTEN VAN DE MOTOR 1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste ondergrond. Start niet in lang gras. 45

NEDERLANDSNLNL 2. Zorg ervoor dat de bougiekabel aangesloten is op de bougie. 3. Zet de koppelingshendel Min stand (afb. 7). 4. Knijp de start/stop-beugel Gtegen de duwboom. LET OP! De start/stop-beugel Gingedrukt houden om de motor niet te laten stoppen (afb. 8). 5a Handmatige start: Pak de starthendel vast en start de motor door een snelle ruk aan het startsnoer. 5b Elektrische start (K*): Start de motor door de contact- sleutel rechtsom te draaien. Laat de sleutel los wanneer de motor start. Houd de startpogingen altijd kort, om de accu niet uit te putten. 6. Voor de beste maairesultaten de motor altijd op volgas gebruiken. MOTOR STOPPEN Direct na gebruik kan de motor bijzonder heet zijn. Raak de demper, de cilinder of de koelrib- ben niet aan. Dit kan ernstige brandwonden veroorzaken. Type I Laat de start/stop-beugel Glos (afb. 8) om de motor te laten stoppen. Type II Laat de start/stop-beugel Glos (afb. 7) om de motor te laten stoppen. Schakel de aandrijving uit. Zet de koppelingshendel Min stand (afb. 7). Wanneer de start/stopbeugel niet meer werkt, stop dan de motor door de bougiekabel los te maken van de bougie. Breng de grasmaaier onmiddellijk naar een erkende werkplaats voor reparatie. ACHTERWIELAANDRIJVING (*) Type I Schakel de overbrenging in door de koppelingsbeugel J tegen de duwboom te drukken. Ontkoppel de overbrenging door de koppelingsbeugel Jlos te laten (afb. 8).Type II Verbind de overbrenging door de koppelingshendel Mnaar te bewegen (afb. 7). Zorg ervoor dat de koppelingshen- del altijd volledig in een van beide standen staat. TIPS BIJ HET MAAIEN Denk eraan, alvorens het gras gemaaid wordt, stenen, speelgoed en andere harde voorwerpen te verwijderen. Een machine met MULCHING-systeem maait het gras, hakt het fijn en blaast het daarna in de grasmat. Het afgeknipte gras hoeft niet verwijderd te worden. Het beste MULCHING-effect verkrijgt u als de volgende regels in acht genomen worden: 1. Gebruik hoog motortoerental (volgas). 2. Maai niet als het gras nat is. 3. Maai het gras niet te kort. Maai hoogstens 1/3 van de lengte af. 4. De onderzijde van de kap altijd schoon houden. 5. Altijd een scherp mes gebruiken. MAAIHOOGTE Stel de maaihoogte niet zo laag in dat het mes (de messen) in contact komt(en) met oneffenhe- den op de grond. De grasmaaier heeft een hendel voor het instellen van de maaihoogte. Trek de hendel naar buiten en stel de maai- hoogte in op een van de negen standen die het best geschikt is voor uw gazon (afb. 9). ONDERHOUD BELANGRIJK – Een regelmatig en zorgvuldig onder- houd is van wezenlijk belang om de veiligheid en oor- spronkelijke prestaties van de machine in stand te houden. Draag sterke werkhandschoenen vóór elke reiniging, onderhoudsbeurt of afstelling van de machine. Indien het nodig is toegang te hebben tot de onderkant van de machine, wordt de machine uitsluitend overge- held langs de zijde aangeduid op de handleiding van de motor, volgens de aangegeven instructies. 46

NEDERLANDSNLNL SCHOONMAKEN Was de machine zorgvuldig na elk gebruik; verwijder gras en modder die zich opgehoopt hebben aan de binnenkant van het chassis, om te voorkomen dat deze ter plaatse drogen en de machine de daaropvolgende keer moeilijk gestart wordt. De laklaag aan de binnenkant van het chassis kan met- tertijd loskomen door de schurende werking van het gemalen gras; mocht dit voorvallen, werk de laklaag dan tijdig bij met een roestvrije verf, om te voorkomen dat roest ontstaat dat het metaal aantast. Verwijder de kap van de transmissie door de schroeven S (afb. 10) te verwijderen en maak het gebied rond de trans- missie (*) en de aandrijfriemen (*) een of twee keer per jaar schoon met een borstel of perslucht. Ieder seizoen moeten de aandrijfwielen (*) aan de binnenzij- de schoongemaakt worden. Verwijder beide wielen. Verwijder met een borstel of perslucht gras en vuil van het tandwiel en de velg (afb. 11). AANDRIJFAS (*) SMEREN Eens per seizoen de spie van de aandrijfas smeren. Verwijder het wiel (wielkap, schroef en afstandsring). Verwijder dan de borgveer en de afstandsring zodat het tandwiel van de aandrijfas gehaald kan worden. Smeer de spie met universeel vet. Monteer de spie opnieuw (de spie moet links en rechts op een verschillende manier gemonteerd worden, afb. 12-13). Monteer het tandwiel zo dat «L» zichtbaar is aan de linker- zijde en «R» aan de rechterzijde (grasmaaier van de achter- zijde bekeken). ACCU (*) Bij normaal gebruik in het maaiseizoen wordt de accu opge- laden door de motor. Als de motor niet gestart kan worden met de startsleutel, kan de oorzaak een lege accu zijn. Sluit de accu aan op de acculader (bijgeleverd), sluit de acculader daarna aan op een stopcontact. Laat de accu 24 uur opladen (afb. 14). De acculader mag niet direct op het aansluitcontact van de motor worden aangesloten. Het is niet mogelijk de motor te starten met de acculader. De motor en acculader kunnen beschadigd raken. WINTERSEIZOEN Verwijder de accu en bewaar deze volledig opgeladen (zie boven) op een droge en koele plaats (tussen de 0°C en +15°C). De accu moet minimaal één keer per winterseizoen worden opgeladen. Vóór het begin van het seizoen de accu nogmaals 24 uur opladen.KOPPELINGSKABEL AFSTELLEN (*) Type I Wanneer de overbrenging niet is ingekoppeld wanneer de koppelingsbeugel tegen het stuur wordt geknepen, of wan- neer de maaier als traag of langzaam wordt ervaren, kan de oorzaak zijn dat de koppeling in de transmissie slipt. Om dit te herstellen, stelt u de koppelingskabel als volgt af (bij stil- staande motor): 1. Wanneer de koppelingsbeugel is losgelaten moet de machine zonder weerstand naar achteren geduwd kun- nen worden. Als dat niet het geval is, schroef dan stel- nippel Tin totdat de machine kan rollen (afb. 15). 2. Als de koppelingsbeugel ong. 2 cm (stand 1) wordt inge- drukt, moet er weerstand zijn als de grasmaaier vooruit wordt geduwd. Met de beugel geheel ingedrukt (stand 2) zou rollen niet moeten gaan. Schroef de stelnippel T helemaal uit tot deze stand is bereikt. Type II Controle van de koppelingsfunctie (afb. 16): 1. Duw de maaier voor- en achteruit met ingeknepen kop- pelingshandel. 2. Zet de koppelingshendel in de stand en duw de maaier voorzichtig vooruit tot de voorwielen blokkeren. 3. In deze positie zal de veerW6 mm uitgetrokken zijn ten opzichte van de normale stand, zodat deze de transmis- sie voldoende inschakelt. 4. Indien de veer niet voldoende naar buiten gaat, pas de instelling dan aan met nippel Ibij de koppelingshendel. 5. Maak eerst de moer S los en verdraai dan nippel I. 6. Zet de koppelingshendel in de -positie en controleer of de maaimachine ook werkelijk ontkoppeld is door de maaier voorzichtig heen en weer te duwen. AFSTELLING VAN V-SNAAR (*) Controleer regelmatig de riemspanning. De aandrijfriem is correct afgesteld wanneer borstbout Zgecentreerd is in de voorste opening in de motorbevestiging (afb. 17). Bij een onjuiste riemspanning kunnen abnormale trillingen in de duwboom optreden (aandrijfriem te strak gespannen) of kan de aandrijfriem gaan slippen (aandrijfriem te los). Stel de aandrijfriem als volgt bij (afb. 17): schakel de motor uit en maak de bougiekabel los van de bougie. Demonteer de transmissiekap. Maak schroef L los. Trek de transmissie naar voren zodat de riem wordt aange- spannen en draai de schroef Laan. De aandrijfriem moet zodanig worden afgesteld dat de borstbout Zgecentreerd wordt in de voorste opening in de motorbevestiging. 47

NEDERLANDSNLNL SCHOKDEMPER Controleer de schokdemper en isolatiekousen (afb. 18) twee keer per seizoen. Vervang deze onderdelen bij gevaar of slij- tage. VERWISSELEN VAN DE MESSEN Maak de schroef los om het mes te vervangen (afb. 19-20). Monteer het nieuwe mes zo dat het gestanste STIGA-logo naar boven naar de mesbevestiging gericht is (niet naar het gras). Monteer opnieuw zoals aangeven op de afbeelding. Draai de schroef stevig vast. Aanhaalmoment 40 Nm. Bij het vervangen van een mes moet ook de mesbout wor- den vervangen. MESSEN SLIJPEN Eventuele slijpwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd op een wet- of slijpsteen (nat slijpen). Uit veiligheidsoverwegingen mag het mes niet worden geslepen op een amarilschijf. Een te hoge temperatuur kan het mes broos maken.OPBERGEN Dezelfde benzine mag niet meer dan één maand in de tank blijven. Maak de grasmaaier goed schoon en zet hem binnen op een droge plaats. ONDERHOUD Originele reserveonderdelen worden geleverd door service- werkplaatsen en een groot aantal dealers. We raden u aan de machine één keer per jaar naar een erkende servicewerkplaats te brengen voor service, onder- houd en controle van de veiligheidsvoorzieningen. Voor service en reserveonderdelen moet u zich wenden tot de winkel waar u de machine gekocht heeft. 48