Home
>
Stiga
>
Lawn Mower
>
Stiga Lawn Mower PARK 2WD 110 Combi Pro 125 Combi Pro Instruction Manual Dutch Version
Stiga Lawn Mower PARK 2WD 110 Combi Pro 125 Combi Pro Instruction Manual Dutch Version
Have a look at the manual Stiga Lawn Mower PARK 2WD 110 Combi Pro 125 Combi Pro Instruction Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

STIGA PARK 2WD 110 Combi Pro 125 Combi Pro 8211-0546-03

25 NEDERLANDSNL 1 ALGEMEEN Dit symbool geeft een WAARSCHU- WING weer. Als de instructies niet nauwkeurig worden opgevolgd, kan dit leiden tot ernstige persoonlijke verwon- dingen en/of schade. Lees de gebruikershandleiding en de veiligheidsinstructies voor gebruik goed door. 1.1 SymbolenOp de machine ziet u de volgende symbolen om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet- tendheid bij gebruik geboden is. Betekenis van de symbolen: Waarschuwing! Lees vóór gebruik van de machine de ge- bruikershandleiding en de veiligheids- voorschriften. Waarschuwing! Zorg dat uw handen of voeten niet onder de kap komen als de machine loopt. Waarschuwing! Kijk uit voor weggegooide voorwerpen. Houd omstanders op afstand. Waarschuwing! Vóór het verrichten van reparaties de bou- giekabel ontkoppelen van de bougie. 1.2 Verwijzingen 1.2.1 Afbeeldingen De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn genummerd met 1, 2, 3 etc. Onderdelen in afbeeldingen worden aangegeven met A, B, C etc. Een verwijzing naar onderdeel E in afbeelding 5 wordt als volgt weergegeven: “5:E”. 1.2.2 Titels De titels in deze gebruikershandleiding zijn op de volgende manier genummerd: “2.3.2” is een subtitel van “2.3” en wordt onder deze titel vermeld. Wanneer naar een titel wordt verwezen, wordt al- leen het nummer van deze titel aangegeven. Bij- voorbeeld “Zie 2.3.2”. 2 BESCHRIJVING 2.1 AlgemeenHet maaidek moet worden gebruikt op Park-ma- chines van Stiga met 2-wielaandrijving. Het maaidek is leverbaar in één van de volgende versies: • Met handmatige instelling van de hoogte. • Met elektrische instelling van de hoogte. 2.2 Bedieningsmechanismen, 125 Combi Pro 2.2.1 Instelling maaihoogte De maaihoogte kan worden ingesteld tussen 25 en 90 mm. Elektrische bediening maaihoogte De instelling kan met een schakelaar onbeperkt worden aangepast. Handmatige instelling maaihoogte De instelling kan met een hendel op verschillende vaste standen worden ingesteld. Zie afb. 1. 2.2.2 Voorwaarts kantelen Door de twee pinnen een gaatje lager dan de basi- sinstelling te verplaatsen kan het achterdeel van het maaidek 12 mm worden opgetild. Zie afb. 2. 2.2.3 Monteren op achterzijde Het achterdeel van het maaidek wordt geborgd met de pinnen in afb. 2. 2.2.4 Monteren gereedschapslift Het maaidek wordt met een ketting en kniphaken op de gereedschapslift gemonteerd. Eén kniphaak bepaalt de werkstand en kan in de kettingschakels worden verplaatst om het hefver- mogen in te stellen. De andere kniphaak wordt gebruikt voor de reini- gingsstand. 3 MONTAGE 3.1 Montage1. Plaats het maaidek vóór de machine. 2. Monteer de maaidekophangingen op de wielas- sen. Zie afb. 3. 3. Verwijder aan beide kanten de pinnen en de rin- gen. Zie afb. 2. 4. Bevestig de armen aan elkaar. Zie afb. 4. 5. Hang het maaidek in de gereedschapslift. Zie afb. 5. 6. Als het maaidek is uitgerust met een elektrische hoogte-instelling, sluit dan de kabel aan op het stopcontact aan de rechtervoorkant van de ma- chine. Zie afb. 7.

26 NEDERLANDSNL 3.2 RiemHet achterdeel van het maaidek moet op de grond rusten (het mag niet worden opgetild of geborgd). Bevestig de riem als volgt: 1. Stel de maximale maaihoogte in. 2. Leg de riem op de riempoelie (8:B). 3. Span de riem met de spanner (8:A). De spanner moet zich links van de riem bevinden (gezien vanuit de positie van de bestuurder. 4. De achterkant van het maaidek moet worden opgetild en gezekerd. Op machines met wielen van 17”: Bevestig de ringen en de pinnen in het bovenste gaatje. Zie afb. 2. Op machines met wielen van 16”: Bevestig de ringen en de pinnen in het middelste gaatje. Zie afb. 2. 3.3 BandenspanningPas de bandenspanning als volgt aan: Voorzijde: 0,6 bar (9 psi). Achter: 0,4 bar (6 psi). 4 MACHINE GEBRUIKEN Controleer of het gras dat u gaat maaien vrij is van vreemde voorwerpen zoals stenen etc. 4.1 MaaihoogteU krijgt de beste maairesultaten als eenderde van het gras wordt gemaaid. 2/3 van de lengte van het gras blijft dan staan. Zie afb. 9. Als het gras lang is en veel korter moet worden, kunt u beter twee keer maaien met verschillende maaihoogtes. Gebruik niet de laagste stand als het oppervlak van het gazon ongelijkmatig is. Anders loopt u het ge- vaar dat de messen beschadigd raken door het op- pervlak en dat de toplaag van het gazon wordt verwijderd. 4.2 HellingshoekHet achterdeel van het maaidek kan worden opge- tild zodat het maaidek een grotere voorwaartse hel- lingshoek heeft dan bij de basisinstelling. Deze hellingshoek beïnvloedt de maairesultaten als volgt. 4.2.1 Geen hellingshoek Als het maaidek in de basisinstelling staat, wordt het gras het beste versnipperd en verstrooid. De ba- sisinstelling wordt aanbevolen voor normaal gras.4.2.2 Hellingshoek Als het maaidek iets voorovergekanteld is, wordt het snippereffect verminderd terwijl het gemaaide gras beter wordt verstrooid. Voorover kantelen wordt aanbevolen voor dikker gras. 4.3 MaaiadviesVolg het onderstaande advies op voor een optimaal maairesultaat: • maai regelmatig. • gebruik de motor op volle kracht. • het gras moet droog zijn. • zorg dat de messen scherp zijn. • houd de onderzijde van het maaidek schoon. 125 Combi Pro kan op de volgende twee manieren gras maaien: • Mulching: composteren en verdelen, • Achteruitworp: uitwerpen van het gras in één lijn achter het maaidek. De mulch-functie is altijd beschikbaar. Om het gras in één lijn achter het maaidek uit te werpen, moet de plug in afb. 6 worden verwijderd. Zet het maaidek in de servicestand (zie 5.3) om de plug te verwijderen/installeren. 5 ONDERHOUD 5.1 VoorbereidingService en onderhoud moet altijd worden uitge- voerd aan een stilstaande machine met een uitge- schakelde motor. Zorg dat de machine niet kan wegrol- len. Gebruik daarom altijd de parkeer- rem. Zet de motor af. Voorkom ongewenst starten door de bougiekabel van de bougie te ontkoppe- len en de contactsleutel te verwijderen. 5.2 Reinigingsstand1. Schakel de parkeerrem in. 2. Zet de gereedschapslift in de transportstand. 3. Stel de hoogste maaistand in. 4. Verwijder pinnen en ringen. Zie afb. 2. 5. Pak het voorste deel van het maaidek vast en til het op. Bevestig de ketting zo dat het maaidek diagonaal naar boven is gericht. Zie afb. 10. Het is absoluut verboden om de motor te star- ten wanneer het maaidek in de reinigingsstand staat. Zet in de werkstand zoals beschreven onder 3.2, punt 4.

27 NEDERLANDSNL 5.3 Servicestand1. Schakel de parkeerrem in. 2. Zet de gereedschapslift in transportstand. 3. Stel de hoogste maaistand in. 4. Als het maaidek is uitgerust met een elektrische hoogte-instelling, ontkoppel dan de kabel van de machine. Zie afb. 7. 5. Verwijder pinnen en ringen. Zie afb. 2. 6. Haak de arm van de riemspanner in het bevesti- gingspunt (8:C). 7. Maak de riem van de middelste poelie los (8:B). 8. Pak het voorste deel van het maaidek vast en til het op. Til het voorste deel op tot het maaidak volledig verticaal staat en het achterdeel op de grond rust. Zie afb. 11. Zet in de werkstand zoals beschreven onder 3.1. 5.4 ReinigingReinig de onderkant van het maaidek na elk ge- bruik. Zet het maaidek in de reinigingsstand. Reinig de onderkant van het maaidek grondig. Ge- bruik een hogedrukreiniger, schraper en/of borstel. Herstel lakbeschadigingen wanneer de oppervlak- ken volledig droog een schoon zijn. Gebruik duur- zame gele verf die geschikt is voor gebruik buitenshuis en op metaal. 5.5 Wielen125 Combi Pro is uitgerust met twee zelfsmerende verticale aandrijfassen (12:D). De smeergaten moeten na 50 werkuren worden ge- smeerd met universeel vet. 5.6 Messen vervangen, afb. 13 Draag bij het verwisselen van messen werkhandschoenen om te voorkomen dat u zich snijdt. Controleer altijd of de messen scherp zijn. Dan krijgt u het beste maairesultaat. Controleer de messen altijd als deze ergens tegen hebben gestoten. Als de messen zijn beschadigd, moeten de beschadigde onderdelen worden ver- vangen. Gebruik altijd originele reserveonder- delen. Niet-originele reserveonderdelen kunnen verwondingen veroorzaken, ook al passen ze in de machine. Het mes uit één stuk wordt vervangen als de ran- den zijn afgesleten. Plaats het nieuwe mes met de geponste tekst naar beneden gericht. Aanhaalmoment: 24 Nm. 5.7 Slijtagebescherming Onder het maaidek bevinden zich twee slijtagebe- schermers ter bescherming van het maaidek. Deze kunnen worden vervangen. 6 RESERVEONDERDELEN Originele STIGA-onderdelen en accessoires zijn speciaal ontworpen voor STIGA-machines. Niet- originele onderdelen en accessoires zijn niet ge- controleerd of goedgekeurd door STIGA: Het gebruik van dergelijke onderdelen kan de werking en veiligheid van de machine aantasten. STIGA is niet ver- antwoordelijk voor schade of verwon- dingen die door dergelijke producten zijn veroorzaakt. 7 ONTWERPREGISTRATIE Dit product of onderdelen van dit product valt/val- len onder de volgende ontwerpregistratie: Zweden: 66 166 Duitsland: 499 11 740.9 Frankrijk: 577 251-253, 577 439-443 VSA: 435 564 GGP behoudt zich het recht voor zonder vooraf- gaande aankondiging wijzigingen in het product aan te brengen.

www.stiga.com GGP Sweden AB · Box 1006 · SE-573 28 TRANÅS