Home > Stiga > Lawn Mower > Stiga Lawn Mower PARK Farmer Instruction Manual Dutch Version

Stiga Lawn Mower PARK Farmer Instruction Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Stiga Lawn Mower PARK Farmer Instruction Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							
    STIGA PARK
    FARMER
    8211-0551-01 
    						
    							3
    J
    G
    H
    JI
    M
    L  K
    G
    I H
    J
    D
    E, F
    A
    B
    CF
    D
    E
    O N
    7
    9
    118
    10
    12 
    						
    							5
    19
    21
    2320
    22
    24 
    						
    							64
    NEDERLANDSNL
    1 ALGEMEEN
    Dit symbool geeft een WAARSCHU-
    WING weer. Als de instructies niet 
    nauwkeurig worden opgevolgd, kan dit 
    leiden tot verwondingen en/of schade.
    Voordat u deze machine in gebruik 
    neemt, moet u de gebruiksaanwijzing 
    en de meegeleverde VEILIGHEIDS-
    VOORSCHRIFTEN zorgvuldig 
    doornemen.
    2 MONTAGE
    Om verwondingen en schade te voorko-
    men, dient u de machine niet te gebrui-
    ken voordat alle aangegeven 
    maatregelen in deze gebruiksaanwij-
    zing zijn opgevolgd.
    2.1 Accessoires
    Bij de machine wordt een plastic tas geleverd met 
    daarin alle onderdelen die vóór gebruik gemon-
    teerd moeten worden. De tas bevat de volgende on-
    derdelen (afb. 1):
    Aand.Aant. Omschrijving Afmeting
    D 1 Spanpin 6 x 36
    E 1 Afstandsring 16 x 38 x 0,5
    F 1 Afstandsring 16 x 38 x 1,0
    G 2 Borstring
    H 2 Schroef 8 x 20
    I 2 Knop
    J 2 Ring 8,4 x 22 x 1,5
    K 1 Trekplaat
    L 2 Schroef 8 x 20
    M 2 Moer M8
    N 2 Schroef
    1 Contactsleutel
    Motorkap
    Om de motor en de accu te kunnen inspecteren en 
    onderhouden, verwijdert u de kap. Dit doet u als 
    volgt:
    1. Draai de benzinedop/benzinemeter los.
    2. Trek de rubberband aan de voorzijde van de kap 
    omhoog (afb. 2).
    3. Til de kap voorzichtig omhoog (afb. 3).
    Kap terugplaatsen:
    1. Plaats de kap aan beide zijden over de rand.
    2. Zorg dat de pinnen aan de achterzijde van de kap 
    in de corresponderende gaatjes vallen (afb. 4).
    3.  Maak de rubberband aan de voorzijde van de 
    kap vast (afb. 2).4.  Draai ten slotte de benzinedop/benzinemeter 
    weer vast.
    De machine alleen gebruiken met geslo-
    ten en vergrendelde kap. Anders be-
    staat er een kans op brandwonden en 
    kunt u bekneld raken.
    2.2 Accu
    Zorg dat de accu geen kortsluiting 
    maakt. want dan kunnen er vonken en 
    brand ontstaan. Zorg dat metalen siera-
    den niet in contact kunnen komen met 
    de accupolen.
    Als er schade is ontstaan aan de behui-
    zing, het deksel, de accuklemmen of de 
    strip die over de kleppen ligt, moet de 
    accu vervangen worden.
    De accu wordt gereguleerd door kleppen en geeft 
    een uitgangsspanning van 12 V. De accuvloeistof 
    kan en mag niet worden gecontroleerd of aange-
    vuld. U hoeft de accu alleen maar op te laden, bij-
    voorbeeld als u deze lang niet hebt gebruikt.
    Bewaar de accu na het opladen op een koele plaats.
    De accu moet volledig zijn opgeladen 
    voordat u deze voor de eerste keer gaat 
    gebruiken. De accu moet altijd volledig 
    opgeladen worden bewaard, anders 
    kan deze beschadigd raken. 
    2.2.1 Accu opladen met motor
    De accu kan als volgt worden opgeladen met de 
    dynamo van de motor.
    1. Plaats de accu in de machine zoals hieronder af-
    gebeeld.
    2. Zet de machine buiten of zorg dat de uitlaatgas-
    sen kunnen worden afgevoerd.
    3. Start de motor volgens de instructies in de hand-
    leiding.
    4. Laat de motor 45 minuten lopen.
    5. Zet de motor af. De accu is nu volledig opgela-
    den.
    2.2.2 Accu opladen met oplader
    Als de accu wordt opgeladen met een oplader, 
    dient deze een constante spanning te hebben.
    Neem contact op met uw leverancier voor een der-
    gelijke oplader.
    De accu kan beschadigd raken als er een standaard 
    oplader wordt gebruikt. 
    2.2.3 Accu plaatsen
    1. Open de motorkap en plaats de accu. Zie afb. 5.
    2. Zet de accu vast.
    3. Sluit eerst de rode kabel aan op de positieve ac-
    cuklem (+) van de accu. 
    						
    							65
    NEDERLANDSNL
    4. Sluit dan de zwarte kabel aan op de 
    negatieve accuklem (-) van de accu.
    Als u de kabels verwisselt, raken de ge-
    nerator en de accu beschadigd.
    De accu moet altijd aangesloten zijn als 
    u de motor wilt laten lopen. Anders 
    kunnen de generator en het elektrische 
    systeem beschadigd raken.
    2.3 Zittingschakelaar 
    Zie afb. 6. Aan de onderzijde van de zitting bevindt 
    zich een schakelaar die een belangrijke rol speelt 
    bij het beveiligingssysteem van de machine.
    Monteer de schakelaar als volgt:
    1. Maak de schakelaar los van de kabels.
    2. Bevestig de schakelaar met de schroeven op de 
    onderzijde van de zitting (C).
    3. Sluit de kabels weer aan op de contactpennen 
    op de schakelaar.
    2.4 Zitting
    Zie afb. 7. Plaats de bevestiging als volgt in de ach-
    terste (bovenste) gaten:
    1. Draai de borstringen (G) op de schroeven (H).
    2. Duw de schroeven in de gaten van de zitting-
    houder. Plaats een sluitring (J) tussen de zitting 
    en de houder.
    3. Draai de schroeven vast in de zitting. Aanhaal-
    moment: 9±1,7 Nm.
    Als het aanhaalmoment groter dan 
    9±1,7 Nm is, raakt de zitting bescha-
    digd.
    4. Zorg dat de zitting eenvoudig in de gaten van de 
    houder valt.
    Plaats de bevestiging als volgt in de voorste (on-
    derste) gaten:
    1. Plaats een sluitring (J) op elke vleugelmoeren 
    (I).
    2. Duw de vleugelmoeren door de gaten in de hou-
    der en draai ze met de hand vast in de zitting.
    3. Klap de zitting terug in de gewenste positie.
    4. Draai de vleugelmoeren (I) met de hand vast.
    De vleugelmoeren (I) en de zitting ra-
    ken beschadigd als u gereedschap ge-
    bruikt.
    De zitting kan worden opgeklapt. Als de machine 
    buiten in de regen staat, klapt u de zitting naar vo-
    ren zodat het kussen niet nat wordt.
    2.5 Stuurwiel
    Zie afb. 8. Voor een minimale speling van de stu-
    urkolom moeten de afstandsringen (E) en/of (F) als 
    volgt tussen de stuurkolombus en de -houder wor-
    den geplaatst.1. Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom en 
    zet de bus vast door de spanstift (D) er voor on-
    geveer 1/3 in te steken.
    2. Trek de bus en de stuurkolom omhoog.
    3. Controleer aan de buitenkant of er geen sluitrin-
    gen, de sluitring van 0,5 mm, de sluitring van 
    1,0 mm of beide sluitringen in het gat kunnen 
    worden geplaatst. Forceer de ring(en) niet, er 
    moet een klein beetje speling zijn. 
    4. Trek de splitpen eruit en maak de stuurkolom-
    bus open.
    5. Plaats de ring(en) volgens punt 3 hierboven.
    6. Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom en 
    vergrendel deze door de spanstift er volledig in 
    te steken. Zorg dat deze pen geborgd is.
    2.6 Trekhaak 
    Zie afb. 9. Monteer trekhaak (K) in de twee gaten 
    aan de onderzijde van de achteras met de 
    schroeven (L+M). Draai de schroeven stevig vast.
    Aanhaalmoment: 22 Nm.
    2.7 Bandenspanning 
    Controleer de bandenspanning. De juiste waarden 
    zijn:
    Voor: 0,6 bar (9 psi). 
    Achter: 0,4 bar (6 psi)
    2.8 Accessoires 
    Voor de montage van accessoires kijkt u in de apar-
    te montagehandleiding die bij iedere accessoire 
    wordt geleverd.
    Opmerking: Het maaidek is als accessoire lever-
    baar. 
    						
    							66
    NEDERLANDSNL
    3 ALGEMEEN
    Voordat u deze machine in gebruik 
    neemt, moet u de gebruiksaanwijzing 
    en de meegeleverde 
    VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 
    zorgvuldig doornemen.
    3.1 Symbolen
    Op de machine ziet u de volgende symbolen om u 
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en 
    oplettendheid bij gebruik geboden is.
    Betekenis van de symbolen:
    Waarschuwing!
    Lees vóór gebruik van de machine de 
    gebruikershandleiding en de 
    veiligheidsvoorschriften.
    Waarschuwing!
    Kijk uit voor weggegooide voorwerpen. 
    Houd omstanders op afstand.
    Waarschuwing!
    Draag altijd gehoorbeschermers.
    Waarschuwing!
    Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    Waarschuwing!
    U mag met de machine, uitgerust met de 
    originele accessoires, niet rijden op een 
    helling met een grotere hellingshoek dan 
    10º.
    Waarschuwing!
    U kunt bekneld raken. Blijf met uw 
    handen uit de buurt van de middensturing.
    Waarschuwing!
    Kans op brandwonden. 
    4 BESCHRIJVING
    4.1 BesturingDe machine is aangedreven. Dit betekent dat het 
    chassis is verdeeld in een voor- en een achterge-
    deelte die ten opzichte van elkaar kunnen draaien.
    Knikbesturing houdt in dat de machine langs 
    bomen en andere obstakels kan rijden met een 
    extreem kleine draaicirkel.
    4.2 Beveiligingssysteem
    De machine is uitgerust met een elektrisch 
    beveiligingssysteem. Dit systeem onderbreekt 
    bepaalde activiteiten die door onjuiste handelingen 
    gevaarlijke situaties kunnen veroorzaken. De 
    motor kan bijvoorbeeld niet gestart worden als de 
    koppeling van de parkeerrem is ingetrapt.
    Controleer voor elk gebruik of het be-
    veiligingssysteem werkt.
    4.3 Bediening
    Zie afb. 12-12
    4.3.1 Gereedschapslift, mechanisch 
    (10:C)
    U kunt als volgt schakelen tussen de werkpositie 
    en de transportpositie:
    1. Trap het pedaal volledig in. 
    2. Laat het pedaal langzaam los.
    4.3.2 Koppeling - parkeerrem (10:B)
    Druk nooit op het pedaal tijdens het rij-
    den. De krachtoverbrenging kan dan 
    oververhit raken.
    Het pedaal (10:B) heeft de vol-
    gende drie standen:
    •Omhoog. De koppeling is niet geactiveerd. De 
    parkeerrem is niet geactiveerd.
    •Voor de helft ingetrapt. Voorwaarts rijden uit-
    geschakeld. De parkeerrem is niet geactiveerd.
    •Ingetrapt. Voorwaarts rijden uitgeschakeld. De 
    parkeerrem is geactiveerd maar niet vergren-
    deld. 
    						
    							67
    NEDERLANDSNL
    4.3.3 Vergrendeling, parkeerrem (10:A)
    De vergrendeling vergrendelt het koppe-
    lings-/rempedaal in de ingetrapte stand. 
    Deze functie wordt gebruikt om de machi-
    ne te vergrendelen op hellingen, tijdens 
    transport enz., als de motor niet draait.
    De parkeerrem moet tijdens het werk 
    altijd uitgeschakeld zijn.
    Vergrendelen:
    1. Trap het pedaal (10:B) volledig in. 
    2. Verplaats de vergrendeling (10:A) naar rechts.
    3. Laat het pedaal (10:B) los.
    4. Laat de vergrendeling (10:A) los.
    Ontgrendelen:
    Trap het pedaal (10:B) volledig in en laat het weer 
    los.
    4.3.4 Rijden - bedrijfsrem (10:F)
    Het pedaal (10:F) regelt de versnelling tussen de 
    motor en de wielen (= de snelheid). Wanneer het 
    pedaal omhoog staat, wordt de bedrijfsrem geacti-
    veerd.
    1. Pedaal voorwaarts 
    – de machine gaat vooruit.
    2. Pedaal onbelast 
    – de machine staat stil.
    3. Pedaal achterwaarts 
    – de machine rijdt achteruit.
    4. Minder druk op het pedaal 
    – de machine remt.
    4.3.5 Verstelbaar stuur (10:E)
    De hoogte van het stuur is volledig instelbaar. 
    Draai de instelknop op de stuurkolom los en stel 
    het stuur op de gewenste stand in. Draai de knop 
    weer vast.
    Het stuur tijdens het rijden niet verstellen.
    4.3.6 Gashendel (11:J)
    Voor het instellen van de toerentallen. 
    1. Vol gas - bij gebruik van de machine 
    moet men altijd vol gas geven.
    2. Stationairloop.4.3.7 Schakelaar voor koplampen (H)
    Trekhendel om de koplampen aan en uit te zetten.
    4.3.8 Contactslot (I)
    Contactslot dat gebruikt wordt om de motor te 
    starten en uit te schakelen. Drie standen:
    1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De 
    sleutel kan verwijderd worden.
    2. Rijden
    3. Startstand - de elektrische startmotor 
    wordt geactiveerd op het moment dat de 
    sleutel in de veerbelaste startstand wordt 
    gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar 
    rijstand 2 wanneer de motor gestart is.
    LET OP! Als de motor om een of andere reden 
    stopt, kan de sleutel niet onmiddellijk in stand 3 
    gedraaid worden. Dit is te wijten aan de 
    mechanische vergrendeling. Motor starten - 
    draai de sleutel terug in stand 1 en daarna in 
    stand 2 en 3.
    4.3.9 Krachtafnemer (G)
    Hendel voor in- en uitschakelen van de krachtafne-
    mer voor aandrijving van het maaidek en aan de 
    voorzijde gemonteerde accessoires. Twee standen:
    1.Voorste stand - krachtafnemer uitge-
    schakeld.
    2. Achterste stand - krachtafnemer inge-
    schakeld.
    4.3.10 Urenteller (N)
    Laat het aantal werkuren zien. Werkt alleen bij 
    draaiende motor.
    4.3.11 Hendel om koppeling te lossen (O)
    Hendel om de traploze transmissie uit te 
    schakelen. Hiermee kunt u de machine handmatig 
    verplaatsen zonder de motor te gebruiken. Twee 
    standen: 
    						
    							68
    NEDERLANDSNL
    1. Hendel naar achteren - 
    transmissie ingeschakeld voor 
    normaal gebruik.
    2. Hendel naar voren - 
    transmissie uitgeschakeld. De 
    machine kan handmatig worden 
    verplaatst.
    De machine mag niet over lange afstanden of met 
    hoge snelheid gesleept worden. Hierdoor kan de 
    versnellingsbak beschadigd worden. 
    5 TOEPASSINGEN
    De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij 
    de volgende werkzaamheden met de aangegeven 
    originele STIGA-accessoires:
    Het trekmechanisme mag worden belast met een 
    verticale kracht van maximaal 100 N.
    De duwkracht van getrokken accessoires op het 
    trekmechanisme mag niet groter zijn dan 500 N.LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhan-
    ger altijd contact op met uw verzekeringsmaat-
    schappij.
    LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    6 STARTEN EN RIJDEN
    Om bij te tanken en de motor en de accu te 
    inspecteren en onderhouden, verwijdert u de kap. 
    Zie ook onder MOTORKAP.
    6.1 Bijtanken
    Gebruik alleen diesel die voldoet aan de 
    minimumvereisten van de volgende specificaties:
    EN 590
    DIN 51601 - DK
    BS 2869 A1 / A2
    ASTM D 975 - 1D / 2D
    Voor de motor mag geen biodiesel 
    worden gebruikt. Neem contact op met 
    de leverancier voor meer informatie.
    1. Verwijder de motorkap.
    2. Verwijder de brandstofdop (afb. 13).
    3. Vul de tank met diesel tot hij minstens half vol 
    is.
    4. Bevestig de brandstofdop.
    Gebruik winterbrandstof of voeg kerosine bij een 
    omgevingstemperatuur onder 0°C. Kijk in de tabel 
    hieronder:
    Diesel is zeer brandbaar. Bewaar 
    brandstof altijd in een speciaal 
    daarvoor bestemde tank.  Werkzaamheden Accessoires, origineel van 
    STIGA
    Gras maaien Maaidekken gebruiken:
    121 M, 121 M El, 125 Combi 
    Pro, 125 Combi Pro El 
    Klepelmaaier.
    Vegen Veegmachine of veegmachine 
    met opvangbak gebruiken. Voor 
    de eerste optie wordt het gebruik 
    van een stofbeschermer aanbe-
    volen.
    Sneeuwruimen Sneeuwschuif of sneeuwfrees 
    gebruiken. Sneeuwkettingen en 
    framegewichten zijn aanbevo-
    len.
    Gras en bladeren 
    vegenGetrokken opvangbak 30 of 42 
    gebruiken.
    Gras- en bladtrans-
    portTransportkar (Standard, Maxi of 
    Combi) gebruiken.
    Zand strooien Zandstrooier gebruiken. Kan 
    ook voor het strooien van zout 
    worden gebruikt. Gebruik van 
    sneeuwkettingen en framege-
    wichten wordt aanbevolen.
    Onkruidbestrij-
    ding op grindpa-
    denEen aan de voorzijde gemon-
    teerde onkruidschoffel gebrui-
    ken.
    Kanten van gazons 
    snijdenKantensnijder gebruiken.
    Ontmossen Verticuteermachine gebruiken.
    Laagste 
    omgevingstem
    peratuur bij 
    start °CHoeveelheid kerosine
    Zomerbrandst
    ofWinterbrand
    stof
    0 tot -10 20% -
    -10 tot -15 30% -
    -15 tot -20 50% 20%
    -20 tot -30 - 50% 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Stiga Lawn Mower PARK Farmer Instruction Manual Dutch Version