Home > Stiga > Lawn Mower > Stiga Lawn Mower Turbo 55 Combi, 48 Combi, 43 Combi Dutch Version Manual

Stiga Lawn Mower Turbo 55 Combi, 48 Combi, 43 Combi Dutch Version Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Stiga Lawn Mower Turbo 55 Combi, 48 Combi, 43 Combi Dutch Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							1
    3
    6
    2
    4
    5
    SVENSKA ............................................................ 1
    SUOMI ................................................................. 7
    DANSK .............................................................. 13
    NORSK .............................................................. 19
    DEUTSCH ......................................................... 25
    ENGLISH ........................................................... 31
    FRANÇAIS ......................................................... 37
    NEDERLANDS ................................................... 43
    ITALIANO ........................................................... 49
    ESPAÑOL .......................................................... 55
    PORTUGUÊS .................................................... 61
    POLSKI .............................................................. 67
    LATVISKI ........................................................... 73
    LIETUVIŠKAI ..................................................... 79
    êìëëäàâ ......................................................... 85
    ČESKY .............................................................. 91
    SLOVENSKO ..................................................... 97
    BRUKSANVISNING
    KÄYTTÖOHJEET
    BRUGSANVISNING
    BRUKSANVISNING
    GEBRAUCHSANWEISUNG
    INSTRUCTIONS FOR USE
    MODE D’EMPLOI
    GEBRUIKSAANWIJZING
    ISTRUZIONI PER L’USO
    INSTRUCCIONES DE USO
    INSTRUÇÕES DE UTILIZAÇÃO
    INSTRUKCJA OBSŁUGI
    LIETOŠANAS PAMÅC±BA
    NAUDOJIMOINSTRUKCIJA
    àçëíêìäñàü èéãúáéÇÄíÖãü
    NÁVOD K POUŽITÍ
    NAVODILA ZA UPORABO
    MOWING AHEAD
    www.stiga.com
    Manufactured by:
    GGP ITALY SPA - Via del Lavoro, 6 - 31033 Castelfranco Veneto (TV) - ITALY
    71503843/0
    55 COMBI
    48 COMBI
    43 COMBI
    STIGA
    TURBO
    A
    B
    D
    E
    F
    LWA
    (Year) . . . . . . . S/N° . . . . . . . . . . . . . . . .
    dB
    Model: . . . . . . . . . . . . . . . .
    Type: . . . . . . . . . . .  
    						
    							8a
    9
    11
    13
    7
    8b
    10
    12
    P
    R
    P
    G
    J*
    H*K*
    X
    Y
    30 mm
    80 mm
    S
    S
    S
    16
    18
    20
    14
    17
    19
    21
    15
    «L»«R»
    T
    2 cm
    2
    1
    40 Nm
    40 Nm
    22  
    						
    							NEDERLANDSNLNL
    VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
    1) Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door. Zorg
    dat u vertrouwd raakt met de bedieningsknoppen en
    u in staat bent de grasmaaier op de juiste wijze te
    gebruiken. Leer hoe u de motor snel kunt uitschake-
    len.
    2) Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel
    waarvoor hij is bestemd, dat wil zeggen voor het
    maaien en het opvangen van gras. Ieder doel waar-
    voor de grasmaaier wordt gebruikt dat niet uitdruk-
    kelijk in de gebruiksaanwijzing wordt vermeld kan
    gevaarlijk zijn en zou de machine kunnen beschadi-
    gen.
    3) Laat kinderen of personen die deze gebruiksaan-
    wijzing niet gelezen hebben de grasmaaier niet
    gebruiken. De leeftijd van de gebruiker kan landelijk
    gereglementeerd zijn.
    4) Gebruik de grasmaaier in geen geval:
    – als er personen, met name kinderen of dieren in de
    buurt zijn;
    – als u onder invloed van medicijnen of alcohol e.d.
    bent omdat deze uw reactievermogen kunnen ver-
    minderen. 
    5) Denk eraan dat de gebruiker van de grasmaaier
    aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene
    gebeurtenissen die personen of hun eigendommen
    kunnen overkomen. 
    1) Tijdens het maaien dient u altijd stevige schoenen
    en een lange broek te dragen. Gebruik de grasmaai-
    er niet met blote voeten of met open sandalen. 
    2) Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien
    grondig en verwijder alles wat door de machine kan
    worden uitgestoten of de snijgroep en de motor zou
    kunnen beschadigen (zoals stenen, takken, ijzer-
    draad, botten e.d.).
    3) LET OP: GEVAAR! De benzine is bijzonder brand-
    baar:
    – bewaar de brandstof in speciale tanks;
    – giet de brandstof, met behulp van een trechter en
    alleen in de open lucht, in de tank. Tijdens deze han-
    deling en bij het hanteren van de brandstof is het ver-
    boden te roken.
    – giet de brandstof in de tank vóórdat u de motor
    aanzet: als de motor aanstaat of warm is mag u geen
    benzine toevoegen of de dop van de benzinetank
    afdraaien;
    – als u benzine gemorst hebt mag u de motor niet
    starten maar dient u de grasmaaier uit de buurt van
    de plek waar u de benzine gemorst hebt te brengen
    en voorkomen dat er brand ontstaat. U dient te
    wachten totdat de brandstof verdampt is en de ben-
    zinedampen opgelost zijn;
    – draai de dop altijd weer goed op de benzinetank
    op de grasmaaier en het benzineblik.
    B) VOOR HET GEBRUIK
    A) VOORBEREIDING
    4) Vervang de geluiddempers als deze defect zijn.
    5) Vóór het gebruik dient u een algemene controle te
    verrichten en dient u met name de toestand van de
    messen te controleren en dient u te kontroleren of de
    bouten en de messen niet versleten of beschadigd
    zijn. Vervang het beschadigde of versleten mes en/of
    bouten altijd samen, om ervoor te zorgen dat het
    maaidek in balans blijft. 
    6) Vóórdat u met het maaien begint, dient u de
    beschermingen te monteren (opvangzag en
    afschermkap).
    1) Start de motor niet in gesloten ruimten, waar zich
    gevaarlijke koolstofmonoxyde kan ontwikkelen. 
    2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
    3) Indien mogelijk, maai niet als het gazon nat is. 
    4) Kontroleer op een glooiend terrein altijd of u vol-
    doende steunpunten heeft.
    5) Ren in geen geval, maar loop gewoon; laat u niet
    voorttrekken door de grasmaaier;
    6) Maai een helling altijd in de dwarsrichting en nooit
    van boven naar beneden.
    7) Pas goed op als u op een helling van richting ver-
    andert;
    8) Maai geen gazons die een helling van meer dan
    20° hebben.
    9) Pas goed op als u de grasmaaier naar u toe haalt;
    10) Als de grasmaaier om vervoersredenen schuin
    gehouden moet worden, of als u de grasmaaier over
    een terrein verplaatst waar geen gras ligt, of als de
    grasmaaier van of naar het te maaien terrein ver-
    plaatst dient u het mes vast te zetten.
    11) Gebruik de grasmaaier nooit om gras te maaien
    als de beveiligingen beschadigd zijn, of zonder de
    grasopvangzak of zonder de deflector.
    12) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het
    toerental van de motor niet buitengewoon hoog
    oplopen.
    13) Bij de modellen met voorttrekking, dient u vóór-
    dat u de motor start de wielaandrijving uit te scha-
    kelen. 
    14) Start de motor voorzichtig volgens de aanwijzin-
    gen en houd uw voeten uit de buurt van het mes. 
    15) Houd de grasmaaier niet schuin bij het inschake-
    len. Schakel de grasmaaier op een vlakke onder-
    grond in waar geen obstakels zijn of hoog gras. 
    16) Kom niet met uw handen of voeten in de buurt
    van of onder de roterende gedeelten. Blijf altijd uit de
    buurt van de uitwerpopening. 
    17) Til de grasmaaier niet op of vervoer de grasmaai-
    er niet terwijl de motor draait.
    18) Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel
    los:
    – vóórdat u enige werkzaamheden onder het maai-
    dek uitvoert of vóórdat u het uitwerpkanaal leegt;
    – vóórdat u de grasmaaier kontroleert, schoonmaakt
    of ermee werkt;
    – nadat u op een vreemd voorwerp gestoten bent,
    controleer of de grasmaaier beschadigd is en voer
    de nodige reparaties uit vóórdat u de maaier
    C) TIJDENS HET GEBRUIK
    43 
    						
    							NEDERLANDSNLNL
    opnieuw gebruikt;
    – als de grasmaaier op ongebruikelijke manier
    begint te trillen (probeert u onmiddellijk de oorzaak
    van het trillen te achterhalen en te verhelpen).
    19) Schakel de motor uit:
    – iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd achter-
    laat. Haal bij de modellen die elektrisch bestuurd
    worden ook de sleutel eruit;
    – vóórdat u benzine bijtankt;
    – iedere keer als u de grasopvangzag verwijdert of
    opnieuw aanbrengt;
    – vóórdat u de maaihoogte afstelt.
    20) Neem gas terug vóórdat u de motor uitschakelt.
    Draai na het maaien de benzinetoevoer dicht, waar-
    bij u de aanwijzingen in het motorinstructieboekje
    nauwkeurig dient op te volgen. 
    21) Tijdens het maaien dient u altijd een veiligheids-
    afstand van het roterende mes in acht te nemen,
    afhankelijk van de lengte van de handgreep.
    1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zit-
    ten om er zeker van te zijn dat de machine altijd op
    een veilige manier gebruiksklaar is. Als u regelmatig
    onderhoud aan de grasmaaier pleegt zal de werking
    van de maaier veilig blijven en zal het prestatieniveau
    gelijk blijven. 
    2) Zet de grasmaaier niet met benzine in de tank in
    een ruimte waar de benzinedampen met vlammen,
    vonken of een warmtebron in aanraking zouden kun-
    nen komen. 
    3) Laat de motor afkoelen vóórdat u de grasmaaier
    opbergt. 
    4) Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken
    dient u de motor, de geluiddemper van het uitwerp-
    mechanisme, de accubak en de benzinetank vrij te
    houden van gras, bladeren of teveel vet. Laat geen
    zakken of bakken met gemaaid gras in de opslag-
    ruimte achter. 
    5) Controleer de deflector en de opvangzag regelma-
    tig zodat u kunt controleren of deze onderdelen ver-
    sleten of beschadigd zijn. 
    6) Als u de tank moet legen, dient u dit in de open
    lucht te doen en terwijl de motor koud is. 
    7) Trek werkhandschoenen aan als u het mes
    demonteert en opnieuw monteert. 
    8) Zorg dat het maaidek opnieuw in balans wordt
    gebracht nadat het mes geslepen is.
    9) Gebruik de machine, uit veiligheidsoverwegingen,
    nooit met onderdelen die versleten of beschadigd
    zijn. De onderdelen moeten  vernieuwd en niet gere-
    pareerd worden.  Altijd originele onderdelen gebrui-
    ken (de messen moeten altijd gemerkt ziijn met dit
    teken 
    ). Onderdelen van andere kwaliteit  kunnen
    de machine beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn
    voor de gebruiker. 
    10) Telkens wanneer de machine verplaatst, vervoerd
    of overgeheld moet worden, is het noodzakelijk:
    – stevige werkhandschoenen te dragen;
    – neem de machine vast op punten waar u een ste-
    vige grip hebt, rekening houdend met het gewicht en
    D) ONDERHOUD EN OPSLAG
    de spreiding van het gewicht.
    HET MILIEU
    Omwille van het milieu willen wij de volgende punten graag
    speciaal onder uw aandacht brengen: 
    • Gebruikte altijd acrylaatbenzine (zgn. milieubenzine).
    • Gebruikte altijd een trechter en/of een benzinejerrycan
    met een beveiliging tegen overlopen teneinde morsen bij
    het vullen van de benzinetank te vermijden.
    • Vul de benzinetank niet helemaal tot aan de rand.
    • Vul niet teveel motor- en/of transmissieolie bij.
    • Vang bij verversen alle gebruikte olie op. Niet morsen.
    Lever de olie in bij een recyclingsstation.
    • Gooi gebruikte oliefilters niet een afvalbak. Lever deze in
    bij een recyclingsstation. 
    • Gooi gebruikte loodaccu’s niet een afvalbak. Lever deze
    in bij een accuverzameldepot voor recycling (dit betreft
    door accu’s aangedreven machines en machines met
    accustart).
    • Vervang de geluiddemper als deze kapot is. Gebruik bij
    reparatie altijd originel reserveonderdelen.
    • Als de machine oorsprnkelijk is uitgerust met een kataly-
    sator en deze is kapot, monteer dan bij het vervangen een
    nieuwe katalysator.
    • Laat de carburateur indien nodig altijd door een vakman
    afstellen.
    • Reining hat luchtfilter ivereenkomstig de gegeven instruc-
    ties.
    • Wanneer de machine na een groot aantal jaren trouwe
    dienst moet worden vervangen of niet langer nodig is,
    raden wij u aan de machine voor recycling in te leveren bij
    uw dealer.
    PRODUCTIDENTITEIT
    De identiteit van het product wordt bepaald door het onder-
    deel-en serienummer van de machine.
    Zijn terug te vinden op deze sticker die op het chassis van
    de machine zit geplakt:
    Gebruik deze twee identiteitsaanduidingen bij al uw contac-
    ten met de servicewerkplaatsen en wanneer u reserve-
    onderdelen koopt.
    Na het uitpakken van de machine moet u deze nummers zo
    snel mogelijk op de laatste bladzijde van dit boekje schrij-
    ven.
    De fabrikant behoudt zich het recht voor om de producten
    te wijzigen zonder aankondiging vooraf.
    44
    ART. NR➔SERIE NR.  
    						
    							NEDERLANDSNLNL
    BELANGRIJK
    Voor de aanwijzingen met betrekking tot de motor en
    de accu, raadpleeg de specifieke handleidingen.
    Onderdelen met sterretje (*) zijn standaard voor sommige
    modellen en landen.
    Sommige modellen hebben geen gashendel. Het toerental
    van de motor is zodanig ingesteld dat de motor optimaal
    draait en de uitstoot van uitlaatgassen minimaal is.
    SYMBOLEN
    Op de machine ziet u de volgende symbolen om u eraan te
    herinneren dat voorzichtigheid en oplettendheid bij gebruik
    geboden is.
    Betekenis van de symbolen:
    Waarschuwing: Lees de gebruikaanwijzing vóórdat
    u deze maaier gebruikt.
    Waarschuwing! Houd omstanders op afstand. Kijk
    uit voor uit de machine weggeslingerde voorwer-
    pen.
    Waarschuwing! Zorg dat uw handen en voeten niet
    onder het maaidek kunnen komen als de machine
    loopt.
    Waarschuwing! Vóór het verrichten van reparaties
    eerst de bougiekabel losmaken van de bougie.
    Waarschuwing! Kantel de maaier altijd
    achterover als u de onderkant wilt schoon-
    maken. Kantelt u de machine in een ande-
    re richting, dan kan er olie of benzine uit lekken.
    INLEIDING
    Type IType II
    Type III
    GStart/stop-beugel
    HGashendel (*)
    JKoppelingsbeugel (*)
    KElektrische starter (*)
    LToerenregelaar (*)
    MONTAGE
    LOSSE ONDERDELEN IN DE DOOS
    2 houders voor de grasopvangbak
    4 schroeven voor de houders
    1 contactsleutel (*)
    1 acculader (*)
    1 inbussleutel
    1 dopsleutel
    + Gebruikershandleidingen
    DUWBOOM (Type I-II)
    1. Klap het onderste gedeelte van de duwboom omhoog.
    2. Zet het bovenste gedeelte van de duwboom vast met
    behulp van de afstandsringen en afsluitknoppen. Aan de
    rechterzijde bevindt zich een oog voor de gashendel
    (afb. 1).
    3. Draai daarna de afsluitknoppen op het onderste gedeel-
    te van de duwboom vast. Als deze zijn vastgedraaid, kan
    de hoogte van de duwboom worden aangepast door de
    schroeven Amet de bijgeleverde sleutel aan te draaien.
    (afb. 2)
    DUWBOOM (Type III)
    1. Draai de afsluitknoppen los van het chassis en zet het
    onderste gedeelte van de duwboom vast op de schroe-
    ven B(afb. 3).
    45
    G
    K*
    J*
    H*
    STOP
    G
    L*
    K*
    J*
    H*
    G
    J*  
    						
    							NEDERLANDSNLNL
    2. Zet het bovenste gedeelte van de duwboom vast met
    behulp van de afstandsringen en afsluitknoppen. Aan de
    rechterzijde bevindt zich een oog voor de gashendel (afb.
    1).
    3. Draai daarna de afsluitknoppen op het onderste gedeel-
    te van de duwboom vast. Als deze zijn vastgedraaid, kan
    de hoogte van de duwboom worden aangepast.
    KABELGELEIDER
    Zet de kabels vast in de kabelgeleiders (afb. 4):
    D:Start/stop-kabel + koppelingskabel (*)
    E:Gaskabel (*) + koppelingskabel (*)
    F:Stroomkabel (*) + kabel toerenregelaar (*)
    TOERENREGELAAR (*)
    Bij aflevering is de kabel van de toerenregelaar zo ingesteld
    dat de transmissie niet beschadigd kan raken. De kabel
    moet misschien worden bijgesteld. Kijk hiervoor bij KABEL
    TOERENREGELAAR AFSTELLEN in het gedeelte ONDER-
    HOUD.
    GRASOPVANGBAK
    Til de flap op en bevestig de twee houders met de bijgele-
    verde schroeven aan de grasopvangbak. De houders zijn
    voorzien van de letters «L» en «R» en moeten op de corres-
    ponderende markering op de achterzijde van de grasmaaier
    gemonteerd worden (afb. 5).
    Grasopvangbak van stof (*):Plaats de stoffen zak over het
    stalen frame en klik de zak dan vast op de plastic klep (afb.
    6).
    Plastic grasopvangbak (*):Klik beide helften aan elkaar en
    klik daarna het bovenste gedeelte erop vast (afb. 7).
    Open de flap op de machine en bevestig de grasopvangbak
    op de houders.
    LET OP! U kunt de grasmaaier zonder grasopvangbak
    gebruiken. Het gras komt dan in een lijn achter uit de machi-
    ne.
    ACCU (*)
    De accuvloeistof is giftig en bijtend en kan
    zware brandwonden veroorzaken. Vermijd con-
    tact met huid, ogen en kleding.
    Laad de accu voordat u deze voor het eerst gaat gebruiken
    24 uur op. Meer informatie vindt u onder ONDERHOUD,
    ACCU.
    Steek de contactsleutel (*) in het slot.GEBRUIK VAN DE GRASMAAIER
    COMBI (*)
    Uw nieuwe grasmaaier combineert twee functies in één
    machine:
    1. MULCHING
    De machine wordt geleverd met een plug (P), die is gemon-
    teerd in de grasuitworp (afb. 8). De grasmaaier kan worden
    gebruikt voor ‘Mulching’. Dit betekent dat het gras tijdens
    het maaien extra wordt fijngeknipt. Het gras valt dan op het
    gazon zodat het kan composteren. Het gazon wordt zo
    gevoed.
    Druk de vergrendeling (R- afb. 8a) in om de plug te verwij-
    deren. Als u de plug weer opnieuw wilt installeren moet u
    beide pinnen stevig in de gaten duwen zodat de plug op zijn
    plaats klikt.
    43 cm Combi:
    Draai de vleugelmoer los om de plug te verwijderen (afb. 8b).
    2. GRASOPVANG
    Monteer de bijgeleverde grasopvangbak (afb. 6, 7). Open de
    flap, verwijder de plug en haak in plaats daarvan de grasop-
    vangbak aan de achterzijde van de machine.
    Tijdens het maaien wordt het gras in de bak opgevangen.
    Leeg de bak op de composthoop of verspreid het gras over
    de borders als voeding. 
    3. UITWERPEN AAN ACHTERKANT
    Gebruik de maaier zonder de plug of de grasopvangbak
    (klep gesloten). Het gras wordt onversnipperd aan de
    achterkant uitgeworpen.
    STARTEN VAN DE MOTOR
    1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste ondergrond.
    Start niet in lang gras.
    2. Zorg ervoor dat de bougiekabel aangesloten is op de
    bougie.
    3. Knijp de start/stop-beugel Gtegen de duwboom. LET
    OP! De start/stop-beugel Gingedrukt houden om de
    motor niet te laten stoppen (afb. 9).
    4a Handmatige start: Pak de starthendel vast en start de
    motor door een snelle ruk aan het startsnoer.
    4b Elektrische start (K*): Start de motor door de contact-
    sleutel rechtsom te draaien. Laat de sleutel los wanneer
    de motor start. Houd de startpogingen altijd kort, om de
    accu niet uit te putten.
    5. Voor de beste maairesultaten de motor altijd op volgas
    gebruiken.
    46  
    						
    							NEDERLANDSNLNL
    MOTOR STOPPEN
    Direct na gebruik kan de motor bijzonder heet
    zijn. Raak de demper, de cilinder of de koelrib-
    ben niet aan. Dit kan ernstige brandwonden
    veroorzaken.
    Laat de start/stop-beugel Glos (afb. 9) om de motor te laten
    stoppen. 
    Wanneer de start/stopbeugel niet meer werkt,
    stop dan de motor door de bougiekabel los te
    maken van de bougie. Breng de grasmaaier
    onmiddellijk naar een erkende werkplaats voor
    reparatie.
    ACHTERWIELAANDRIJVING (*)
    Schakel de overbrenging in door de koppelingsbeugel J
    tegen de duwboom te drukken. Ontkoppel de overbrenging
    door de koppelingsbeugel Jlos te laten (afb. 9).
    SNELHEID (*)
    De toerenregelaar niet aanraken als de motor
    loopt. Dit kan de werking van de toerenregelaar
    aantasten.
    Op een geschikte snelheid zetten door de toerenregelaar in
    een van de 4 standen te plaatsen (afb. 10).
    De verschillende standen corresponderen met de volgende
    snelheid:
    Stand  : ong. 2,8 km/u
    Stand 2: ong. 3,1 km/u
    Stand 3: ong. 3,6 km/u
    Stand  : ong. 4,5 km/u
    MAAIHOOGTE
    Stel de maaihoogte niet zo laag in dat het mes
    (de messen) in contact komt(en) met oneffenhe-
    den op de grond.
    De grasmaaier heeft een hendel voor het instellen van de
    maaihoogte. Trek de hendel naar buiten en stel de maai-
    hoogte in op een van de negen standen die het best
    geschikt is voor uw gazon (afb. 11).
    ONDERHOUD
    BELANGRIJK – Een regelmatig en zorgvuldig onder-
    houd is van wezenlijk belang om de veiligheid en oor-
    spronkelijke prestaties van de machine in stand te
    houden.
    Draag sterke werkhandschoenen vóór elke reiniging,
    onderhoudsbeurt of afstelling van de machine.
    Indien het nodig is toegang te hebben tot de onderkant
    van de machine, wordt de machine uitsluitend overge-
    held langs de zijde aangeduid op de handleiding van de
    motor, volgens de aangegeven instructies.
    SCHOONMAKEN
    Was de machine zorgvuldig na elk gebruik; verwijder
    gras en modder die zich opgehoopt hebben aan de
    binnenkant van het chassis, om te voorkomen dat deze
    ter plaatse drogen en de machine de daaropvolgende
    keer moeilijk gestart wordt.
    De laklaag aan de binnenkant van het chassis kan met-
    tertijd loskomen door de schurende werking van het
    gemalen gras; mocht dit voorvallen, werk de laklaag dan
    tijdig bij met een roestvrije verf, om te voorkomen dat
    roest ontstaat dat het metaal aantast.
    Verwijder de kap van de transmissie door de schroeven S
    (afb. 12) te verwijderen en maak het gebied rond de trans-
    missie (*) en de aandrijfriemen (*) een of twee keer per jaar
    schoon met een borstel of perslucht.
    Ieder seizoen moeten de aandrijfwielen (*) aan de binnenzij-
    de schoongemaakt worden. Verwijder beide wielen.
    Verwijder met een borstel of perslucht gras en vuil van het
    tandwiel en de velg (afb. 13). 
    AANDRIJFAS (*) SMEREN
    Eens per seizoen de spie van de aandrijfas smeren.
    Verwijder het wiel (wielkap, schroef en afstandsring).
    Verwijder dan de borgveer en de afstandsring zodat het
    tandwiel van de aandrijfas gehaald kan worden. Smeer de
    spie met universeel vet. 
    Monteer de spie opnieuw (de spie moet links en rechts op
    een verschillende manier gemonteerd worden, afb. 14-15).
    Monteer het tandwiel zo dat «L» zichtbaar is aan de linker-
    zijde en «R» aan de rechterzijde (grasmaaier van de achter-
    zijde bekeken).
    ACCU (*)
    Bij normaal gebruik in het maaiseizoen wordt de accu opge-
    laden door de motor. Als de motor niet gestart kan worden
    met de startsleutel, kan de oorzaak een lege accu zijn.
    Verwijder de accu door het accudeksel te openen, de con-
    tactpunten met de motor los te maken en de accu uit te
    nemen (afb. 16). Sluit de accu aan op de acculader (bijgele-
    verd), sluit de acculader daarna aan op een stopcontact.
    Laat de accu 24 uur opladen (afb. 17).
    Na opladen de accu weer plaatsen en aansluiten op de
    motor (afb. 18).
    De acculader mag niet direct op het aansluitcontact van de
    47     
    						
    							NEDERLANDSNLNL
    motor worden aangesloten. Het is niet mogelijk de motor te
    starten met de acculader. De motor en acculader kunnen
    beschadigd raken.
    WINTERSEIZOEN
    Verwijder de accu en bewaar deze volledig opgeladen (zie
    boven) op een droge en koele plaats (tussen de 0°C en
    +15°C). De accu moet minimaal één keer per winterseizoen
    worden opgeladen.
    Vóór het begin van het seizoen de accu nogmaals 24 uur
    opladen.
    KOPPELINGSKABEL AFSTELLEN (*)
    Wanneer de overbrenging niet is ingekoppeld wanneer de
    koppelingsbeugel tegen het stuur wordt geknepen, of wan-
    neer de maaier als traag of langzaam wordt ervaren, kan de
    oorzaak zijn dat de koppeling in de transmissie slipt. Om dit
    te herstellen, stelt u de koppelingskabel als volgt af (bij stil-
    staande motor):
    1. Wanneer de koppelingsbeugel is losgelaten moet de
    machine zonder weerstand naar achteren geduwd kun-
    nen worden. Als dat niet het geval is, schroef dan stel-
    nippel Tin totdat de machine kan rollen (afb. 19).
    2. Als de koppelingsbeugel ong. 2 cm (stand 1) wordt inge-
    drukt, moet er weerstand zijn als de grasmaaier vooruit
    wordt geduwd. Met de beugel geheel ingedrukt (stand 2)
    zou rollen niet moeten gaan. Schroef de stelnippel T
    helemaal uit tot deze stand is bereikt.
    KABEL TOERENREGELAAR AFSTELLEN (*)
    Als het verschil tussen de instellingen in de toerenregelaar
    met de hoogste snelheid (stand 3 en  ) niet groot is of
    als er geen verschil is, moet de toerenregelaar misschien
    strakker worden afgesteld (afb. 10).
    1. Laat de grasmaaier enkele minuten in stand lopen  .
    2. Als de toerenregelaarkabel speling laat zien in nippel Y
    moet deze strakker gezet worden. Draai de moer Xlos en
    zet de kabel strakker door de nippel Ylos te draaien tot-
    dat de kabel geen speling meer heeft.
    3. Draai moer Xweer aan.
    N.B.! Zet de kabel niet strakker voorbij het punt waar de nip-
    pel Ygeen speling meer heeft. Als de kabel te strak wordt
    afgesteld kan de aandrijfriem knappen of kunnen andere
    onderdelen van de transmissie beschadigd raken. Bij afstel-
    len na bijv. verwisseling van de riem, altijd starten met nip-
    pel Yvolledig aangedraaid.
    SCHOKDEMPER
    Controleer de schokdemper en isolatiekousen (afb. 20) twee
    keer per seizoen. Vervang deze onderdelen bij gevaar of slij-
    tage.VERWISSELEN VAN DE MESSEN
    Maak de schroef los om het mes te vervangen (afb. 21, 22).
    Monteer het nieuwe mes zo dat het gestanste STIGA-logo
    naar boven naar de mesbevestiging gericht is (niet naar het
    gras). Monteer opnieuw zoals aangeven op de afbeelding.
    Draai de schroef stevig vast. Aanhaalmoment 40 Nm.
    Bij het vervangen van een mes moet ook de mesbout wor-
    den vervangen.
    MESSEN SLIJPEN
    Eventuele slijpwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd
    op een wet- of slijpsteen (nat slijpen).
    Uit veiligheidsoverwegingen mag het mes niet worden
    geslepen op een amarilschijf. Een te hoge temperatuur kan
    het mes broos maken.
    OPBERGEN
    Dezelfde benzine mag niet meer dan één maand in de tank
    blijven.
    Maak de grasmaaier goed schoon en zet hem binnen op een
    droge plaats.
    ONDERHOUD
    Originele reserveonderdelen worden geleverd door service-
    werkplaatsen en een groot aantal dealers.
    We raden u aan de machine één keer per jaar naar een
    erkende servicewerkplaats te brengen voor service, onder-
    houd en controle van de veiligheidsvoorzieningen.
    Voor service en reserveonderdelen moet u zich wenden tot
    de winkel waar u de machine gekocht heeft.
    48 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Stiga Lawn Mower Turbo 55 Combi, 48 Combi, 43 Combi Dutch Version Manual