Home > Stiga > Lawn Mower > Stiga PARK RANGER, PRESIDENT, FAIRWAY, EXCELLENT Dutch Version Manual

Stiga PARK RANGER, PRESIDENT, FAIRWAY, EXCELLENT Dutch Version Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Stiga PARK RANGER, PRESIDENT, FAIRWAY, EXCELLENT Dutch Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							STIGA PARK
    RANGER
    PRESIDENT
    POWER
    EXCELLENT
    8211-0014-80
    BRUKSANVISNING
    KÄYTTÖOHJEET
    BRUGSANVISNING
    BRUKSANVISNING
    GEBRAUCHSANWEISUNG
    INSTRUCTIONS FOR USE
    MODE D’EMPLOI
    GEBRUIKSAANWIJZINGSV .... 7
    FI ... 17
    DA .. 27
    NO . 36
    DE ... 45
    EN... 55
    FR.... 65
    NL... 75 
    						
    							2
     S T
    A
    B
    CF
    D
    E
    Power
    GI K
    H
    P
    Q
    Ranger, President
    GK
    I
    J 
    (Ranger)
     Excellent
    GI K
    HJ
    1
    3
    52
    4
    6  
    						
    							3
    R
    Max
    Power
    W
    V
    U
    x
    Ranger, President
    W
    Excellent
    W
    7
    9
    118
    10
    12 
    						
    							4
    Ranger, President
    Y
    Z
    YZ
    Excellent
    0
    1
    Power
    Z
    Y
    13
    15
    1714
    16
    18 
    						
    							5
    Ranger, President
    AB
    AECD
    B
    E
    Excellent
    AB Power
    19
    21
    2320
    22
    24 
    						
    							6
    FG
    HPower, Excellent
    Power, Excellent
    J
    Power, Excellent
    25
    27
    2926
    28 
    						
    							75
    NEDERLANDSNL
    1 ALGEMEEN
    Dit symbool geeft een WAARSCHU-
    WING weer. Als de instructies niet nau-
    wkeurig worden opgevolgd, kan dit 
    leiden tot ernstige persoonlijke verwon-
    dingen en/of schade.
    Voordat u deze machine in gebruik 
    neemt, moet u de gebruiksaanwijzing 
    en de meegeleverde VEILIGHEIDS-
    VOORSCHRIFTEN zorgvuldig 
    doornemen.
    1.1 SymbolenOp de machine ziet u de volgende symbolen  om u 
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
    tendheid bij gebruik en tijdens onderhoud geboden 
    is.
    Betekenis van de symbolen:
    Waarschuwing!
    Lees vóór gebruik van de machine de ge-
    bruikershandleiding en de veiligheids-
    voorschriften.
    Waarschuwing!
    Kijk uit voor weggegooide voorwerpen. 
    Houd omstanders op afstand.
    Waarschuwing!
    Draag altijd gehoorbescherming.
    Waarschuwing!
    Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    Waarschuwing!
    U mag met de machine, uitgerust met de 
    originele accessoires, niet rijden op een 
    helling met een grotere hellingshoek dan 
    10º.
    Waarschuwing!
    Knelgevaar. Blijf met uw handen uit de 
    buurt van de middensturing.
    Waarschuwing!
    Kans op brandwonden. Raak de geluid-
    demper/katalysator niet aan. 
    1.2 Verwijzingen
    1.2.1 Afbeeldingen
    De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding 
    zijn genummerd met 1, 2, 3 etc.
    Onderdelen in afbeeldingen worden aangegeven 
    met A, B, C etc.
    Een verwijzing naar onderdeel C in afbeelding 2 
    wordt als volgt weergegeven: “2:C”.1.2.2 Titels
    De titels in deze gebruikershandleiding zijn op de 
    volgende manier genummerd:
    “1.3.1 Algemene veiligheidscontrole” is een subti-
    tel van “1.3 Veiligheidscontrole” en wordt onder 
    deze titel vermeld.
    Wanneer naar een titel wordt verwezen, wordt al-
    leen het nummer van deze titel aangegeven. Bi-
    jvoorbeeld “Zie 1.3.3”.
    2 BESCHRIJVING
    2.1 AandrijvingDe machine heeft achterwielaandrijving.
    De achteras is voorzien van een hydrostatische 
    transmissie met traploze transmissie voor- en 
    achteruit.
    De achteras is eveneens voorzien van een differen-
    tieel om het draaien te vergemakkelijken.
    Het gereedschap dat aan de voorzijde is gemon-
    teerd wordt aangedreven door aandrijfriemen.
    2.2 BesturingDe machine is aangedreven. Dit betekent dat het 
    chassis is verdeeld in een voor- en een achterge-
    deelte die ten opzichte van elkaar kunnen draaien.
    Knikbesturing houdt in dat de machine langs 
    bomen en andere obstakels kan rijden met een ex-
    treem kleine draaicirkel.
    2.3 BeveiligingssysteemDe machine is uitgerust met een elektrisch beveil-
    igingssysteem. Dit systeem onderbreekt bepaalde 
    activiteiten die door onjuiste handelingen gevaarl-
    ijke situaties kunnen veroorzaken. De motor kan 
    bijvoorbeeld niet gestart worden als de koppeling 
    van de parkeerrem is ingetrapt.
    Controleer voor elk gebruik of het bev-
    eiligingssysteem werkt.
    2.4 Bediening
    2.4.1 Gereedschapslift, mechanisch (3:C)
    U kunt als volgt schakelen tussen de werkpositie 
    en de transportpositie:
    1. Trap het pedaal volledig in. 
    2. Laat het pedaal langzaam los. 
    						
    							76
    NEDERLANDSNL
    2.4.2 Koppeling - parkeerrem (3:B)
    Druk nooit op het pedaal tijdens het ri-
    jden. De krachtoverbrenging kan dan 
    oververhit raken.
    Het pedaal (3:B) heeft de vol-
    gende drie standen:
    •Omhoog. De koppeling is niet geactiveerd. De 
    parkeerrem is niet geactiveerd.
    •Voor de helft ingetrapt. Voorwaarts rijden uit-
    geschakeld. De parkeerrem is niet geactiveerd.
    •Volledig ingetrapt. Voorwaarts rijden uitge-
    schakeld. De parkeerrem is geactiveerd maar 
    niet vergrendeld. Deze stand wordt ook ge-
    bruikt als noodrem.
    Ranger, Power, Excellent:
    Op het bovenste gedeelte van het pedaal bevindt 
    zich een passtuk. Deze pasplaat kan in drie standen 
    worden gezet, aangepast aan de voet van de be-
    stuurder.
    2.4.3 Vergrendeling, parkeerrem (3:A)
    De vergrendeling vergrendelt het kop-
    pelings-/rempedaal in de ingetrapte stand. 
    Deze functie wordt gebruikt om de ma-
    chine te vergrendelen op hellingen, tijdens 
    transport enz., als de motor niet draait.
    De parkeerrem moet tijdens het werk 
    altijd uitgeschakeld zijn.
    Vergrendelen:
    1. Trap het pedaal (3:B) volledig in. 
    2. Verplaats de vergrendeling (3:A) naar rechts.
    3. Laat het pedaal (3:B) los.
    4. Laat de vergrendeling (3:A) los.
    Ontgrendelen:
    Trap het pedaal (3:B) volledig in en laat het weer 
    los.
    2.4.4 Rijden - bedrijfsrem (3:F)
    Het pedaal (3:F) regelt de versnelling tussen de 
    motor en de wielen (= de snelheid). Wanneer het 
    pedaal omhoog staat, wordt de bedrijfsrem geac-
    tiveerd.
    1. Pedaal voorwaarts 
    – de machine gaat vooruit.
    2. Pedaal onbelast 
    – de machine staat stil.
    3. Pedaal achterwaarts 
    – de machine rijdt achteruit.
    4. Minder druk op het pedaal 
    – de machine remt.
    De bedrijfsrem werkt niet als de traploze trans-
    missie is uitgeschakeld.  Zie 2.4.13.2.4.5 Stuur (3:D)
    De hoogte van het stuur is volledig instelbaar. 
    Draai de instelknop (3:E) op de stuurkolom los en 
    stel het stuur op de gewenste stand in. Draai de 
    knop weer vast.
    Verstel het stuur nooit tijdens het ri-
    jden.
    Draai nooit aan het stuur als de ma-
    chine stilstaat en het gereedschap ín de 
    werkstand staat. De kans bestaat dat 
    het stuurbekrachtigingmechanisme 
    wordt overbelast.
    2.4.6 Gas- en chokehendel (4:G) 
    (Ranger, President)
    Als de machine niet remt zoals ver-
    wacht als het pedaal wordt losgelaten, 
    moet het linkerpedaal (1:B) worden ge-
    bruikt als noodrem.
    Hendel om de snelheid te regelen en om te choken 
    bij een koude start. 
    1. Choke - voor het starten van een koude 
    motor. De choke staat in de bovenste stand 
    in de groef. 
    Gebruik deze functie niet als de motor 
    warm is.
    2. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
    tijd vol gas geven. 
    Om de gashendel op vol gas te zetten, zet 
    u de hendel ongeveer 2 cm achter de 
    chokestand.
    3. Stationairloop.
    2.4.7 Gashendel (5:G) 
    (Power, Excellent)
    Voor het instellen van de toerentallen.
    1. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
    tijd vol gas geven. 
    2. Stationairloop.
    2.4.8 Chokehendel (5, 6:H)
    (Power, Excellent)
    Trekhendel om te choken bij koude start.
    1. Hendel volledig uitgetrokken - chokek-
    lep in de carburateur gesloten. Voor koude 
    start.
    2. Hendel ingedrukt. Chokeklep open. 
    Voor starten met warme motor en tijdens 
    het rijden. 
    Rijd nooit met uitgetrokken choke als de motor 
    warm is. 
    						
    							77
    NEDERLANDSNL
    2.4.9 Contactslot/koplamp (4, 5,6:I)
    Het contactslot wordt gebruikt om de motor te 
    starten en uit te schakelen. Het contactslot is ook 
    de schakelaar voor de koplamp. 
    Laat de sleutel niet in stand 2 of 3 op de 
    machine zitten. Er is dan brandgevaar 
    omdat brandstof in de motor kan lopen 
    via de carburateur en de accu kan ont-
    laden en worden beschadigd.
    Vier standen:
    1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De 
    sleutel kan verwijderd worden.
    2. Rijstand - de koplamp brandt.
    3. Rijstand - de koplamp brandt niet.
    4. Startstand - de elektrische startmotor 
    wordt geactiveerd op het moment dat de 
    sleutel in de veerbelaste startstand wordt 
    gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar 
    rijstand 3 wanneer de motor gestart is.
    Draai de sleutel naar stand 2 om de ko-
    plamp in te schakelen.
    2.4.10 Krachtafnemer (4, 5, 6:K)
    Hendel voor in- en uitschakelen van de 
    krachtafnemer voor aandrijving van aan de 
    voorzijde gemonteerde accessoires. Twee standen:
    1. Voorste stand - krachtafnemer 
    uitgeschakeld.
    2. Achterste stand - krachtafnemer inge-
    schakeld. 
    2.4.11 Urenteller (2:P)
    Laat het aantal werkuren zien. Werkt alleen bij 
    draaiende motor.
    2.4.12 Instelling maaihoogte (4, 6:J)
    (Ranger, Excellent)
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een maaidek met elektrische 
    maaihoogte-instelling.
    De schakelaar wordt gebruikt om de 
    maaihoogte traploos in te stellen. 
    Het maaidek is aangesloten op het contact (2:Q).2.4.13 Ontkoppelingshefboom 
    Hendel om de traploze transmissie uit te schake-
    len.
    2WD is voorzien van een hendel die op de achteras 
    is aangesloten. Zie (7:R).
    Met behulp van de hendel kunt u de machine hand-
    matig verplaatsen zonder de motor te gebruiken. 
    De ontkoppelingshendel mag nooit tus-
    sen de binnenste en buitenste stand 
    staan. Dit leidt tot oververhitting en be-
    schadiging van de transmissie.
    Twee standen:
    1. Hendel ingedrukt - transmis-
    sie ingeschakeld voor normaal 
    gebruik.
    2. Hendel in de buitenste stand – 
    transmissie uitgeschakeld. De 
    machine kan handmatig worden 
    verplaatst.
    De machine mag niet over lange afstanden of met 
    hoge snelheid worden gesleept. Hierdoor kan de 
    versnellingsbak worden beschadigd. 
    2.4.14 Zitting (1:S)
    De zitting kan worden opgeklapt en naar 
    voor of achter worden geschoven.  De zit-
    ting kan als volgt worden ingesteld:
    1. Beweeg de hendel (1:T) omhoog.
    2. Breng de zitting in de gewenste stand.
    3. Laat de hendel (1:S) los om de zitting te 
    vergrendelen.
    De zitting is voorzien van een beveiligingsschake-
    laar die is aangesloten op het beveiligingssysteem 
    van de machine. Dit houdt in dat bepaalde gevaar-
    lijke functies niet werken als er niemand op de zit-
    ting zit. Zie ook 4.4.2.
    2.4.15 Motorkap (8:U)
    De machine heeft een motorkap die geo-
    pend kan worden, zodat de benzinekraan, 
    accu en motor makkelijk bereikbaar zijn. 
    De motorkap is vergrendeld met een rub-
    beren band.
    De motorkap gaat als volgt open:
    1. Maak aan de voorzijde van de kap de rubberen 
    band (8:V) los.
    2. Til de motorkap omhoog.
    Bevestig alles weer in omgekeerde volgorde.
    De machine alleen gebruiken met geslo-
    ten en vergrendelde kap. Anders be-
    staat er een kans op brandwonden en 
    kunt u bekneld raken. 
    						
    							78
    NEDERLANDSNL
    2.4.16Snelsluiting (27:H)
    (Power, Excellent)
    De snelsluitingen kunnen worden geschei-
    den, waardoor er zeer eenvoudig van 
    hulpmiddel gewisseld kan worden.
    De snelsluitingen zorgen ervoor dat het 
    maaidek gemakkelijk kan wisselen tussen 
    de twee standen:
    • Normale stand met volledig aangespannen 
    riem.
    • 4 cm achter de normale stand met losse riem, 
    zodat het maaidek dichter bij de basismachine 
    komt.
    Omdat de riemspanner loskomt van de riem, ver-
    eenvoudigen de snelsluitingen de vervanging van 
    de riem en het maaidek en wordt het omschakelen 
    naar de reinigingsstand en de servicestanden ge-
    makkelijker.
    Spanning van riem halen:
    1. Verwijder de borgpennen (27:G) aan beide zij-
    den.
    2. Open de snelsluitingen door de achterste ge-
    deelten met uw hiel naar beneden te drukken. 
    Zie (27:F).
    Als de snelsluitingen geopend zijn, rus-
    ten de maaidekarmen losjes in de asge-
    deelten. Het maaidek mag nooit in de 
    servicestand of reinigingsstand worden 
    gezet zonder de snelsluitingen na het 
    loshaken van de riem van het maaidek 
    weer te vergrendelen.
    3. Voer de noodzakelijke aanpassingen uit, bijv.:
    • Haak de riem los.
    • Vervang het maaidek door de maaidekarmen 
    los te haken. Zie afb. 29.
    Riem aanspannen:
    Span de uiteinden afzonderlijk aan volgens onder-
    staande instructies.
    Draai de hendel niet met uw handen. U 
    kunt bekneld raken!
    1. Plaats uw voet op de hendel (28:J) en draai 
    voorzichtig een halve slag naar voren.
    2. Plaats de borgpen (27:G).
    3.Ga hetzelfde te werk aan de andere kant.3 TOEPASSINGEN
    De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij 
    de volgende werkzaamheden met de aangegeven 
    originele STIGA-accessoires:
    Het trekmechanisme mag worden belast met een 
    verticale kracht van maximaal 100 N.
    De duwkracht van getrokken accessoires op het 
    trekmechanisme mag niet groter zijn dan 500 N.
    LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhang-
    er altijd contact op met uw verzekeringsmaat-
    schappij.
    LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    Maaidekken gebruiken: met klepelmaaier.
    Werkzaamheden Accessoires, origineel van 
    STIGA
    Gras maaien President:
    Maaidekken gebruiken:
    95 C och 105 C, met 
    klepelmaaier.
    Ranger:
    Maaidekken gebruiken:
    95 C, 95C El, 105C, 105 C El, 
    110 Combi Pro met 
    klepelmaaier.
    Power:
    Maaidekken gebruiken:
    95 C, 105 C, 110 Combi Pro met 
    klepelmaaier.
    Excellent:
    Maaidekken gebruiken:
    95 C, 95C El, 105C, 105 C El, 
    110 Combi Pro, 110 Combi Pro 
    El met klepelmaaier.
    Vegen Veegmachine of veegmachine 
    met opvangbak gebruiken. Voor 
    de eerste optie wordt het gebruik 
    van een stofbeschermer aanbev-
    olen.
    Sneeuwruimen Sneeuwschuif of sneeuwfrees 
    gebruiken. Sneeuwkettingen en 
    framegewichten zijn aanbevo-
    len.
    Gras en bladeren 
    vegenGetrokken opvangbak 30 of 42 
    gebruiken. Prokar.
    Gras- en bladtrans-
    portTransportkar (Pro of Combi) 
    gebruiken.
    Onkruidbestri-
    jding op grind-
    padenEen aan de voorzijde gemon-
    teerde onkruidschoffel 
    gebruiken.
    Kanten van gazons 
    snijdenKantensnijder gebruiken.
    Ontmossen Verticuteermachine gebruiken. 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Stiga PARK RANGER, PRESIDENT, FAIRWAY, EXCELLENT Dutch Version Manual