Home
>
Stiga
>
Lawn Mower
>
Lawn Tractor 8211 0211 06 Stiga Park Pro18 Pro16 President Classic Operators Manual Dutch Version
Lawn Tractor 8211 0211 06 Stiga Park Pro18 Pro16 President Classic Operators Manual Dutch Version
Have a look at the manual Lawn Tractor 8211 0211 06 Stiga Park Pro18 Pro16 President Classic Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

NEDERLANDSNL CONTROLEER HET OLIEPEIL VAN DE TRANSMISSIE (President - Pro16 - Pro18) De transmissie is af fabriek gevuld met olie SAE 20W-50. Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor- rect is. De machine moet op een vlak oppervlak staan. President: Schroef de oliepeilstok los (afb 9). Lees het olie- peil af. Het peil moet zich binnen de xx-aanduiding bevinden. Pro16-Pro18: Lees het oliepeil af op het reservoir (afb 10). Het peil moet tussen MAX en MIN liggen. Vul indien nodig meer olie bij. Gebruik SAE 20W- 50 olie. Het is erg belangrijk dat de olie die in de transmissie komt, schoon is. Er mogen geen vuildeeltjes in het systeem komen. Vuil kan de transmissie permanent be- schadigen. VEILIGHEIDSSYSTEEM Deze machine is uitgerust met een veiligheidssys- teem dat bestaat uit: - een stroomonderbreker op de drijfwerkkast(alleen Classic) - een stroomonderbreker bij het rempedaal - een stroomonderbreker in de stoelbevestiging - een stroomonderbreker bij de inschakelhendel van de krachtafnemer (alleen voor USA en Canada) Om de machine te starten moet: - de versnellingspook in de vrijloop staan (geldt voor de Classic) - het rempedaal zijn ingedrukt - de bestuurder op de stoel zitten - de inschakelhendel van de krachtafnemer zich in de onderste stand bevinden (= de krachtaf- nemer is uitgeschakeld) Voor ieder gebruik moet de werking van het veiligheidssysteem worden ge- controleerd! Controleer dit op de volgende wijze: - start de motor, ga op de stoel zitten, zet de ver- snellingspook in de eerste versnelling, til uw lichaam even op van de stoel - de motor moet stoppen (geldt voor de Classic) - start de motor, ga op de stoel zitten, druk het aandrijfpedaal in zodat de machine gaat bewe- gen, laat het aandrijfpedaal los - de machine moet stoppen (geldt voor de President) - start de motor, ga op de stoel zitten, druk het aandrijfpedaal in zodat de machine gaat bewe- gen, schakel de cruise control in, til uw lichaam even op van de stoel - de machine moet stoppen (geldt voor de Pro16 - Pro18) - start de motor, ga op de stoel zitten, druk het aandrijfpedaal in zodat de machine gaat bewe- gen, schakel de cruise control in, trap op het rempedaal - de machine moet stoppen (geldt voor de Pro16 - Pro18) - start de motor, ga op de stoel zitten, schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam even op van de stoel - de krachtafnemer moet worden uitge- schakeld (geldt voor alle machines) Als het veiligheidssysteem niet werkt, mag de machine niet worden gebruikt! Breng de machine voor controle naar een servicewerkplaats. STARTEN VAN DE MOTOR 1. Open de benzinekraan (afb 11). 2. Controleer dat de bougi ekabel op zijn plaats zit. 3. Controleer of de krachtafnemer uitgeschakeld is. 4a. Classic: Zet de versnellingspook in de neutrale stand. 4b. President-Pro16-Pro18: Hou uw voet niet op het aandrijfpedaal. 5a. Classic-President: Koudestart - zet de gashendel in de chokestand. Warme start - zet de gashendel in volgas (1 - 1,5 cm onder de chokestand). 5b. Pro16-Pro18: Zet de gashendel in volgas. Koude start - trek de chokehendel volledig uit. Warme start - raak de chokehendel niet aan. 6. Duw het rempedaal volledig in. 7. Draai de startsleutel om en start de motor. 8a. Classic-President: Wanneer de motor gestart is, duw de gashendel dan geleidelijk naar volgas als u de choke gebruikt heeft.

NEDERLANDSNL 8b. Pro16-Pro18: Wanneer de motor gestart is, duw de chokehendel dan geleidelijk in als u de choke gebruikt heeft. 9. Belast bij een koude start de machine niet on- middellijk na het starten maar laat de motor een paar minuten draaien. Dan wordt de olie opge- warmd. STOPPEN Zet de krachtaansluiting vrij. Trek de parkeerrem aan. Laat de motor 1 - 2 minuten stationnair lopen. De motor afzetten door de star tsleutel om te draaien. Sluit de benzinekraan. Dit is vooral belangrijk wanneer de machine op b.v. een aanhanger wordt vervoerd. Als u de machine onbeheerd achterlaat, moet u de bougiekabel losmaken van de bougie. Neem ook de sleutel uit het startslot. Na het maaien is de motor erg warm. Raak de geluiddemper, de cylinders of de koelribben niet aan. Anders kunt u brandwonden oplopen. Machines met katalysator: Tijdens het rijden wordt de katalysator erg heet. Nadat de motor is stopgezet, blijft de katalysator nog lange tijd warm. Let op brandgevaar: - parkeer niet in de buurt van brandbare voor- werpen. - dek de machine niet af voordat de katalysator is afgekoeld. RIJDEN Zorg er altijd voor dat er voldoende olie in de mo- tor is bij het rijden van hellingen (oliepeil op “FULL”). Wees voorzichtig op hellingen. Stop of start niet plotseling wanneer u een hel- ling op- of afrijdt. Rijd nooit dwars over een helling. Rijd van boven naar bene- den en beneden naar boven. De machine mag, met daarop originele accessoires gemonteerd, op een helling met een hoek van maximaal 10° rijden, ongeacht de richting. Rijd langzamer op hellingen en bij het nemen van een bocht om te voorkomen dat de machine kantelt of dat u controle over de machine verliest. N.B.! Voor u een aanhanger gebruikt, moet u eerst contact opnemen met uw verzekeringsmaatschap- pij. N.B.! Deze machine is niet bedoeld voor rijden op de openbare weg. Draai het stuur niet volledig naar één kant wanneer u in de hoogste versnel- ling rijdt en vol gas geeft. Anders kan de machine kantelen. Houd handen en vingers uit de buurt van het midden en de zitconsole. And- ers kunnen ze beklemd raken. Gebruik de machine nooit zonder motorkap. Als u de machine gebruikt - geef altijd vol gas. ONDERHOUD Voer nooit service uit aan de machine zonder eerst: - de motor uit te schakelen - de startsleutel uit het contact te halen - de bougiekabel los te koppelen van de bougie - de parkeerrem in te schakelen - de krachtafnemer te ontkoppelen SCHOONMAKEN Om brandgevaar te voorkomen: - houd de motor, geluiddemper, accu en brandstoftank vrij van gras, blad en olie. - controleer regelmatig of de machine olie en/of brandstof lekt. NB! Als u een hogedrukreiniger gebruikt, richt de straal dan niet rechtstreeks op de transmissie. MOTOR-OLIE VERVERSEN Classic-President: Ververs de olie de eerste keer na 5 werkuren, en daarna om de 50 draaiuren of één keer per seizoen. Ververs de olie wanneer de motor warm is. Gebruik olie van goede kw aliteit (serviceklas SE, SF of SG).

NEDERLANDSNL Pro16-Pro18: Ververs de olie de eerste keer na 8 werkuren, en daarna om de 50 werkuren of één keer per maand. Ververs de olie wanneer de motor warm is. Gebruik olie van goede kwaliteit (serviceklas SE, SF of SG). Classic-President-Pro16-Pro18: Ververs de olie om de 25 werkuren of één per week wanneer de motor extra hard moet werken of bij hoge temperaturen moet werken. Na het maaien is de motorolie erg warm. Laat de motor daarom eerst een paar minuten afkoelen voor u de olie af- tapt. 1. De olieaftapplug C losschroeven (afb 12 - 13). Laat de olie in een bak lopen. Zorg ervoor dat er geen olie op de V-riemen komt. 2. De olieplug weer monteren. 3. De oliepeilstok wegnemen en nieuwe olie vul- len. Hoeveelheid olie: Classic - 1,4 liter President - 1,4 liter Pro16, Pro18 - 1,4 liter wann eer men het oliefilter niet vervangt. 1,7 liter wa nneer men het oliefilter vervangt. Olietype zomer: SAE-30 (Ook SAE 10W-30 kan gebruikt worden. In dit laatste geval kan het olieverbruik echter iets hoger liggen en moet het oliepeil iets vaker gecontroleerd worden). Olietype winter: SAE 5W-30 (indien niet verkrijgbaar, neem dan SAE 10W-30). Geen toevoegsles bij de olie gebruiken. Niet te veel olie vullen. Dan kan de motor te warm worden. Het oliepeil na iedere keer bijvullen controleren. Het peil moet tot “FULL” reiken. TRANSMISSIE-OLIE VERVERSEN (President - Pro16 - Pro18) Ververs de olie de eerste keer na 50 uur rijden, daarna om de 250 uur of één keer per seizoen. Gebruik SAE 20W-50 olie van goede kwaliteit (serviceklas SE, SF of SG). Totale oliehoeveelheid: President - 1,6 liter Pro16, Pro18 - 3,3 liter N.B.! Vanwege de constructie van de transmis- sie loopt slechts 80% van de totale hoeveelheid uit de transmissie wanneer men de olie ververst. De resterende olie en de verse olie vermengen zich na het verversen met elkaar in de transmissie. Om die reden mag u niet te veel olie bijvullen tij- dens het verversen. Controleer tijdens het vullen regelmatig het oliepeil. Het is erg belangrijk dat de olie die in de transmissie komt, schoon is. Er mogen geen vuildeeltjes in het systeem komen. Vuil kan de transmissie permanent be- schadigen. President: 1. Schroef de olie-aftapplug D los. De plug zit rechts, vanaf de achterkant gezien (afb 14 en 25). Laat de olie in een emmer of iets dergelijks lopen. 2. Schroef de olie-aftapplug terug op zijn plaats. 3. Verwijder de oliepeilst ok en vul verse olie bij. Pro16-Pro18: 1. Demonteer het deksel van het oliereservoir (afb 10). 2. Schroef de olie-aftapplug E los. De plug zit links, vanaf de achterkant gezien (afb 15 en 26). Laat de olie in een emmer of iets dergelijks lopen. 3. Schroef de olie-aftapplug terug op zijn plaats. 4. Maak slang F los van de onderkant van het olie- reservoir (afb 16). 5. Om het olie verversen te vereenvoudigen wordt aanbevolen om bijvoorbeeld een pomp te gebrui- ken (figuur 16 toont de STIGA-pomp, onderdeel- nr. 1134-3898-01). 6. Vul de pomp met olie. Steek vervolgens de nip- pel in slang F en druk de olie langzaam in de trans- missie. 7. Sluit de slang aan op het oliereservoir. 8. Vul olie bij in het oliereservoir. ONTLUCHTEN (President - Pro16 - Pro18) Nadat u olie heeft bijgevuld, is het soms nodig om de transmissie te ontluchten. 1. Til het achterste gedeelte van de machine op zo-

NEDERLANDSNL dat de aandrijfwielen vrij komen van de grond. 2. Start de motor en laat hem stationair draaien. 3. Druk het aandrijfpedaal in, afwisselend voor en achter. 4. Wanneer de aandrijfwielen beginnen te draaien, moet u de machine terug neerzetten op de wielen. 5. Duw de machine naar achter terwijl u het voor- ste gedeelte van het aandrijfpedaal naar beneden drukt. Duw daarna de mach ine naar voor terwijl u het achterste gedeelte van het aandrijfpedaal naar beneden drukt. 6. Wanneer de machine in beweging komt, moet u vol gas geven. 7. Voer een paar keer een snelle start en stop uit tot de snelheid van de machine normaal is. Opm. U kunt al een eerste keer ontluchten wanneer u de olie bijvult. Draai terw ijl u de olie bijvult, de poelie manueel rond. OLIEFILTER VERVANGEN (Pro16 - Pro18) Vervang het oliefilter om de 100 werkuren. Voor u het nieuwe filter vastschroeft moet de fil- terpakking ingeolied worden met motorolie. Schroef het filter G manueel vast tot de filterpak- king de filterbevestigi ng raakt. Draai nog eens ¾ omwenteling vast (afb 13). Start en laat de motor 30 seconden draaien. Scha- kel de motor uit. Control eer het oliepeil. Vul olie bij indien de olie niet tot aan “FULL” komt op de peilstok. Start de motor en controleer hem op een eventueel olielek. SMERING De machine heeft vier smeernippels H die iedere 25 bedrijfsuren met universeel vet gesmeerd moe- ten worden (afb 17 - 18). Alle plastic lagers moeten een paar keer per sei- zoen gesmeerd worden met universeel vet. Smeer de stuurketting een paar keer per seizoen in met universeel vet. Als de stuurketting erg vuil is - demonteer de ketting, was ze en smeer ze opnieuw. De verbindingen van de spanarm moeten een paar keer per seizoen gesmeerd worden met motorolie. Laat een paar druppels motorolie aan beide zijden van de gasdraad lopen, twee maal per seizoen. Classic: De transaxel is bij aflevering van e fabriek met olie (SAE 80W-90) gevuld. Als hij niet geopend wordt (mag alleen maar door een vakman gedaan wor- den) hoeft men in de regel geen olie bij te vullen. ACCU Het zuurpeil regelmatig controleren. Het zuurpeil moet tussen “UPPER” en “LOWER” van de accu liggen. Gebruik uitsluitend gedestil- leerd water (accuwater) om het zuurpeil te corrige- ren. Het accuzuur is erg bijtend en kan huidverwondingen veroorzaken en uw kleren beschadigen. Draag rubber handschoenen en een beschermbril. Adem de dampen niet in. Houd de accu recht zodat het accuzuur niet op uw handen en kleren kan lopen. Als dit toch gebeurt moet u overvloedig met water spoelen. Als de polen van de accu geoxideert zijn, moeten ze schoongemaakt worden. De accupolen met een staalborstel schoonmaken en met vet insmeren. LUCHTFILTER Reinig het voorfilter I om de 3 maanden of om de 25 werkuren, afhankelijk van wat het eerst van toe- passing is. Reinig het papierfilter J één keer per jaar of om de 100 werkuren, afhankelijk van wat het eerst van toepassing is (afb 19 - 20). NB! Reinig vaker indien de machine in stoffige omstandigheden moet werken. 1. Verwijder de beschermkap van de luchtfilter en de schuimplastic filter. 2. Reinig de schuimplastic filter in een vloeibaar afwasmiddel en water. Wring de filter uit tot deze droog is. Giet wat olie op de filter en wrijf de olie erin. 3. Draai de moer die de papieren filter vasthouden, los en verwijder ze. Haal de papieren filter eruit en maak het luchtfilthuis zorgvuldig schoon om vuil worden van de carburateur te voorkomen. 4. Maak de papieren filter als volgt schoon. Klop

NEDERLANDSNL deze licht tegen een glad oppervlak. Als de filter erg vuil is, dient deze te worden vervangen. 5. Monteer in omgekeerde volgorde. Bij het schoonmaken van de papieren filter mogen geen petroleum oplosmiddelen worden gebruikt. Deze oplosmiddelen vernielen de filter. Gebruik geen perslucht bij het schoonmaken van de papieren filter. De papieren filter mag niet wor- den ingeölied. KOELLUCHTINLAAT De motor is luchtgekoeld. Als het koelsysteem verstopt is gaat de moto r kapot. tenminste één maal per jaar of iedere 100 draaiuren moet de motor schoongemaakt worden. Demonteer de ventilatorka p. Maak de koelflenzen van de cylinder, de ventil ator en het draaiend roos- ter schoon (afb 21 - 22). Vaker schoonmaken als U droog gras maait. BOUGIE Een veroliede en verroete bougie met verbrandde electroden maakt het starten van de motor moei- lijk. De bougie met een metaalborsteltje (niet zandstra- len) schoonmaken en de afstand van de electroden weer op 0.75 mm afstellen. Vervang de bougie als de elektroden te erg ver- brand zijn. Gebruik bougie bus AC en draaipen AD uit de accessoireszak om de bougie te vervangen. De motorfabrikant beveelt het volgende aan: Classic-President: Champion J19LM. Pro16-Pro18: Champion RC12YC CARBURATOR De carburator is bij leveri ng juist ingesteld en moet normaal niet bijgeregeld worden. Als de carburator toch bijgeregeld moet worden, neem dan contact op met een servicepunt. KABEL VAN DE KRACHTAFNEMER BIJSTELLEN (geldt niet voor Pro18) Als de V-riem tussen de motorriemschijf en de centrumschijf slipt wanneer de krachtafnemer in- geschakeld is, kan de kabel van de krachtafnemer gespannen worden met de twee kabelstelschroe- ven K (afb 23). V - RIEMEN VERVANGEN De V-riemen kunnen vervangen worden terwijl de machine op de wielen rust. Opm. Om het vervangen van de riemen te illustre- ren, wordt de machine afgebeeld van onder gezien, liggend op zijn zij (afb 24 - 26). Gebruik altijd originele riemen. Die passen precies en gaan het langst mee. V-RIEM MOTOR - KRACHTAFNEMER Met krachtafnemer bedoelen we de dubbele poelie L die in het midden van de machine zit, en die ge- bruikt wordt om, via een afzonderlijke V-riem, het maai-aggregaat/accessoires aan te drijven. 1. Demonteer de V-riem die van de krachtafnemer naar het maai-aggregaat/accessoire gaat. 2. Schroef de spanrol M los. 3. Verwijder de V-riem uit de onderste groef N van de motorpoelie. 4. Verwijder de V-riem uit de bovenste groef van de krachtafnemer. 5. Vervang de V-riem en monteer alles weer in omgekeerde volgorde. V-RIEM MOTOR - TRANSMISSIE 1. Demonteer de V-riem tussen de motor en de krachtafnemer. Zie hierboven. 2a. Classic: Hou het linker pedaal (de koppeling) ingedrukt. 2b. President-Pro16-Pro18: Hou het linker pedaal (de rem) ingedrukt. 3. Classic: Maak de riemgeleidingen bij de poelie van de transmissie los en draai ze opzij. 4. Schroef de spanrol O los. 5. Demonteer de V-riem van de poelie van de transmissie. (Pro16-Pro18: trek de V-riem door de ventilator). 6. Verwijder de V-riem uit de bovenste groef N van de motorpoelie. 7. Vervang de V-riem en monteer alles in omge- keerde volgorde.

NEDERLANDSNL LIGGING VAN DE VERSNELLINGEN BIJSTELLEN (Classic) Als de ligging van de versnellingen niet klopt met de aanduidingen op het instrumentenpaneel kan de versnellingskabel afgesteld worden bij de kogelge- wrichten P van de versnellingskabel (afb 24). KOPPELING BIJSTELLEN (Classic) De koppelingskabel moet zo afgesteld worden dat de koppelingspedaal ongeveer 10 mm speling heeft. De speling wordt afgesteld met de kabelaf- stelling Q op de koppelingskabel (afb 24). AANDRIJFPEDAAL BIJSTELLEN (President - Pro16 - Pro18) KABEL Wanneer de transmissie in de neutrale stand staat (machine staat stil) moet het aandrijfpedaal zo in- gesteld zijn dat de afstand tussen het voorste ge- deelte van het pedaal en de vloerplaat 85 - 90 mm bedraagt en tussen het achterste gedeelte van het pedaal en de vloerplaat 50 - 55 mm (afb 27). De positie van het aandrijfpedaal kan aan beide uiteinden van de kabel bijgesteld worden: 1. Maak de haakse verbinding R bij het aandrijfpe- daal en/of bij de transmissie los (afb 25 - 26). 2. Stel de positie van he t aandrijfpedaal bij door de haakse verbinding naar binnen of buiten toe op de kabel te schroeven. 3. Schroef daarna de haakse verbinding opnieuw vast bij het aandrijfpe daal/de transmissie. PEDAALAANSLAGEN Na het vervangen of het bijstellen van de kabel is het belangrijk dat de pedaalaanslagen correct inge- steld zijn. Anders kan de transmissie ernstig be- schadigd worden. 1. Schroef de pedaalaanslag S volledig omlaag (afb 27). 2. Druk het voorste gedeelte van het aandrijfpedaal zover mogelijk naar beneden (= eindpositie van de transmissie). 3. Laat daarna de voorka nt van het aandrijfpedaal ca. 5 mm omhoog komen. 4. Schroef de pedaalaanslag zover omhoog dat hij de onderkant van het pedaal raakt. 5. Haal de borgmoer van de pedaalaanslag aan. De voorwaartse beweging van het aan- drijfpedaal mag niet beperkt worden door de eindpositie van de transmissie. Anders kunnen er ernstige beschadigin- gen ontstaan. 6. Stel daarna de pedaalaanslag bij onder het ach- terste gedeelte van het aandrijfpedaal. De achter- waartse beweging van het aandrijfpedaal moet ongeveer de helft van de voorwaartse beweging bedragen. AFSTELLEN VAN DE STUURKA- BELS (Classic - President) Na een paar uur lopen moeten de stuurkabels bij- gesteld worden. Zet de machine in “recht vooruit”-positie. Span de stuurkabels aan door aan de moeren T te draaien. De schroefuiteinden van de stuurkabels moeten vastgehouden worden tijdens het bijstel- len. Gebruik hiervoor een Engelse sleutel of iets dergelijks (afb 28). Stel beide kabels zo bij dat de afstand tussen de ka- belwielen U en de ketting aan beide zijden even groot wordt. Stel bij tot er geen speling meer is. Als het bijstellen klaar is, draai dan in beide rich- tingen aan het stuur zover u kunt. Controleer of de ketting niet in de kabelwielen loopt en of de stuur- kabels niet in de stuuraandrijving lopen. AFSTELLEN VAN DE STUURKET- TING (Pro16 - Pro18) De stuurketting dient om de 50 uur te worden afge- steld. Zet de machine in de stand “recht vooruit”. Span de stuurketting door de moeren T aan te draien (afb 33). Afstellen totdat elke speling is ver- dwenen. Span de stuurketting niet te strak. Daarmee wordt sturen zwaarder, terwijl de slijtage van de stuurket- ting toeneemt. REMMEN BIJSTELLEN De rem mag niet zo hard bijgesteld worden dat hij tijdens het rijden ingeschakeld is wanneer het rem- pedaal onbelast is.

NEDERLANDSNL Classic: Stel de remkabel in bij de kabelinstellingen V zo- dat de remarm ca. 1 mm van de remaanslag ligt, wanneer het rempedaal niet ingedrukt is (afb 24 en 29 - 30). Maak de borgmoer los en schroef de stelmoer X (afb 30) op de gewenste hoogte. Haal de borgmoer aan. President: Stel de remkabel zo in dat er een speling van ca. 10 mm in het rempedaal is. De speling wordt inge- steld met behulp van de kabelinstellingen Y (afb 25 en 31). Controleer na het instellen dat de kop- peling altijd geactiveerd wordt voor de rem. Indien dit niet het geval is, stel dan de afzonderlij- ke koppelingkabel W in (afb 25). Pro16-Pro18: Stel de gecombineerde rem/koppelingkabel zo in dat er een speling van ca. 10 mm in het rempedaal is. De speling wordt ingesteld met behulp van ka- belinstellingen Y (afb 26). Zorg er bij het instellen voor dat de koppelingsfunctie van de kabel altijd geactiveerd wordt voor de remfunctie. Stel daarna de trommelrem in met behulp van de stelmoer Z (afb 32). STIGA behoudt zich het recht voor om de produkten te wijzi- gen zonder voorafgaande waarschuwing. EG - VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING Model: Park Type: P401 Artikelnr.: 13-1258, 13-1358, 13-1458, 13-1818, 13-1442, 13-1443, 13-1446, 13-1448 Serienr.: Zie het machine Fabrikant: STIGA AB, Postbus 1006, S-573 28 Tranås, Zweden Produkt: Gazonmaaier met verbrandingsmotor Dit produkt is in overeenstemming met: - Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit 89/ 336/EEG - Machinerichtlijnen 89/392/EEG, 91/368/EEG en 93/44/EEG, met speciale verwijzingen naar Aan- hangsel 1 van de Richtlijn t.a.v. wezenlijke gezond- heids- en veiligheidsvoorschriften in verband met constructie en produktie. Plaats: Tranås, 1 januari 1998 Handtekening: Hoofd Produktie

Par k Classic Par k President Park Pro 16 Park Pro 18 3400 min-1 9.3 kW 3400 min -1 9.3 kW3400 min -1 11.8 kW 3400 min -1 13.2 kW 4.5 m/s 24.5 m/s2< 2.5 m/s2< 2.5 m/s2 < 0.5 m/s2< 0.5 m/s2< 0.5 m/s2< 0.5 m/s2 < 10° < 10° < 10° < 10° < 10° < 10° < 10° < 10° < 10° < 10° < 10° < 10° 100B: 100 dB(A) 102M: 99 dB(A) 100B: 99 dB(A) 102M: 99 dB(A) 110S: 100 dB(A)100B: 98 dB(A) 102M: 97 dB(A) 110S: 100 dB(A) 121M: 99 dB(A)100B: 97 dB(A) 102M: 97 dB(A) 121M: 98 dB(A) 100B: 87 dB(A) 102M: 85 dB(A) 100B: 87 dB(A) 102M: 85 dB(A) 110S: 87 dB(A)100B: 86 dB(A) 102M: 84 dB(A) 110S: 88 dB(A) 121M: 86 dB(A)100B: 84 dB(A) 102M: 84 dB(A) 121M: 86 dB(A) LWA

MOWING AHEAD Box 1006 · SE-573 28 TRANÅSwww.stiga.com