Home > Stiga > Lawn Mower > Stiga Lawn Mower PARK 4WD 107 M, 107 M HD, 121 M, 125 Combi Pro Instructions Manual Dutch Version

Stiga Lawn Mower PARK 4WD 107 M, 107 M HD, 121 M, 125 Combi Pro Instructions Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Stiga Lawn Mower PARK 4WD 107 M, 107 M HD, 121 M, 125 Combi Pro Instructions Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							
    STIGA PARK
    4 WD
    107 M
    107 M HD 121 M
    125 Combi Pro
    8211-0543-01
    B
    GEBRUIKSAANWIJZING
    £
    »HC“P”K÷»fl œOÀ‹«Œ¬¿“EÀfl ® 
    						
    							
    125 Combi Pro
    125 Combi Pro
    121 M
    107 M HDA B
    C B
    E
    F Torx T30
    To r x  T 3 0
    G H I
    125 Combi Pro
    125 Combi Pro
    121 M
    107 M HD
    10 mm
    10 mm
    3
    5 125 Combi Pro
    7 121 M 1
    4 
    6 125 Combi Pro
    8 121 M 2 
    						
    							
    107 M
    A B
    D
    B
    10 mm 13 mm
    13 mm
    J
    K
    L
    M
    11
    13 107 M HD
    15 9 107
    12 107 M
    14  
    16 10 107 
    						
    							
    5 mm
    107 M HD
    M
    N
    24 Nm
    1/3
    Q 9,8 Nm
    P 24 Nm
    24 Nm
    19
    21 125 Combi Pro
    23  17
    20 
    22 
    24   18  
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    1 ALGEMEEN
    Dit symbool geeft een WAARSCHU-
    WING weer. Als de instructies niet 
    nauwkeurig worden opgevolgd, kan dit 
    leiden tot ernstige persoonlijke verwon-
    dingen en/of schade.
    Lees de gebruikershandleiding en de 
    veiligheidsinstructies voor gebruik 
    goed door.
    1.1 SymbolenOp de machine ziet u de volgende symbolen om u 
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
    tendheid bij gebruik geboden is.
    Betekenis van de symbolen:Waarschuwing!
    Lees vóór gebruik van de machine de ge-
    bruikershandleiding en de veiligheids-
    voorschriften.
     Waarschuwing!
    Zorg dat uw handen of voeten niet onder 
    de kap komen als de machine loopt.
    Waarschuwing!
    Kijk uit voor weggegooide voorwerpen. 
    Houd omstanders op afstand.
    Waarschuwing!
    Vóór het verrichten van reparaties de bou-
    giekabel ontkoppelen van de bougie.
    1.2 Verwijzingen
    1.2.1 Afbeeldingen
    De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding 
    zijn genummerd met 1, 2, 3 etc.
    Onderdelen in afbeeldingen worden aangegeven 
    met A, B, C etc.
    Een verwijzing naar onderdeel E in afbeelding 5 
    wordt als volgt weergegeven: “5:E”.
    1.2.2 Titels
    De titels in deze gebruikershandleiding zijn op de 
    volgende manier genummerd:
    “2.3.2” is een subtitel van “2.3” en wordt onder 
    deze titel vermeld.
    Wanneer naar een titel wordt verwezen, wordt al-
    leen het nummer van deze titel aangegeven. Bij-
    voorbeeld “Zie 2.3.2”.
    2 BESCHRIJVING
    2.1 AlgemeenHet maaidek moet worden gebruikt op Park-ma-
    chines van Stiga met vierwielaandrijving. 
    Het maaidek is leverbaar in één van de volgende 
    versies:
    • Met handmatige instelling van de hoogte.
    • Met elektrische instelling van de hoogte.
    2.2 Bedieningsmechanismen, 125 Combi Pro
    2.2.1 Instellin g maaihoogte
    De maaihoogte kan worden ingesteld tussen 25 en 
    90 mm.
    Elektrische bediening maaihoogte
    De instelling kan met een schakelaar onbeperkt 
    worden aangepast.
    Handmatige instelling maaihoogte
    De instelling kan met een hendel op verschillende 
    vaste standen worden ingesteld. Zie afb. 1.
    2.2.2 Voorwaarts kantelen
    Door de twee pinnen een gaatje lager dan de basi-
    sinstelling te verplaatsen kan het achterdeel van 
    het maaidek 12 mm worden opgetild. Zie afb. 2.
    2.2.3 Monteren op achterzijde
    Het achterdeel van het maaidek wordt geborgd met 
    de pinnen in afb. 2.
    2.2.4 Monteren gereedschapslift
    Het maaidek wordt met een ketting en kniphaken 
    op de gereedschapslift gemonteerd. 
    Eén kniphaak bepaalt de werkstand en kan in de 
    kettingschakels worden verplaatst om het hefver-
    mogen in te stellen.
    De andere kniphaak wordt gebruikt voor de reini-
    gingsstand.
    2.3 Bedieningsmechanismen, 107  M HD
    2.3.1 Instellin g maaihoogte
    De maaihoogte kan worden ingesteld tussen 30 en 
    85 mm.
    Elektrische bediening maaihoogte
    De instelling kan met een schakelaar onbeperkt 
    worden aangepast.
    Handmatige instelling maaihoogte
    De instelling kan met een hendel op verschillende 
    vaste standen worden ingesteld. Zie afb. 9. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    2.3.2 Voorwaarts kantelen
    Door de twee pinnen een gaatje lager dan de basi-
    sinstelling te verplaatsen kan het achterdeel van 
    het maaidek 12 mm worden opgetild. Zie afb. 13.
    2.3.3 Monteren op achterzijde
    Het achterdeel van het maaidek wordt gezekerd 
    met de pinnen in afb. 13.
    2.3.4 Monteren gereedschapslift
    Het maaidek wordt met een ketting en haken op de 
    gereedschapslift gemonteerd. 
    Eén kniphaak bepaalt de werkstand en kan in de 
    kettingschakels worden verplaatst om het hefver-
    mogen in te stellen.
    De andere kniphaak wordt gebruikt voor de reini-
    gingsstand.
    2.4 Bedieningsmechanismen, 107 M
    2.4.1 Instelling maaihoogte
    De maaihoogte kan worden ingesteld tussen 30 en 
    85 mm.
    De instelling kan met een hendel op verschillende 
    vaste standen worden ingesteld. Zie afb. 9.
    2.4.2 Voorwaarts kantelen
    Het achterdeel van het maaidek kan onbeperkt 
    worden opgetild. 
    Elke streep (12:J) komt overeen met 5 mm.
    De instelling wordt vergrendeld met schroeven 
    (12:K).
    2.4.3 Monteren op achterzijde
    Het achterdeel van het maaidek wordt geborgd met 
    de vergrendeling (12:L).
    2.4.4 Monteren gereedschapslift
    Het maaidek wordt met een ketting en haken op de 
    gereedschapslift gemonteerd. 
    Eén kniphaak bepaalt de werkstand en kan in de 
    kettingschakels worden verplaatst om het hefver-
    mogen in te stellen.
    De andere kniphaak wordt gebruikt voor de reini-
    gingsstand.
    2.5 Bedieningsmechanismen, 121 M
    2.5.1 Instelling maaihoogte
    De maaihoogte kan tussen 30 en 85 mm worden in-
    gesteld.
    Elektrische bediening maaihoogte
    De instelling kan met een schakelaar onbeperkt 
    worden aangepast.
    Handmatige instelling maaihoogte
    De instelling kan met een hendel op verschillende 
    vaste standen worden ingesteld (7:G).  2.5.2 Voorwaarts kantelen
    Het achterdeel van het maaidek kan onbeperkt 
    worden opgetild. 
    De instelling wordt vergrendeld met schroeven 
    (7:H).
    2.5.3 Monteren op achterzijde
    Het achterdeel van het maaidek wordt gezekerd 
    met de vergrendeling (7:I).
    2.5.4 Monteren gereedschapslift
    Het maaidek wordt met een ketting en haken op de 
    gereedschapslift gemonteerd. 
    Eén kniphaak bepaalt de werkstand en kan in de 
    kettingschakels worden verplaatst om het hefver-
    mogen in te stellen.
    De andere kniphaak wordt gebruikt voor de reini-
    gingsstand.
    3 MONTAGE
    3.1 De 125 Combi Pro monteren1. Plaats het maaidek vóór de machine.
    2. Monteer de volgende onderdelen op beide wie-
    lassen:
    • Ring (3:B).
    • Maaidekophangingen (3:C).
    • Ring (3:B).
    • Borgring (3:A).
    3. Verwijder aan beide kanten de pinnen en de rin- gen. Zie afb. 2.
    4. Bevestig de armen aan elkaar. Zie afb. 4.
    5. Hang het maaidek in de gereedschapslift. Zie  afb. 14.
    6. Als het maaidek is uitgerust met een elektrische  hoogte-instelling, sluit dan de kabel aan op het 
    stopcontact aan de rechtervoorkant van de ma-
    chine. Zie afb. 15.
    3.1.1 Riem, 125 Combi Pro
    Het achterdeel van het maaidek moet op de grond 
    rusten (het mag niet wo rden opgetild of geborgd).
    Bevestig de riem als volgt:
    1. Stel de maximale maaihoogte in.
    2. Verwijder de beschermka p van de riem (5:E). 
    Het getal in de afbeelding geeft de sleutelmaat 
    aan. 
    3. Verwijder de riemgeleider (5:F).
    4. Leg de riem op de riempoelie (16:M).
    5. Plaats de riem op de riempoelie.
    6. Neem de hendel van riemspanner in uw linker- hand. Trek aan de hendel en vergroot met uw 
    rechterhand en de riemspanner de spanning op 
    de buitenkant van de riem. Zie afb. 16.
    7. Plaats de riemgeleider en de beschermkap te- rug. Zie afb. 5. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    8. De achterkant van het maaidek moet worden opgetild en gezekerd.
    Op machines met wielen van 17”:
     Bevestig de 
    ringen en de pinnen in het bovenste gaatje. Zie 
    afb. 2.
    Op machines met wielen van 16”:
     Bevestig de 
    ringen en de pinnen in het middelste gaatje. Zie 
    afb. 2.
    3.2 107 M HD, 121 M monteren1. Plaats het maaidek vóór de machine.
    2. Monteer de volgende onderdelen op beide wie- lassen:
    • Ring (3:B).
    • Maaidekophangingen (3:C).
    • Ring (3:B).
    • Borgring (3:A).
    3. Verwijder aan beide kanten de pinnen. Zie afb.  7:I en afb. 13.
    4. Bevestig de armen aan elkaar. Zie afb. 4.
    5. Hang het maaidek in de gereedschapslift. Zie  afb. 14.
    6. Als het maaidek is uitgerust met een elektrische  hoogte-instelling, sluit dan de kabel aan op het 
    stopcontact aan de rechtervoorkant van de ma-
    chine zie afb. 15.
    3.2.1 Riem, 107 M HD, 121 M
    Het achterdeel van het maaidek moet op de grond 
    rusten (het mag niet worden opgetild of geborgd).
    Bevestig de riem als volgt:
    1. 107 M HD
    : Stel de maximale maaihoogte in.
    121 M: Zet de maaihoogte in de middenpositie
    2. Verwijder de beschermkap van de riem. Zie afb.  8 en 10. Het getal in de afbeelding geeft de sleu-
    telmaat aan. 
    3. Leg de riem op de riempoelie (16:M).
    4. Span de riem om de riempoelie.
    5. Neem de hendel van riemspanner in uw linker- hand. Trek aan de hendel en vergroot met uw 
    rechterhand en de riemspanner de spanning op 
    de buitenkant van de riem. Zie afb. 16.
    6. Breng de beschermkap van de riem weer aan.  Zie afb. 8 en 10.
    7. De achterkant van het maaidek moet worden  opgetild en geborgd.
    107 M HD op machines met wielen van 17”:
     
    Plaats de pinnen in het derde gat van boven. Zie 
    afb. 13.
    107 M HD op machines met wielen van 16”:
     
    Plaats de pinnen in het vierde gat van boven. 
    Zie afb. 13.
    121 M
    : Til het maaidek op en breng de pinnen 
    aan (7:I).
    3.3 107 M monteren1. Plaats het maaidek vóór de machine. 
    2. Monteer de volgende onderdelen op beide wie- lassen:
    • Ring (11:B).
    • Arm maaidek (11:D).
    • Ring (11:B).
    • Borgring (11:A).
    3. Bevestig de armen aan de voorste hoeken van  het maaidek. U moet nu het achterdeel van het 
    maaidek omlaag en omhoog kunnen bewegen.
    4. Hang het maaidek in de gereedschapslift. Zie  afb. 14.
    3.3.1 Riem, 107 M
    Het achterdeel van het maaidek moet op de grond 
    rusten (het mag niet wo rden opgetild of geborgd).
    Bevestig de riem als volgt:
    1. Stel de maximale maaihoogte in.
    2. Verwijder de beschermkap van de riem. Zie afb.  10. Het getal in de afbeelding geeft de sleutel-
    maat aan. 
    3. Leg de riem op de riempoelie (16:M).
    4. Span de riem om de riempoelie.
    5. Neem de hendel van riemspanner in uw linker- hand. Trek aan de hendel en vergroot met uw 
    rechterhand en de riemspanner de spanning op 
    de buitenkant van de riem. Zie afb. 16.
    6. Breng de beschermkap van de riem weer aan.  Zie afb. 10.
    7. Til het maaidek op totdat het wordt vergrendeld  (12:L).
    3.4 BandenspanningPas de bandenspanning als volgt aan:Voorzijde: 0,6 bar (9 psi). 
    Achter: 0,4 bar (6 psi). 
    3.5 BasisinstellingOm optimaal te kunnen maaien, is de juiste basi-
    sinstelling noodzakelijk. He t maaidek staat in de 
    basisinstelling wanneer de achterzijde 5 mm hoger 
    dan de voorzijde staat. Di t betekent dat het maai-
    dek iets voorover kantelt.
    Basisinstelling uitvoeren zoals hieronder wordt 
    beschreven.
    3.5.1 Basisinstelling,  125 Combi Pro, 107 
    M HD
    Het maaidek staat in de basisinstelling als de han-
    delingen onder 3.1.1 en 3.2.1 zijn uitgevoerd. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    3.5.2 Basisinstelling, 107 M, 121 M
    Zie afb. 17 en voer de basisinstelling voor de 107 
    M en 121 M als volgt uit:
    1.  Zet de machine op een vlakke ondergrond. Maximaal toelaatbare horizontale verloop: ±1 
    mm/m. Vermijd he llingen in de buurt van af-
    voerputjes voor of achter de machine.
    2. De banden moeten de juiste luchtdruk hebben.  Zie 3.4.
    3. Zet het maaidek in transportpositie en leg een  planparallelle plaat onder het maaidek.
    4. Zet een afstandsstuk van 5 mm hoog onder de  achterkant op de plaat en verlaag het maaidek 
    naar de werkpositie.
    5. Draai de schroeven (7:H en 12:K) los, zodat het  maaidek tegen de plaat en het afstandsstuk rust. 
    Controleer of het maaidek ten opzichte van de 
    machine niet schuin hangt.
    6. Draai de schroeven (7:H en 12:K) vast tot 22  Nm. 
    7. Zet het maaidek in de transportpositie en ver- wijder de plaat.
    4 MACHINE GEBRUIKEN
    Controleer of het gras dat u gaat 
    maaien vrij is van vreemde voorwerpen 
    zoals stenen etc.
    4.1 MaaihoogteU krijgt de beste maairesultaten als eenderde van 
    het gras wordt gemaaid. 2/3 van de lengte van het 
    gras blijft dan staan. Zie afb. 18.
    Als het gras lang is en veel korter moet worden, 
    kunt u beter twee keer maaien met verschillende 
    maaihoogtes.
    Gebruik niet de laagste stand als het oppervlak van 
    het gazon ongelijkmatig is. Anders loopt u het ge-
    vaar dat de messen beschadigd raken door het op-
    pervlak en dat de toplaag van het gazon wordt 
    verwijderd.
    4.2 HellingshoekHet achterdeel van het maaidek kan worden opge-
    tild zodat het maaidek een grotere voorwaartse hel-
    lingshoek heeft dan bij de basisinstelling. Deze 
    hellingshoek beïnvloedt  de maairesultaten als 
    volgt.
    4.2.1 Geen hellingshoek
    Als het maaidek in de ba sisinstelling staat, wordt 
    het gras het beste versnipperd en verstrooid. De ba-
    sisinstelling wordt aanbe volen voor normaal gras. 4.2.2 Hellingshoek
    Als het maaidek iets voorovergekanteld is, wordt 
    het snippereffect verminde
    rd terwijl het gemaaide 
    gras beter wordt verstrooid.
    Voorover kantelen wordt aanbevolen voor dikker 
    gras.
    4.3 MaaiadviesVolg het onderstaande advies op voor een optimaal 
    maairesultaat:
    • maai regelmatig.
    • gebruik de motor op volle kracht.
    • het gras moet droog zijn.
    • zorg dat de messen scherp zijn.
    • houd de onderzijde van het maaidek schoon.
    4.4 125 Combi Pro
    125 Combi Pro kan op de volgende twee manieren 
    gras maaien:
    • Mulching: composteren en verdelen,
    • Achteruitworp: uitwerpen van het gras in één 
    lijn achter het maaidek.
    De mulch-functie is altijd beschikbaar. Om het 
    gras in één lijn achter het maaidek uit te werpen, 
    moet de plug in afb.  6 worden verwijderd. 
    Zet het maaidek in de servicestand (zie 5.3) om de 
    plug te verwijderen/installeren. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    5 ONDERHOUD
    5.1 VoorbereidingService en onderhoud moet altijd worden uitge-
    voerd aan een stilstaande machine met een uitge-
    schakelde motor.Zorg dat de machine niet kan wegrol-
    len. Gebruik daarom altijd de parkeer-
    rem.
    Zet de motor af.
    Voorkom ongewenst starten door de 
    bougiekabel van de bougie te ontkoppe-
    len en de contactsleutel te verwijderen. 
    5.2 Reinigingsstand1. Schakel de parkeerrem in.
    2. Zet de gereedschapslift in de transportstand.
    3. Stel de minimale maaihoogte in.
    4. 125 Combi Pro, 107 M HD, 121 M:
    Verwijder het achterdeel van het maaidek door 
    de pinnen en ringen te verwijderen. Zie afb. 2, 
    7:I en 13.
    107 M:
     Til het achterdeel van het maaidek op, 
    maak de vergrendeling los (12:L) en breng het 
    maaidek naar beneden.
    5. Pak het voorste deel van het maaidek vast en til  het op. Bevestig de ketting zo dat het maaidek 
    diagonaal naar boven is gericht. Zie afb. 19.
    Het is absoluut verboden om de motor te star-
    ten wanneer het maaidek in de reinigingsstand 
    staat.
    Zet de 125 Combi Pro in de werkstand zoals be-
    schreven onder 3.1.1, punt 8.
    Zet de 107 M HD in de werkstand zoals beschre-
    ven onder 3.2.1, punt 7.
    Zet de 121 M in de werkstand zoals beschreven on-
    der 3.2.1, punt 7.
    Zet de 107 M in de werkstand zoals beschreven on-
    der 3.3.1, punt 7.
    5.3 Servicestand1. Schakel de parkeerrem in.
    2. Zet de gereedschapslift in transportstand.
    3. Als het maaidek is uitgerust met een elektrische  hoogte-instelling, ontkoppel dan de kabel van 
    de machine. Zie afb. 15.
    4. 125 Combi Pro, 107 M HD, 107 M:
    Stel de hoogste maaistand in.
    121 M: Zet de maaihoogte in de middenpositie.
    5. 125 Combi Pro:
    Verwijder pinnen en ringen. Zie afb. 2.
    107 M HD: 
    Verwijder pinnen en ringen. Zie afb. 13. 107 M
    : Til het achterdeel van het maaidek op, 
    maak de vergrendeling los (12:L) en breng 
    121 M
     naar beneden: Ontkoppel het achterdeel 
    van het maaidek door de pinnen te verwijderen 
    (7:I).
    6. Verwijder de beschermkap van de riem. Zie afb.  5:E, 8 en 10. Het getal in de afbeelding geeft de 
    sleutelmaat aan. 
    7. Alleen 125 Combi Pro:
     
    Verwijder de riemgeleider (5:F).
    8. Neem de hendel van riemspanner in uw linker- hand. Trek aan de hendel en maak de riemspan-
    ner met uw rechterhand los van de riem. Zie afb. 
    16.
    9. Haal de riem van de poelie.
    10.Pak het voorste deel van het maaidek vast en til  het op. Til het voorste deel op tot het maaidak 
    volledig verticaal staat en het achterdeel op de 
    grond rust. Zie afb. 20.
    Zet de 125 Combi Pro in de werkstand zoals be-
    schreven onder 3.1.
    Zet de 107 M HD in de werkstand zoals beschre-
    ven onder 3.2.
    Zet de 107 M in de werkstand zoals beschreven on-
    der 3.3.
    Zet de 121 M in de werkstand zoals beschreven on-
    der 3.2.
    5.4 ReinigingReinig de onderkant van het maaidek na elk ge-
    bruik. 
    Zet het maaidek in de reinigingsstand. 
    Reinig de onderkant van het maaidek grondig. Ge-
    bruik een hogedrukreiniger, schraper en/of borstel.
    Herstel lakbeschadigingen wanneer de oppervlak-
    ken volledig droog een schoon zijn. Gebruik duur-
    zame gele verf die geschikt is voor gebruik 
    buitenshuis en op metaal.
    5.5 Wielen125 Combi Pro is uitgerust met twee zelfsmerende 
    verticale aandrijfassen (21:M).
    107 M HD
     is uitgerust met twee zelfsmerende ver-
    ticale aandrijfassen (21:M)  en twee zelfsmerende 
    wielassen (21:N).
    De smeergaten moeten na 50 werkuren worden ge-
    smeerd met universeel vet. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    5.6 Messen vervangen
    Draag bij het verwisselen van messen 
    werkhandschoenen om te voorkomen 
    dat u zich snijdt.
    Controleer altijd of de messen scherp zijn. Dan 
    krijgt u het beste maairesultaat. 
    Controleer de messen altijd als deze ergens tegen 
    hebben gestoten. Als de messen zijn beschadigd, 
    moeten de beschadigde onderdelen worden ver-
    vangen.
    Gebruik altijd originele reserveonder-
    delen. Niet-originele reserveonderdelen 
    kunnen verwondingen veroorzaken, 
    ook al passen ze in de machine.
    Het maaidek is voorzien van messen volgens de 
    onderstaande alternatieven:
    • Afzonderlijke messen die worden vastge- schroefd op de mesbladen. Zie afb. 22.
    • Mes uit één stuk. Zie afb. 23.
    5.6.1 Afzonderlijke messen
    De messen zijn vervangbaar. Bij het vervangen 
    moeten beide messen op dezelfde messenblad 
    worden vervangen om onbalans te voorkomen.
    Aanhaalmoment: 
    Schroeven (22:P) – 24 Nm
    Bouten (22:Q) – 9,8 Nm
    Bij een botsing kunnen de bouten (22:Q) breken en 
    de messen worden verbogen. Mocht dit gebeuren, 
    plaats dan originele bouten en bevestig ze zoals 
    hierboven is beschreven.
    5.6.2 Mes uit één stuk, afb. 23
    Het mes uit één stuk wordt vervangen als de ran-
    den zijn afgesleten.
    Plaats het nieuwe mes met de geponste tekst naar 
    beneden gericht.
    Aanhaalmoment: 24 Nm.
    5.7 Synchroniseren, messenDe volgende maaidekken hebben gesynchroni-
    seerde messen:
    • 107 M
    • 107 M HD
    • 121 M
    Als een van de messen een massief object (bijv. 
    een steen) heeft geraakt, kan de aandrijfriem gaan 
    slippen waardoor de synchronisatie negatief wordt 
    beïnvloed. Hierdoor bestaat het risico dat de mes-
    sen met elkaar gaan botsen.
    Messen zijn goed gesynchroniseerd als ze onder 
    een hoek van 90° ten opzichte van elkaar staan. Zie 
    afb. 24.
    Controleer de synchronisati e altijd na een botsing.  Als u vermoedt dat de s
    ynchronisatie onjuist is, 
    neem dan contact op met een erkende Stiga-servi-
    cewerkplaats om de reparatie te laten uitvoeren.
    De messen in de 125 Combi Pro roteren vrij van el-
    kaar.
    6 RESERVEONDERDELEN
    Originele STIGA-onderdelen en accessoires zijn 
    speciaal ontworpen voor STIGA-machines. Niet-
    originele onderdelen en accessoires zijn niet ge-
    controleerd of goedgekeurd door STIGA:
    Het gebruik van dergelijke onderdelen 
    kan de werking en veiligheid van de 
    machine aantasten. STIGA is niet ver-
    antwoordelijk voor schade of verwon-
    dingen die door dergelijke producten 
    zijn veroorzaakt.
    7 ONTWERPREGISTRATIE
    Dit product of onderdelen  van dit product valt/val-
    len onder de volgende ontwerpregistratie:
    Zweden: 66 166
    Duitsland: 499 11 740.9
    Frankrijk: 577 251-253, 577 439-443
    VSA: 435 564
    GGP behoudt zich het recht voor zonder vooraf-
    gaande aankondiging wijzigingen in het product 
    aan te brengen. 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Stiga Lawn Mower PARK 4WD 107 M, 107 M HD, 121 M, 125 Combi Pro Instructions Manual Dutch Version