Home > Stiga > Lawn Mower > Stiga Lawn Mower PARK 4WD, PRO 25, PRO 20, PRO 16, PRO Svan Instructions Manual Dutch Version

Stiga Lawn Mower PARK 4WD, PRO 25, PRO 20, PRO 16, PRO Svan Instructions Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Stiga Lawn Mower PARK 4WD, PRO 25, PRO 20, PRO 16, PRO Svan Instructions Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							STIGA PARK
    4WD
    PRO 25
    PRO 20
    PRO 16
    PRO Svan
    8211-0540-02
    BRUKSANVISNING
    KÄYTTÖOHJEET
    BRUGSANVISNING
    BRUKSANVISNING
    GEBRAUCHSANWEISUNG
    INSTRUCTIONS FOR USE
    MODE D’EMPLOI
    GEBRUIKSAANWIJZINGSV .... 8
    FI ... 19
    DA .. 30
    NO . 41
    DE ... 52
    EN... 64
    FR.... 75
    NL... 86 
    						
    							2
    S T
    A
    B
    CF
    D
    E
    Pro20 Pro25 
    GHIJK
    L
    N
    O
    M Pro Svan
    P
    Q
    Pro16
    GI
    K HJ
    N
    R
    1
    3
    52
    4
    6 
    						
    							3
    V
    U
    Pro16 Pro20
    W
    WPro Svan
    Max
    Pro25
    W
    X Pro25
    7
    9
    118
    10
    12 
    						
    							4
    10 Ampere
    Pro16 Pro20
    Y
    Y Z
    Pro Svan
    0
    1
    Pro25
    B
    A
    Y
    Z
    Pro16 Pro20
    13
    15
    1714
    16
    18 
    						
    							5
    ZPro25
    FG
    H
    19
    21
    2320
    22
    24 
    						
    							6
    AECD
    B
    E
    Pro25
    AB Pro16 Pro20
    Pro Svan
    25
    27
    2926
    28
    30 
    						
    							7
    31
    3332 
    						
    							86
    NEDERLANDSNL
    1 ALGEMEEN
    Dit symbool geeft een WAARSCHU-
    WING weer. Als de instructies niet 
    nauwkeurig worden opgevolgd, kan dit 
    leiden tot ernstige persoonlijke verwon-
    dingen en/of schade.
    Voordat u deze machine in gebruik 
    neemt, moet u de gebruiksaanwijzing 
    en de meegeleverde VEILIGHEIDS-
    VOORSCHRIFTEN zorgvuldig door-
    nemen.
    1.1 SymbolenOp de machine ziet u de volgende symbolen  om u 
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
    tendheid bij gebruik en tijdens onderhoud geboden 
    is.
    Betekenis van de symbolen:
    Waarschuwing!
    Lees vóór gebruik van de machine de ge-
    bruikershandleiding en de veiligheids-
    voorschriften.
    Waarschuwing!
    Kijk uit voor weggegooide voorwerpen. 
    Houd omstanders op afstand.
    Waarschuwing!
    Draag altijd gehoorbescherming.
    Waarschuwing!
    Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    Waarschuwing!
    U mag met de machine, uitgerust met de 
    originele accessoires, niet rijden op een 
    helling met een grotere hellingshoek dan 
    10º.
    Waarschuwing!
    Knelgevaar. Blijf met uw handen uit de 
    buurt van de middensturing.
    Waarschuwing!
    Kans op brandwonden. Raak de geluid-
    demper/katalysator niet aan. 
    1.2 Verwijzingen
    1.2.1 Afbeeldingen
    De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding 
    zijn genummerd met 1, 2, 3 etc.
    Onderdelen in afbeeldingen worden aangegeven 
    met A, B, C etc.
    Een verwijzing naar onderdeel C in afbeelding 2 
    wordt als volgt weergegeven: “2:C”.1.2.2 Titels
    De titels in deze gebruikershandleiding zijn op de 
    volgende manier genummerd:
    “1.3.1 Algemene veiligheidscontrole” is een subti-
    tel van “1.3 Veiligheidscontrole” en wordt onder 
    deze titel vermeld.
    Wanneer naar een titel wordt verwezen, wordt al-
    leen het nummer van deze titel aangegeven. Bij-
    voorbeeld “Zie 1.3.3”.
    2 BESCHRIJVING
    2.1 AandrijvingDe machine heeft vierwielaandrijving. Het vermo-
    gen van de motor wordt hydraulisch op de wielen 
    overgebracht. De motor stuurt een oliepomp aan 
    die olie naar de achter- en voorassen pompt. 
    De voor- en achterassen zijn seriegeschakeld, wat 
    betekent dat de voor- en achterwielen op dezelfde 
    snelheid draaien. 
    Om het draaien te vergemakkelijken zijn beide as-
    sen voorzien van een differentieel. 
    Gereedschap dat aan de voorzijde is gemonteerd 
    wordt aangestuurd door aandrijfriemen.
    2.2 BesturingDe machine is aangedreven. Dit betekent dat het 
    chassis is verdeeld in een voor- en een achterge-
    deelte die ten opzichte van elkaar kunnen draaien.
    Knikbesturing houdt in dat de machine langs bo-
    men en andere obstakels kan rijden met een ex-
    treem kleine draaicirkel.
    2.3 BeveiligingssysteemDe machine is uitgerust met een elektrisch beveili-
    gingssysteem. Dit systeem onderbreekt bepaalde 
    activiteiten die door onjuiste handelingen gevaar-
    lijke situaties kunnen veroorzaken. De motor kan 
    bijvoorbeeld niet gestart worden als de koppeling 
    van de parkeerrem is ingetrapt.
    Controleer voor elk gebruik of het be-
    veiligingssysteem werkt.
    2.4 Bediening
    2.4.1 Gereedschapslift, mechanisch (3:C)
    (Pro16)
    U kunt als volgt schakelen tussen de werkpositie 
    en de transportpositie:
    1. Trap het pedaal volledig in. 
    2. Laat het pedaal langzaam los. 
    						
    							87
    NEDERLANDSNL
    2.4.2 Gereedschapslift, hydraulisch (5:M)
    (Pro, Pro25, Pro Svan)
    De hydraulische gereedschapslift werkt 
    alleen als de motor draait en met de scha-
    kelaar (5:M) wordt bediend.  
    De schakelaar heeft de volgende drie standen:
    •Zwevende stand. Druk op het voorste deel van 
    de schakelaar. De schakelaar blijft in de inge-
    drukte stand en de gereedschapslift zakt tot 
    deze een zwevende stand bereikt. 
    In de zwevende stand steunt het gereedschap al-
    tijd met dezelfde druk op de grond, zodat het 
    gereedschap de contouren van het werkopper-
    vlak kan volgen.  
    Gebruik tijdens het werk de zwevende stand. 
    •Liftstand. Druk op het achterste gedeelte van 
    de schakelaar totdat het gereedschap in de 
    hoogste stand staat (transportstand). Laat dan 
    de schakelaar los en de stand wordt geblok-
    keerd.
    •Transportstand. De schakelaar is na het optil-
    len teruggezet in een neutrale stand. Het gereed-
    schap is geblokkeerd in transportstand.
    LET OP! Voor het inschakelen van de krachtaf-
    nemer moet de hydraulische gereedschapslift 
    zich in zwevende positie bevinden.
    LET OP! De krachtafnemer kan niet worden 
    ingeschakeld als de parkeerrem is geactiveerd.
    2.4.3 Koppeling - parkeerrem (3:B)
    Druk nooit op het pedaal tijdens het rij-
    den. De krachtoverbrenging kan dan 
    oververhit raken.
    Het pedaal (3:B) heeft de vol-
    gende drie standen:
    •Omhoog. De koppeling is niet geactiveerd. De 
    parkeerrem is niet geactiveerd.
    •Voor de helft ingetrapt. Voorwaarts rijden uit-
    geschakeld. De parkeerrem is niet geactiveerd.
    •Ingetrapt. Voorwaarts rijden uitgeschakeld. De 
    parkeerrem is geactiveerd maar niet vergren-
    deld.
    2.4.4 Vergrendeling, parkeerrem (3:A)
    De vergrendeling vergrendelt het koppe-
    lings-/rempedaal in de ingetrapte stand. 
    Deze functie wordt gebruikt om de machi-
    ne te vergrendelen op hellingen, tijdens 
    transport enz., als de motor niet draait.
    De parkeerrem moet tijdens het werk 
    altijd uitgeschakeld zijn.Vergrendelen:
    1. Trap het pedaal (3:B) volledig in. 
    2. Verplaats de vergrendeling (3:A) naar rechts.
    3. Laat het pedaal (3:B) los.
    4. Laat de vergrendeling (3:A) los.
    Ontgrendelen:
    Trap het pedaal (3:B) volledig in en laat het weer 
    los.
    2.4.5 Rijden - bedrijfsrem (3:F)
    Het pedaal (3:F) regelt de versnelling tussen de 
    motor en de wielen (= de snelheid). Wanneer het 
    pedaal omhoog staat, wordt de bedrijfsrem geacti-
    veerd.
    1. Pedaal voorwaarts 
    – de machine gaat vooruit.
    2. Pedaal onbelast 
    – de machine staat stil.
    3. Pedaal achterwaarts 
    – de machine rijdt achteruit.
    4. Minder druk op het pedaal 
    – de machine remt.
    2.4.6 Stuur (3:D)
    De hoogte van het stuur is volledig instelbaar. 
    Draai de instelknop (3:E) op de stuurkolom los en 
    stel het stuur op de gewenste stand in. Draai de 
    knop weer vast.
    Verstel het stuur nooit tijdens het rij-
    den.
    Draai nooit aan het stuur als de machi-
    ne stilstaat en het gereedschap ín de 
    werkstand staat. De kans bestaat dat 
    het stuurbekrachtigingmechanisme 
    wordt overbelast.
    2.4.7 Gashendel (4, 5:G) 
    Voor het instellen van de toerentallen.
    1. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
    tijd vol gas geven. 
    2. Stationairloop.
    2.4.8 Chokehendel (4, 5:H)
    Trekhendel om te choken bij koude start.
    1. Hendel volledig uitgetrokken - choke-
    klep in de carburateur gesloten. Voor kou-
    de start.
    2. Hendel ingedrukt. Chokeklep open. 
    Voor starten met warme motor en tijdens 
    het rijden. 
    Rijd nooit met uitgetrokken choke als de motor 
    warm is. 
    						
    							88
    NEDERLANDSNL
    2.4.9 Contactslot/koplamp (4, 5:I)
    Het contactslot wordt gebruikt om de motor te star-
    ten en uit te schakelen. Het contactslot is ook de 
    schakelaar voor de koplamp. 
    Laat de sleutel niet in stand 2 of 3 op de 
    machine zitten. Er is dan brandgevaar 
    omdat brandstof in de motor kan lopen 
    via de carburateur en de accu kan ont-
    laden en worden beschadigd.
    Vier standen:
    1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De 
    sleutel kan verwijderd worden.
    2. Rijstand - de koplamp brandt.
    3. Rijstand - de koplamp brandt niet.
    4. Startstand - de elektrische startmotor 
    wordt geactiveerd op het moment dat de 
    sleutel in de veerbelaste startstand wordt 
    gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar 
    rijstand 3 wanneer de motor gestart is.
    Draai de sleutel naar stand 2 om de kop-
    lamp in te schakelen.
    2.4.10 Krachtafnemer (4, 5:K)
    Schakelaar voor in- en uitschakelen van de elektro-
    magnetische krachtafnemer voor gebruik van aan 
    de voorzijde gemonteerde accessoires. Twee stan-
    den:
    1. Druk op het voorste deel van de schake-
    laar - de krachtafnemer wordt ingescha-
    keld. Het symbool brandt.
    2. Druk op het achterste deel van de scha-
    kelaar - de krachtafnemer wordt uitge-
    schakeld. 
    2.4.11 Urenteller (2:P)
    Laat het aantal werkuren zien. Werkt alleen bij 
    draaiende motor.
    2.4.12 Cruise control (4, 5:N)
    Schakelaar om de cruise control te activeren. De 
    cruise control vergrendelt het pedaal (3:F) in de ge-
    wenste stand.
    1. Trap het pedaal (3:F) in tot de gewenste 
    snelheid wordt bereikt. Druk daarna op 
    het voorste gedeelte van de schakelaar om 
    de cruise control te activeren. Het sym-
    bool brandt.
    2. Schakel de cruise control uit door het pedaal 
    (3:B) te ontgrendelen of door op het achterste ge-
    deelte van de schakelaar te drukken. 2.4.13 Instelling maaihoogte (4, 5:J)
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een maaidek met elektrische maai-
    hoogte-instelling.
    De schakelaar wordt gebruikt om de maai-
    hoogte traploos in te stellen. 
    Het maaidek is aangesloten op het contact (2:Q).
    2.4.14 Grashark (5:L)
    (Pro20, Pro25, Pro Svan)
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een elektrische in hoogte 
    verstelbare grashark (als accessoire verkrijgbaar). 
    De schakelaar wordt gebruikt om de hark 
    in hoogte te verstellen.
    Kabels voor het aansluiten van de 
    grashark vindt u aan de achterzijde van de 
    machine, links van de bovenzijde van de bumper.  
    (Pro16 is voorbereid (kabels zijn voorgemonteerd) 
    voor een grashark).
    2.4.15 Zandstrooier (6:O) (Pro20, Pro25)
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een elektrisch instelbare zand-
    strooier (accessoire). 
    De schakelaar wordt gebruikt om de 
    strooier te starten en te stoppen.
    De kabels voor het aansluiten van de zandstrooier 
    bevinden zich op de achterzijde van de machine. 
    (Pro16 is voorbereid (kabels zijn voorgemonteerd) 
    voor een zandstrooier).
    2.4.16 Koppelingshendel (6:R)
    Hendel om de traploze transmissie uit te schake-
    len. Hiermee kunt u de machine handmatig ver-
    plaatsen zonder de motor te gebruiken. Twee 
    standen:
    1. Hendel naar buiten - transmis-
    sie ingeschakeld voor normaal 
    gebruik. U hoort een klik als de 
    hendel in deze stand wordt ver-
    grendeld.
    2. Hendel naar binnen – transmissie is uitgescha-
    keld. De machine kan handmatig worden ver-
    plaatst.
    De machine mag niet over lange afstanden of met 
    hoge snelheid worden gesleept. Hierdoor kan de 
    versnellingsbak worden beschadigd. 
    12 V 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Stiga Lawn Mower PARK 4WD, PRO 25, PRO 20, PRO 16, PRO Svan Instructions Manual Dutch Version