Home > Stiga > Lawn Mower > Stiga Lawn Mower PARK Diesel, Diesel 4WD Instruction Manual Dutch Version

Stiga Lawn Mower PARK Diesel, Diesel 4WD Instruction Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Stiga Lawn Mower PARK Diesel, Diesel 4WD Instruction Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							STIGA PARK
    DIESEL
    DIESEL 4WD
    8211-0555-01 
    						
    							2
    S T
    A
    B
    CF
    D
    E
     
    GHI
    J K
    2WD
    P
    Q
    4WD
    GHIJ K
    L
    N
    O
    M
    2WD
    R
    1
    3
    52
    4
    6 
    						
    							3
    4WD
    BA
    Max
    Max
    C
    V
    U
    Y W
    E
    7
    9
    118
    10
    12 
    						
    							4
    A
    B
    C C
    P
    D
    0
    1
    F
    V
    U
    13
    15
    1714
    16
    18 
    						
    							5
     
    G
    H
    I
    J
    19
    21
    2320
    22
    24 
    						
    							79
    NEDERLANDSNL
    1 ALGEMEEN
    Dit symbool geeft een WAARSCHU-
    WING weer. Als de instructies niet 
    nauwkeurig worden opgevolgd, kan dit 
    leiden tot ernstige persoonlijke verwon-
    dingen en/of schade.
    Voordat u deze machine in gebruik 
    neemt, moet u de gebruiksaanwijzing 
    en de meegeleverde VEILIGHEIDS-
    VOORSCHRIFTEN zorgvuldig door-
    nemen.
    1.1 SymbolenOp de machine ziet u de volgende symbolen  om u 
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
    tendheid bij gebruik en tijdens onderhoud geboden 
    is.
    Betekenis van de symbolen:
    Waarschuwing!
    Lees vóór gebruik van de machine de ge-
    bruikershandleiding en de veiligheids-
    voorschriften.
    Waarschuwing!
    Kijk uit voor weggegooide voorwerpen. 
    Houd omstanders op afstand.
    Waarschuwing!
    Draag altijd gehoorbescherming.
    Waarschuwing!
    Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    Waarschuwing!
    U mag met de machine, uitgerust met de 
    originele accessoires, niet rijden op een 
    helling met een grotere hellingshoek dan 
    10º.
    Waarschuwing!
    Knelgevaar. Blijf met uw handen uit de 
    buurt van de middensturing.
    Waarschuwing!
    Kans op brandwonden. Raak de geluid-
    demper/katalysator niet aan. 
    1.2 Verwijzingen
    1.2.1 Afbeeldingen
    De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding 
    zijn genummerd met 1, 2, 3 etc.
    Onderdelen in afbeeldingen worden aangegeven 
    met A, B, C etc.
    Een verwijzing naar onderdeel C in afbeelding 2 
    wordt als volgt weergegeven: “2:C”.1.2.2 Titels
    De titels in deze gebruikershandleiding zijn op de 
    volgende manier genummerd:
    “1.3.1 Algemene veiligheidscontrole” is een subti-
    tel van “1.3 Veiligheidscontrole” en wordt onder 
    deze titel vermeld.
    Wanneer naar een titel wordt verwezen, wordt al-
    leen het nummer van deze titel aangegeven. Bij-
    voorbeeld “Zie 1.3.3”.
    2 BESCHRIJVING
    2.1 Aandrijving
    2.1.1 2WD
    De machine heeft achterwielaandrijving.
    De achteras is voorzien van een hydrostatische 
    transmissie met traploze transmissie voor- en ach-
    teruit.
    De achteras is eveneens voorzien van een differen-
    tieel om het draaien te vergemakkelijken.
    Het gereedschap dat aan de voorzijde is gemon-
    teerd wordt aangedreven door aandrijfriemen.
    2.1.2 4WD
    De machine heeft vierwielaandrijving. Het vermo-
    gen van de motor wordt hydraulisch op de wielen 
    overgebracht. De motor stuurt een oliepomp aan 
    die olie naar de achter- en voorassen pompt. 
    De voor- en achterassen zijn seriegeschakeld, wat 
    betekent dat de voor- en achterwielen op dezelfde 
    snelheid draaien. 
    Om het draaien te vergemakkelijken zijn beide as-
    sen voorzien van een differentieel. 
    Gereedschap dat aan de voorzijde is gemonteerd 
    wordt aangestuurd door aandrijfriemen.
    2.2 BesturingDe machine is aangedreven. Dit betekent dat het 
    chassis is verdeeld in een voor- en een achterge-
    deelte die ten opzichte van elkaar kunnen draaien.
    Knikbesturing houdt in dat de machine langs bo-
    men en andere obstakels kan rijden met een ex-
    treem kleine draaicirkel.
    2.3 BeveiligingssysteemDe machine is uitgerust met een elektrisch beveili-
    gingssysteem. Dit systeem onderbreekt bepaalde 
    activiteiten die door onjuiste handelingen gevaar-
    lijke situaties kunnen veroorzaken. De motor kan 
    bijvoorbeeld niet gestart worden als de koppeling 
    van de parkeerrem is ingetrapt.
    Controleer voor elk gebruik of het be-
    veiligingssysteem werkt. 
    						
    							80
    NEDERLANDSNL
    2.4 Bediening
    2.4.1 Gereedschapslift, mechanisch (3:C)
    (2WD)
    U kunt als volgt schakelen tussen de werkpositie 
    en de transportpositie:
    1. Trap het pedaal volledig in. 
    2. Laat het pedaal langzaam los.
    2.4.2 Gereedschapslift, hydraulisch (4:M)
    (4WD)
    De hydraulische gereedschapslift werkt 
    alleen als de motor draait en met de scha-
    kelaar (4:M) wordt bediend.  
    De schakelaar heeft de volgende drie standen:
    •Zwevende stand. Druk op het voorste deel van 
    de schakelaar. De schakelaar blijft in de inge-
    drukte stand en de gereedschapslift zakt tot 
    deze een zwevende stand bereikt. 
    In de zwevende stand steunt het gereedschap al-
    tijd met dezelfde druk op de grond, zodat het 
    gereedschap de contouren van het werkopper-
    vlak kan volgen.  
    Gebruik tijdens het werk de zwevende stand. 
    •Liftstand. Druk op het achterste gedeelte van 
    de schakelaar totdat het gereedschap in de 
    hoogste stand staat (transportstand). Laat dan 
    de schakelaar los en de stand wordt geblok-
    keerd.
    •Transportstand. De schakelaar is na het optil-
    len teruggezet in een neutrale stand. Het gereed-
    schap is geblokkeerd in transportstand.
    LET OP! Voor het inschakelen van de krachtaf-
    nemer moet de hydraulische gereedschapslift 
    zich in zwevende positie bevinden.
    LET OP! De krachtafnemer kan niet worden 
    ingeschakeld als de parkeerrem is geactiveerd.
    2.4.3 Koppeling - parkeerrem (3:B)
    Druk nooit op het pedaal tijdens het rij-
    den. De krachtoverbrenging kan dan 
    oververhit raken.
    Het pedaal (3:B) heeft de vol-
    gende drie standen:
    •Omhoog. De koppeling is niet geactiveerd. De 
    parkeerrem is niet geactiveerd.
    •Voor de helft ingetrapt. Voorwaarts rijden uit-
    geschakeld. De parkeerrem is niet geactiveerd.
    •Ingetrapt. Voorwaarts rijden uitgeschakeld. De 
    parkeerrem is geactiveerd maar niet vergren-
    deld.2.4.4 Vergrendeling, parkeerrem (3:A)
    De vergrendeling vergrendelt het koppe-
    lings-/rempedaal in de ingetrapte stand. 
    Deze functie wordt gebruikt om de machi-
    ne te vergrendelen op hellingen, tijdens 
    transport enz., als de motor niet draait.
    De parkeerrem moet tijdens het werk 
    altijd uitgeschakeld zijn.
    Vergrendelen:
    1. Trap het pedaal (3:B) volledig in. 
    2. Verplaats de vergrendeling (3:A) naar rechts.
    3. Laat het pedaal (3:B) los.
    4. Laat de vergrendeling (3:A) los.
    Ontgrendelen:
    Trap het pedaal (3:B) volledig in en laat het weer 
    los.
    2.4.5 Rijden - bedrijfsrem (3:F)
    Het pedaal (3:F) regelt de versnelling tussen de 
    motor en de wielen (= de snelheid). Wanneer het 
    pedaal omhoog staat, wordt de bedrijfsrem geacti-
    veerd.
    1. Pedaal voorwaarts 
    – de machine gaat vooruit.
    2. Pedaal onbelast 
    – de machine staat stil.
    3. Pedaal achterwaarts 
    – de machine rijdt achteruit.
    4. Minder druk op het pedaal 
    – de machine remt.
    2.4.6 Stuur (3:D)
    De hoogte van het stuur is volledig instelbaar. 
    Draai de instelknop (3:E) op de stuurkolom los en 
    stel het stuur op de gewenste stand in. Draai de 
    knop weer vast.
    Verstel het stuur nooit tijdens het rij-
    den.
    Draai nooit aan het stuur als de machi-
    ne stilstaat en het gereedschap ín de 
    werkstand staat. De kans bestaat dat 
    het stuurbekrachtigingmechanisme 
    wordt overbelast.
    2.4.7 Gashendel (4, 5:G) 
    Voor het instellen van de toerentallen.
    1. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
    tijd vol gas geven. 
    2. Stationairloop. 
    						
    							81
    NEDERLANDSNL
    2.4.8 Koplamp (4, 5:H)
    Trekhendel om de koplampen aan en uit te zetten.
    2.4.9 Contactslot (4, 5:I)
    Contactslot dat gebruikt wordt om de motor te star-
    ten en uit te schakelen. Drie standen:
    1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De 
    sleutel kan verwijderd worden.
    2. Rijden
    3. Startstand - de elektrische startmotor 
    wordt geactiveerd op het moment dat de 
    sleutel in de veerbelaste startstand wordt 
    gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar 
    rijstand 2 wanneer de motor gestart is.
    LET OP! Als de motor om een of andere reden 
    stopt, kan de sleutel niet onmiddellijk in stand 3 
    gedraaid worden. Dit is te wijten aan de mecha-
    nische vergrendeling. Motor starten - draai de 
    sleutel terug in stand 1 en daarna in stand 2 en 
    3.
    2.4.10 Krachtafnemer (4, 5:K)
    Hendel voor in- en uitschakelen van de 
    krachtafnemer voor aandrijving van aan de 
    voorzijde gemonteerde accessoires. Twee standen:
    1. Voorste stand - krachtafnemer 
    uitgeschakeld.
    2. Achterste stand - krachtafnemer inge-
    schakeld. 
    2.4.11 Urenteller (2:P)
    Laat het aantal werkuren zien. Werkt alleen bij 
    draaiende motor.
    2.4.12 Cruise control (4:N) (4WD)
    Schakelaar om de cruise control te activeren. De 
    cruise control vergrendelt het pedaal (3:F) in de ge-
    wenste stand.
    1. Trap het pedaal (3:F) in tot de gewenste 
    snelheid wordt bereikt. Druk daarna op 
    het voorste gedeelte van de schakelaar om 
    de cruise control te activeren. Het sym-
    bool brandt.
    2. Schakel de cruise control uit door het pedaal 
    (3:B) te ontgrendelen of door op het achterste ge-
    deelte van de schakelaar te drukken. 
    2.4.13 Instelling maaihoogte (4, 5:J)
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een maaidek met elektrische maai-
    hoogte-instelling.De schakelaar wordt gebruikt om de maai-
    hoogte traploos in te stellen. 
    Het maaidek is aangesloten op het contact (2:Q).
    2.4.14 Grashark (4:L) (4WD)
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een elektrische in hoogte 
    verstelbare grashark (als accessoire verkrijgbaar). 
    De schakelaar wordt gebruikt om de hark 
    in hoogte te verstellen.
    Kabels voor het aansluiten van de 
    grashark vindt u aan de achterzijde van de 
    machine, links van de bovenzijde van de bumper.  
    (4WD is voorbereid (kabels zijn voorgemonteerd) 
    voor een grashark).
    2.4.15 Zandstrooier (4:O) (4WD)
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een elektrisch instelbare zand-
    strooier (accessoire). 
    De schakelaar wordt gebruikt om de 
    strooier te starten en te stoppen.
    De kabels voor het aansluiten van de zandstrooier 
    bevinden zich op de achterzijde van de machine. 
    2.4.16 Ontkoppelingshefboom 
    Hendel om de traploze transmissie uit te schake-
    len.
    2WD is voorzien van een hendel die op de achteras 
    is aangesloten. Zie (6:R).
    4WD is voorzien van twee hendels die op de ach-
    teras (7:A) en vooras (7:B) zijn aangesloten. 
    Hiermee kunt u de machine handmatig verplaatsen 
    zonder de motor te gebruiken. Twee standen:
    1. Hendel ingedrukt - transmis-
    sie ingeschakeld voor normaal 
    gebruik.
    2. Hendel in de buitenste stand – 
    transmissie uitgeschakeld. De 
    machine kan handmatig worden 
    verplaatst.
    De machine mag niet over lange afstanden of met 
    hoge snelheid worden gesleept. Hierdoor kan de 
    versnellingsbak worden beschadigd. 
    De machine mag niet worden bediend 
    als de voorste hendel in de buitenste 
    stand staat, anders wordt de machine 
    beschadigd en bestaat de kans op lekka-
    ge in de vooras.
    12 V 
    						
    							82
    NEDERLANDSNL
    2.4.17 Zitting (1:T)
    De zitting kan worden opgeklapt en naar 
    voor of achter worden geschoven.  De zit-
    ting kan als volgt worden ingesteld:
    1. Beweeg de hendel (1:T) omhoog.
    2. Breng de zitting in de gewenste stand.
    3. Laat de hendel (1:S) los om de zitting te 
    vergrendelen.
    De zitting is voorzien van een beveiligingsschake-
    laar die is aangesloten op het beveiligingssysteem 
    van de machine. Dit houdt in dat bepaalde gevaar-
    lijke functies niet werken als er niemand op de zit-
    ting zit. Zie ook 4.5.2.
    2.4.18 Motorkap (8:U)
    De machine heeft een motorkap die geo-
    pend kan worden, zodat de benzinekraan, 
    accu en motor makkelijk bereikbaar zijn. 
    De motorkap is vergrendeld met een rub-
    beren band.
    De motorkap gaat als volgt open:
    1. Maak aan de voorzijde van de kap de rubberen 
    band (8:V) los.
    2. Til de motorkap omhoog.
    Bevestig alles weer in omgekeerde volgorde.
    De machine alleen gebruiken met geslo-
    ten en vergrendelde kap. Anders be-
    staat er een kans op brandwonden en 
    kunt u bekneld raken.3 TOEPASSINGEN
    De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij 
    de volgende werkzaamheden met de aangegeven 
    originele STIGA-accessoires:
    Het trekmechanisme mag worden belast met een 
    verticale kracht van maximaal 100 N.
    De duwkracht van getrokken accessoires op het 
    trekmechanisme mag niet groter zijn dan 500 N.
    LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhan-
    ger altijd contact op met uw verzekeringsmaat-
    schappij.
    LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    Werkzaamheden Accessoires, origineel van 
    STIGA
    Gras maaien Maaidekken gebruiken:
    121 M, 121 M El, 125 Combi 
    Pro, 125 Combi Pro El en met 
    klepelmaaier.
    Vegen Veegmachine of veegmachine 
    met opvangbak gebruiken. Voor 
    de eerste optie wordt het gebruik 
    van een stofbeschermer aanbe-
    volen.
    Sneeuwruimen Sneeuwschuif of sneeuwfrees 
    gebruiken. Sneeuwkettingen zijn 
    aanbevolen.
    Gras en bladeren 
    vegenGetrokken opvangbak 30 of 42 
    gebruiken.
    Gras- en bladtrans-
    portTransportkar (Standard, Maxi of 
    Combi) gebruiken.
    Zand strooien Zandstrooier gebruiken. Kan 
    ook voor het strooien van zout 
    worden gebruikt. Gebruik van 
    sneeuwkettingen wordt aanbe-
    volen.
    Onkruidbestrij-
    ding op grindpa-
    denEen aan de voorzijde gemon-
    teerde onkruidschoffel gebrui-
    ken.
    Kanten van gazons 
    snijdenKantensnijder gebruiken.
    Ontmossen Verticuteermachine gebruiken. 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Stiga Lawn Mower PARK Diesel, Diesel 4WD Instruction Manual Dutch Version