Home > Stiga > Lawn Mower > Stiga Lawn Mower Turbo Dutch Version Manual

Stiga Lawn Mower Turbo Dutch Version Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Stiga Lawn Mower Turbo Dutch Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							DEUTSCHD
    Tu r b o
    8
    2 11-02 08-08 
    						
    							SVENSKAS
    2.
    3.B
    FD
    E
    4.
    1.
    6.7.
    5. 
    						
    							SVENSKA S
    STOP
    G
    I*
    B
    3x
    12. Briggs & Stratton ES 45
    ADD
    FULL
    FULL
    ADD
    8. Briggs & Stratton LS 45
    0,15 l.
    ADD
    FULL
    9. Briggs & Stratton ES 45, XTE 50
    10. Honda GCV
    3x
    13. Briggs & Stratton XTE 50
    11. Briggs & Stratton LS 45
    14. Honda GCV15. FULL/MAX
    ADD/MIN 
    						
    							SVENSKAS
    17. YX
    19. Vänster / Left
    22. Briggs & Stratton ES 45, XTE 5021. Briggs & Stratton LS 45
    18.
    23. Honda GCV24.
    20. Höger / Right
    0,75 mm
    Briggs & Stratton : 0,76 mm
    Honda: 0,7-0,8 mm
    16. 
    						
    							SVENSKA S
    T
    U
    S
    S
    26.
    29.
    28.
    31.
    30.
    25.
    27.
    40 Nm 
    						
    							NEDERLANDSNL
    SYMBOLEN
    De volgende symbolen staan op de machine om u
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
    tendheid bij gebruik vereist zijn.
    De symbolen betekenen het volgende:
    Waarschuwing! Lees vóór gebruik van de
    machine eerst het instructieboek en de vei-
    ligheidsvoorschriften.
    Waarschuwing! Houd omstanders op af-
    stand. Pas op voor het uitwerpen van voor-
    werpen.
    Waarschuwing! Steek uw hand of voet niet
    onder de kap als de machine loopt.
    Waarschuwing! Vóór het verrichten van
    reparaties eerst de bougiekabel losmaken
    van de bougie.
    BELANGRIJK
    Uitrusting die gemerkt is met (*) is uitsluitend
    standaard op bepaalde modellen of in bepaalde
    landen.
    Sommige modellen hebben geen gashendel. Het
    toerental van de motor is zodanig ingesteld dat de
    motor optimaal draait en de uitstoot van uitlaatgas-
    sen minimaal is.
    INTRODUCTIE
    Type IType II
    Type III
    1. Gashendel (*)
    2. Koppelingsbeugel (*)
    3. Start/Stop-beugel
    4. Elektrisch starten (*)
    5. Variatorhendel (*)
    MONTAGE
    LOSSE ONDERDELEN IN DE DOOS
    2 houders voor de grasvangbak
    4 schroeven voor de houders
    1 startsleutel (*)
    1 acculader (*)
    1 inbussleutel
    1 dopsleutel
    + instructieboeken
    STUUR
    1. Klap het onderste gedeelte van het stuur uit.
    2. Monteer het bovenste gedeelte van het stuur
    met schroeven, plaatjes en vergrendelknoppen.
    Monteer aan de rechter zijde een oog voor het
    starthandvat (fig. 1).
    STOP3
    412
    STOP
    3
    412
    5
    STOP
    3
    412 
    						
    							NEDERLANDSNL
    3. Haal de vergrendelknoppen voor het onderste
    gedeelte van het stuur aan. Als deze zijn aange-
    haald, kan de hoogte van het stuur worden in-
    gesteld door de moerenBmet de bijgevoegde
    sleutel aan te halen (fig. 2).
    MOTORBROWSKABEL
    Bevestig de motorbrowskabel in de motorrem (fig.
    3). Denk erom dat de kabel in de richting van het
    stuur gemonteerd moet worden.
    KABELHOUDERS
    Bevestig de kabels in de kabelhouders (fig. 4):
    D: Start/Stop-kabel + Koppelingskabel (*)
    E: Gaskabel (*) + Koppelingskabel (*)
    F: Elektrische kabel (*) + Variatorkabel (*)
    OOG VOOR STARTHANDVAT
    Bevestig het starthandvat in het oog op het stuur
    (fig. 1).
    VARIATORHENDEL (*)
    Wanneer de maaier wordt geleverd, is de variator-
    kabel zodanig ingesteld, dat de transmissie niet
    kan worden beschadigd. Soms is het echter nood-
    zakelijk de kabel te spannen. Zie het kopje “AF-
    STELLEN VAN DE VARIATORKABEL” in het
    hoofdstuk “ONDERHOUD”.
    GRASOPVANGZAK
    Til het grasvangluik op en monteer de twee hou-
    ders voor de grasvangbak met behulp van de
    meegeleverde schroeven. De houders zijn gemerkt
    met L en R en moeten gemonteerd worden bij de
    overeenkomstige aanduiding op het achterstuk van
    de maaier (fig. 5).
    Grasvangzak van textiel (*):Druk de stoffen zak
    op het stalen frame en klik de zak vervolgens vast
    op het kunststof deksel (fig. 6).
    Grasvangzak van plastic (*):Klik de beide helf-
    ten in elkaar en daarna het bovengedeelte (fig. 7).
    Open het luik van de machine en haak de grasvang-
    bak vast op de houders. N.B.! De machine kan ge-
    bruikt worden zonder grasvangbak. In dat geval
    belandt het gras in een rechte lijn achter de machine.
    ACCU (*)
    De elektrolyt in de accu is giftig en bij-
    tend, en kan ernstige brandwonden
    veroorzaken. Zorg dat de elektrolyt niet
    in contact komt met uw huid, ogen en
    kleren.
    Voor de eerste keer starten moet de accu gedurende
    24 uur opgeladen worden. Zie verder ook onder
    “ONDERHOUD, ACCU”.
    Doe de startsleutel (*) in het startslot.
    GEBRUIK VAN DE MACHINE
    VOOR HET STARTEN
    VUL HET CARTER MET OLIE
    De grasmaaier wordt geleverd zonder
    olie in het motorcarter. Het carter moet
    met olie worden gevuld voordat de mo-
    tor de eerste keer wordt gestart.
    Verwijder de oliepeilstok (fig. 8, 9, 10). Vul het
    carter van de motor met 0,6 liter olie van goede
    kwaliteit (serviceklas SE, SF of SG). Gebruik SAE
    30 of SAE 10W-30 olie.
    Vul langzaam tot aan het teken “FULL/MAX”.
    Doe er niet te veel olie in.
    CONTROLEER HET OLIEPEIL
    Controleer voor gebruik op de oliepeilstok of het
    oliepeil tussen “FULL/MAX” en “ADD/MIN”
    staat.
    Maak de oliepeilstok (fig. 8, 9, 10) los en droog
    deze af. Stop de stok er weer helemaal in, schroef
    deze vast en trek de stok er weer uit. Lees het olie-
    peil af. Als het peil te laag is, vul dan olie bij tot de
    “FULL/MAX”-aanduiding.
    VUL DE BENZINETANK
    Vul brandstof bij voordat u de motor
    start. Verwijder nooit de vuldop of vul
    nooit benzine bij wanneer de motor
    draait.
    De benzinetank nooit geheel vullen.
    Laat altijd wat ruimte voor de benzine
    om te expanderen.
    Gebruik altijd zuivere loodvrije benzine. Gebruik
    geen met olie gemengde tweetaktbenzine. 
    						
    							NEDERLANDSNL
    N.B.! Vergeet niet dat benzine oud kan worden.
    Koop slechts benzine voor maximum 30 dagen.
    MOTOR STARTEN
    (Briggs & Stratton)
    1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste onder-
    grond. Start niet in hoog gras.
    2. Zorg ervoor dat de bougiekabel aangesloten is
    op de bougie.
    3. Als de maaier is uitgerust met een gashendel, zet
    gashendelBdan in de volgaspositie (fig. 15).
    4. Koude motor starten: druk de pompballon (de
    Primer) 3 keer goed in (fig. 11, 12, 13).
    Als u een warme motor start, hoeft u de pomp-
    ballon (de Primer) niet in te drukken. Als de
    motor gestopt is door gebrek aan brandstof, vul
    dan nieuwe brandstof bij en druk de pompbal-
    lon 3 keer in.
    5. Druk de Start/Stop-beugelGtegen het stuur.
    N.B.! De Start/Stop-beugelGmoet ingedrukt
    gehouden worden, zodat de motor niet stopt
    (fig. 15).
    6a.Manueel starten: Pak het starthandvat beet en
    start de motor door een snelle ruk aan het start-
    snoer.
    6b.Elektrisch starten (*): Start de motor door de
    startsleutel met de wijzers van de klok mee te
    draaien. Laat de sleutel los wanneer de motor
    start. Doe altijd korte startpogingen, zodat de
    accu niet leegloopt.
    Om het starten van de motor te vereenvoudigen
    duwt u het stuur naar beneden, zodat de voorw-
    ielen een beetje van de grond los zijn. Start niet
    in dik gras.
    7. Voor een zo goed mogelijk maairesultaat moet
    de motor altijd op volle toeren draaien.
    Houd handen en voeten uit de buurt van
    het/de roterende mes(sen). Steek uw
    handen of voeten nooit onder de ma-
    chine of in de uitwerpopening wanneer
    de motor draait.
    MOTOR STARTEN (Honda)
    1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste onder-
    grond. Start niet in hoog gras.
    2. Zorg ervoor dat de bougiekabel aangesloten is
    op de bougie.3. Open de brandstofkraan (fig. 14).
    4. Zet gashendelBin de chokestand .
    N.B.! Bij een warme motor hoeft u niet te cho-
    ken (fig. 15).
    5. Druk de Start/Stop-beugelGtegen het stuur.
    N. B.! De Start/Stop-beugelGmoet ingedrukt
    gehouden worden, zodat de motor niet stopt
    (fig. 15).
    6 Grijp het starthandvat beet en start de motor
    door een snelle ruk aan het startsnoer.
    7. Als de motor is gestart, duwt u de gashendel
    achterwaarts totdat het max. toerental is bereikt.
    N.B.! De motor moet altijd op het max. toeren-
    tal draaien om abnormale trillingen van de ma-
    chine te voorkomen.
    Houd handen en voeten uit de buurt van
    het/de roterende mes(sen). Steek uw
    handen of voeten nooit onder de ma-
    chine of in de uitwerpopening wanneer
    de motor draait.
    MOTOR STOPPEN
    Na het maaien is de motor erg warm.
    Raak de geluiddemper, de cylinders of
    de koelribben niet aan. Anders kunt u
    brandwonden oplopen.
    1. Laat Start/Stop-beugelG(fig. 15) los om de
    motor te stoppen. Deze beugel mag niet buiten
    werking gesteld worden (bijv. door de beugel in
    ingedrukte stand tegen het stuur te vergrende-
    len), omdat de motor dan niet kan stoppen.
    Honda:Sluit de brandstofkraan.
    2. Als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat, moet
    u de bougiekabel losmaken van de bougie.
    Neem ook de sleutel (*) uit het startslot.
    Indien de start-/stopbeugel niet langer
    functioneert, moet u de motor afzetten
    door de bougiekabel los te maken van de
    bougie. Breng de maaier direct voor
    reparatie naar een erkende werkplaats.
    ACHTERWIELAANDRIJVING (*)
    Schakel de aandrijving in door de koppelings-
    beugelItegen het stuur te drukken. Schakel de
    aandrijving uit door de koppelingsbeugelIlos te
    laten (fig. 15). 
    						
    							NEDERLANDSNL
    SNELHEID (*)
    Kom niet aan de variatorbediening als
    de motor niet loopt. Dat kan de werking
    van de variator nadelig beïnvloeden.
    Kies een geschikte snelheid door de variatorhendel
    in één van de 4 standen te zetten (fig. 16).
    De verschillende standen hebben de volgende
    snelheden:
    Stand : ca. 2,8 km/u
    Stand 2: ca. 3,1 km/u
    Stand 3: ca. 3,6 km/u
    Stand : ca. 4,5 km/u
    SNIJHOOGTE
    Schakel de motor uit voor u de
    maaihoogte instelt.
    Stel de maaihoogte niet zo laag in dat het
    mes/de messen in contact komen met on-
    effenheden op de grond.
    De maaier is uitgerust met een hendel met één spaak
    om de maaihoogte in te stellen. Trek de spaak naar
    buiten toe en stel de maaihoogte in. Er zijn negen
    posities. Kies de maaihoogte die het best bij uw
    gazon past (fig. 17).
    ONDERHOUD
    U mag geen service uitvoeren op de mo-
    tor of de grasmaaier voor u de bougie-
    kabel losgemaakt heeft van de bougies!
    Schakel de motor uit en demonteer de
    bougiekabel voor u de grasmaaier optilt
    om deze te transporteren.
    Verwijder de oliepeilstok, laat de gras-
    maaier vooroverhellen en laat de olie uit
    de maaier in een emmer lopen.
    SCHOONMAKEN
    Na gebruik moet de maaimachine iedere keer
    schoongemaakt worden. Vooral de onderkant van
    de kap is belangrijk. Met de tuinslang schoonspoe-
    len. De maaimachine blijft dan langer goed en
    werkt beter. U mag geen hogedrukreiniger ge-
    bruiken.
    Als het gras vastgedroogd is, kunt u de maaikap
    schoonschrapen. Werk indien nodig de onderkant
    bij met lak om roestbeschadigingen te voorkomen.Maak de geluiddemper en de directe om-
    geving regelmatig schoon door gras, vuil
    en brandbaar materiaal te verwijderen.
    Verwijder het transmissiedeksel door de schroeven
    Ste demonteren (fig. 28) en maak de omgeving
    van de transmissie (*) en de aandrijfriem (*) 1-2
    keer per jaar met een borstel of met luchtdruk
    schoon.
    Eén keer per seizoen moeten de aandrijfwielen (*)
    inwendig schoongemaakt worden. Demonteer de
    beide wielen. Borstel of blaas het tandwiel of de
    tandkrans van het wiel schoon zodat gras en vuil
    verwijderd worden (fig. 18). Plaats het wiel terug.
    KOELSYSTEEM
    Voor elk gebruik moet het koelsysteem van de mo-
    tor worden schoongemaakt. Maak de koelribben
    van de cilinder en de luchtinlaat schoon, zodat
    grasresten, vuil e.d. worden verwijderd.
    AANDRIJFAS SMEREN (*)
    Eén keer per seizoen moet de wig van de aandrijfas
    ingevet worden. Demonteer het wiel (naafdop,
    schroef en ring). Demonteer daarna de borgring en
    de ring zodat het tandwiel gedemonteerd kan
    worden van de as. Vet de wig in met universeel vet.
    Plaats de wig terug (de wig wordt aan de rechter en
    de linker zijde niet op dezelfde manier gemon-
    teerd, fig. 19-20). Monteer het tandwiel zodanig
    dat de aanduiding L aan de linkerkant naar buiten
    wijst en dat hetzelfde het geval is met de aandui-
    ding R aan de rechterkant. (Machine van achteren
    gezien).
    OLIE VERVERSEN
    Vervangdeoliewanneerdemotorwarm
    is en de benzinetank leeg is. Wees voor-
    zichtig wanneer u de olie aftapt, want de
    olie is warm en kan brandwonden
    veroorzaken.
    Vervang de olie de eerste keer na 5 uur rijden, ver-
    volgens na 50 werkuren of één keer per seizoen.
    Verwijder de oliepeilstok en laat de olie weglopen
    in een emmer of iets dergelijks. Zorg ervoor dat de
    olie niet in het gras loopt.
    Vul nieuwe olie bij: Gebruik SAE 30 of SAE 10W-
    30 olie. Het carter heeft een inhoud van 0,6 liter.
    Vul bij tot de olie tot aan de markering “FULL/
    MAX” op de oliepeilstok komt. 
    						
    							NEDERLANDSNL
    LUCHTFILTER
    Een vervuild luchtfilter vermindert de kracht van
    de motor en veroorzaakt slijtage van de motor.
    Briggs & Stratton LS 45 (fig. 21):Demonteer de
    luchtreiniger voorzichtig, zodat er geen vuil in de
    carburateur valt. Verwijder het schuimplastic filter
    en was dit in vloeibaar detergent en water. Droog het
    filter af. Giet een beetje olie op het filter en knijp de
    olie erin. Monteer de luchtreiniger weer.
    Reinig het filter eens in de drie maanden of na 25
    werkuren, al naar gelang wat zich het eerste voor-
    doet. Doe dit vaker als de maaier op stoffige grond
    wordt gebruikt.
    Briggs & Stratton ES 45, XTE 50 (fig. 22):
    Draai de schroef los en klap het deksel voor de
    luchtreiniger naar beneden. Verwijder het filter-
    inzetstuk voorzichtig. Klop dit uit tegen een plat
    oppervlak. Vervang het filterinzetstuk als het nog
    steeds vuil is.
    Reinig het filter eens in de drie maanden of na 25
    werkuren, al naar gelang wat zich het eerste voor-
    doet. Doe dit vaker als de maaier op stoffige grond
    wordt gebruikt.
    Honda GCV (fig. 23):Demonteer het deksel en
    verwijder het filter. Controleer het filter zorgvuldig
    op gaten of beschadigingen. Een defect of bescha-
    digd filter dient te worden vervangen.
    Om vuil te verwijderen, klop het filter verschei-
    dene malen tegen een hard oppervlak of blaas met
    luchtdruk vanaf de achterzijde van het filter.
    Probeer het filter niet schoon te borstelen, aange-
    zien hierdoor vuil in de vezels komt. Een zeer vuil
    filter dient te worden vervangen.
    Reinig het lichtfilter na 25 werkuren of één keer
    per seizoen. Doe dit vaker als de maaier op stoffige
    grond wordt gebruikt.
    BOUGIE
    Probeer nooit te ontdekken of er vonken
    zijn door de bougie of de bougiekabel te
    verwijderen. Gebruik een goedgekeurd
    testapparaat.
    Maak met regelmatige tussenpozen de bougie
    schoon (na 100 bedrijfsuren). Gebruik een staal-
    borstel voor het schoonmaken.Verwissel de bougie als de elektroden al te veel
    verbrand zijn of als de bougie beschadigd is. De
    motorenfabrikanten geven de volgende aanbevel-
    ingen (fig. 24):
    Briggs & Stratton: Champion J19LM (RJ19LM).
    Elektrodeafstand 0,76 mm.
    Honda GCV: NGK BPR6ES.
    Elektrodeafstand 0,7-0,8 mm.
    ACCU (*)
    De elektrolyt in de accu is giftig en bij-
    tend, en kan ernstige brandwonden
    veroorzaken. Zorg dat het niet in con-
    tact komt met uw huid, ogen en kleren.
    Bij normaal gebruik, in vol seizoen, wordt de accu
    opgeladen door de motor. Als de motor niet gestart
    kan worden met de startsleutel, kan dit te wijten
    zijn aan het feit dat de accu leeg is.
    Demonteer de accu door de accu-eenheid met be-
    hulp van een schroevedraaier los te maken van de
    maaier (fig. 25). Sluit de meegeleverde acculader
    aan op de accu, sluit daarna de lader aan op een
    stopcontact en laad de accu gedurende 24 uur op
    (fig. 26).
    Na het laden moet u de aansluitcontacten van de
    accu aansluiten op de aansluitcontacten van de mo-
    tor en de accu-eenheid terug monteren (fig. 27).
    De acculader mag niet direct op het aansluitcontact
    van de motor worden aangesloten. De motor kan
    niet gestart worden met de lader als stroombron, en
    de lader kan beschadigd raken.
    OPBERGEN TIJDENS HET
    WINTERSEIZOEN
    Demonteer de accu en bewaar deze goed opgela-
    den (zie hierboven) op een droge en koele plaats
    (tussen 0°C en +15°C). Om de conditie van de
    accu niet te verslechteren, moet deze minstens één
    keer tijdens de opbergperiode worden opgeladen.
    Voor het begin van het nieuwe maaiseizoen moet
    de accu gedurende 24 uur opnieuw worden opge-
    laden.
    AFSTELLEN VAN DE
    KOPPELINGSKABEL (*)
    Als de aandrijving niet wordt ingeschakeld wan-
    neer de koppelingsbeugel tegen het stuur wordt ge-
    drukt, of als u denkt dat de maaier moeilijk of 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Stiga Lawn Mower Turbo Dutch Version Manual