Home > Stiga > Lawn Mower > Stiga Lawn Tractor 8211 0001 70 Compact Hst, 4wd Operators Manual Dutch Version

Stiga Lawn Tractor 8211 0001 70 Compact Hst, 4wd Operators Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Stiga Lawn Tractor 8211 0001 70 Compact Hst, 4wd Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							STIGA PARK
    COMPACT
    COMPACT HST
    COMPACT 4WD
    8211-0001-70
    BRUKSANVISNING
    KÄYTTÖOHJEET
    BRUGSANVISNING
    BRUKSANVISNING
    GEBRAUCHSANWEISUNG
    INSTRUCTIONS FOR USE
    MODE D’EMPLOI
    GEBRUIKSAANWIJZINGSV .... 6
    FI ... 14
    DA ..22
    NO .30
    DE ...38
    EN ...47
    FR ....56
    NL ...65 
    						
    							2
    A B CDEF
    I
    J
    K
    HST
    N
    G
    H
    L
    M
    4WD
    O P
    1
    3
    52
    4
    6 
    						
    							3
    Q
    Max
    R S T
    Y
    05_119
    0
    1
    U
    V
    7
    9
    118
    10
    12 
    						
    							5
    1920 
    						
    							65
    NEDERLANDSNL
    1 ALGEMEEN
    Dit symbool geeft een WAARSCHU-
    WING weer. Als de instructies niet 
    nauwkeurig worden opgevolgd, kan dit 
    leiden tot ernstige persoonlijke verwon-
    dingen en/of schade.
    Voordat u deze machine in gebruik 
    neemt, moet u de gebruiksaanwijzing 
    en de meegeleverde VEILIGHEIDS-
    VOORSCHRIFTEN zorgvuldig door-
    nemen.
    1.1 SymbolenOp de machine ziet u de volgende symbolen  om u 
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
    tendheid bij gebruik en tijdens onderhoud geboden 
    is.
    Betekenis van de symbolen:
    Waarschuwing!
    Lees vóór gebruik van de machine de ge-
    bruikershandleiding en de veiligheids-
    voorschriften.
    Waarschuwing!
    Kijk uit voor weggegooide voorwerpen. 
    Houd omstanders op afstand.
    Waarschuwing!
    Draag altijd gehoorbescherming.
    Waarschuwing!
    Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    Waarschuwing!
    U mag met de machine, uitgerust met de 
    originele accessoires, niet rijden op een 
    helling met een grotere hellingshoek dan 
    10º.
    Waarschuwing!
    Knelgevaar. Blijf met uw handen uit de 
    buurt van de middensturing.
    Waarschuwing!
    Kans op brandwonden. Raak de geluid-
    demper/katalysator niet aan. 
    1.2 Accessoires
    Er zijn drie versies van de Park Compact beschik-
    baar. In de tabel hieronder worden ze aangeduid:
    1.3 Verwijzingen
    1.3.1 Afbeeldingen
    De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding 
    zijn genummerd met 1, 2, 3 etc.
    Onderdelen in afbeeldingen worden aangegeven 
    met A, B, C etc.
    Een verwijzing naar onderdeel C in afbeelding 2 
    wordt als volgt weergegeven: “2:C”.
    1.3.2 Titels
    De titels in deze gebruikershandleiding zijn op de 
    volgende manier genummerd:
    “1.3.1 Algemene veiligheidscontrole” is een subti-
    tel van “1.3 Veiligheidscontrole” en wordt onder 
    deze titel vermeld.
    Wanneer naar een titel wordt verwezen, wordt al-
    leen het nummer van deze titel aangegeven. Bij-
    voorbeeld “Zie 1.3.3”.
    2 BESCHRIJVING
    2.1 Aandrijving
    2.1.1 Man
    De machine heeft achterwielaandrijving.
    De achteras is voorzien van een handgeschakelde 
    transmissie met 5 versnellingen vooruit en één 
    achteruit.
    De achteras is eveneens voorzien van een differen-
    tieel om het draaien te vergemakkelijken.
    Het gereedschap dat aan de voorzijde is gemon-
    teerd wordt aangedreven door aandrijfriemen.
    2.1.2 HST
    De machine heeft achterwielaandrijving.
    De achteras is voorzien van een hydrostatische 
    transmissie met traploze transmissie voor- en ach-
    teruit.
    De achteras is eveneens voorzien van een differen-
    tieel om het draaien te vergemakkelijken.
    Het gereedschap dat aan de voorzijde is gemon-
    teerd wordt aangedreven door aandrijfriemen.
    2.1.3 4WD
    De machine heeft vierwielaandrijving. Het vermo-
    gen van de motor wordt hydraulisch op de wielen 
    overgebracht. De motor stuurt een oliepomp aan 
    die olie naar de achter- en voorassen pompt. 
    De voor- en achterassen zijn seriegeschakeld, wat 
    betekent dat de voor- en achterwielen op dezelfde 
    snelheid draaien. 
    Om het draaien te vergemakkelijken zijn beide as-
    sen voorzien van een differentieel. 
    Gereedschap dat aan de voorzijde is gemonteerd 
    wordt aangestuurd door aandrijfriemen. MachineTypeaan-
    duiding
    Compact met handgeschakelde 
    transmissie.Man
    Compact HST met hydrostati-
    sche transmissie.HST
    Compact 4WD met hydrostati-
    sche transmissie en vierwielaan-
    drijving.4WD 
    						
    							66
    NEDERLANDSNL
    2.2 BesturingDe machine is aangedreven. Dit betekent dat het 
    chassis is verdeeld in een voor- en een achterge-
    deelte die ten opzichte van elkaar kunnen draaien.
    Knikbesturing houdt in dat de machine langs bo-
    men en andere obstakels kan rijden met een ex-
    treem kleine draaicirkel.
    2.3 BeveiligingssysteemDe machine is uitgerust met een elektrisch beveili-
    gingssysteem. Dit systeem onderbreekt bepaalde 
    activiteiten die door onjuiste handelingen gevaar-
    lijke situaties kunnen veroorzaken. De motor kan 
    bijvoorbeeld niet gestart worden als de koppeling 
    van de parkeerrem is ingetrapt.
    Controleer voor elk gebruik of het be-
    veiligingssysteem werkt.
    2.4 Bediening
    2.4.1 Gereedschapslift, mechanisch (1:A)
    U kunt als volgt schakelen tussen de werkpositie 
    en de transportpositie:
    1. Trap het pedaal volledig in. 
    2. Laat het pedaal langzaam los.
    2.4.2 Bedrifjsrem/koppeling (1:B) (Man)
    Pedaal dat bedrijfsrem en koppeling combineert. 
    Drie standen:
    1. Pedaal omhoog  - aandrijving. 
    De machine rijdt als er een 
    versnelling wordt gekozen. 
    Bedrijfsrem niet geactiveerd.
    2. Pedaal voor de helft ingetrapt 
    - aandrijving ontkoppeld, er kan geschakeld 
    worden. Bedrijfsrem niet geactiveerd.
    3. Pedaal volledig ingetrapt - aandrijving 
    ontkoppeld. Bedrijfsrem volledig geactiveerd.
    LET OP! Regel de snelheid niet door de koppeling 
    te laten slippen. Kies in plaats daarvan de juiste 
    versnelling voor de goede snelheid.
    2.4.3 Koppeling - parkeerrem (1:B)
    (HST, 4WD)
    Druk nooit op het pedaal tijdens het rij-
    den. De krachtoverbrenging kan dan 
    oververhit raken.
    Het pedaal (3:B) heeft de vol-
    gende drie standen:
    •Omhoog. De koppeling is niet 
    geactiveerd. De parkeerrem is 
    niet geactiveerd.
    •Voor de helft ingetrapt. Voorwaarts rijden uit-
    geschakeld. De parkeerrem is niet geactiveerd.
    •Volledig ingetrapt. Voorwaarts rijden uitge-
    schakeld. De parkeerrem is geactiveerd maar 
    niet vergrendeld. Deze stand wordt ook ge-
    bruikt als noodrem.2.4.4 Vergrendeling, parkeerrem (1:C) 
    De vergrendeling vergrendelt het koppe-
    lings-/rempedaal in de ingetrapte stand. 
    Deze functie wordt gebruikt om de machi-
    ne te vergrendelen op hellingen, tijdens 
    transport enz., als de motor niet draait.
    Vergrendelen:
    1. Trap het pedaal (1:B) volledig in. 
    2. Verplaats de vergrendeling (1:C) naar rechts.
    3. Laat het pedaal (1:B) los.
    4. Laat de vergrendeling (1:C) los.
    Ontgrendelen:
    Trap het pedaal (1:B) volledig in en laat het weer 
    los.
    2.4.5 Rijden - bedrijfsrem (1:F) (HST, 4WD)
    Als de machine niet remt zoals ver-
    wacht als het pedaal wordt losgelaten, 
    moet het linkerpedaal (1:B) worden ge-
    bruikt als noodrem.
    Het pedaal regelt de versnelling tussen de motor en 
    de wielen (= de snelheid). Wanneer het pedaal om-
    hoog staat, wordt de bedrijfsrem geactiveerd.
    1. Pedaal voorwaarts 
    – de machine gaat vooruit.
    2. Pedaal onbelast 
    – de machine staat stil.
    3. Pedaal achterwaarts 
    – de machine rijdt achteruit.
    4. Minder druk op het pedaal 
    – de machine remt.
    2.4.6 Gas- en chokehendel (1:D)
    Hendel om de snelheid te regelen en om te choken 
    bij een koude start. 
    Als de motor onregelmatig loopt, be-
    staat er een kans dat de hendel te ver 
    naar voren staat zodat de choke geacti-
    veerd wordt. Dit beschadigt de motor, 
    verhoogt het brandstofgebruik en is 
    schadelijk voor het milieu.
    1. Choke - voor het starten van een koude 
    motor. De choke staat in de bovenste stand 
    in de groef. 
    Gebruik deze functie niet als de motor 
    warm is.
    2. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
    tijd vol gas geven. 
    Om de gashendel op vol gas te zetten, zet 
    u de hendel ongeveer 2 cm achter de 
    chokestand.
    3. Stationairloop. 
    						
    							67
    NEDERLANDSNL
    2.4.7 Contactslot (1:E)
    Laat de sleutel niet in stand 2 of 3 op de 
    machine zitten. Er is dan brandgevaar 
    omdat brandstof in de motor kan lopen 
    via de carburateur en de accu kan 
    ontladen en worden beschadigd.
    Contactslot dat gebruikt wordt om de motor te 
    starten en uit te schakelen. Vier standen:
    1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De 
    sleutel kan verwijderd worden.
    2/3. Rijstand. 
    4. Startstand - de elektrische startmotor 
    wordt geactiveerd op het moment dat de 
    sleutel in de veerbelaste startstand wordt 
    gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar 
    rijstand 2/3 wanneer de motor gestart is.
    2.4.8 Versnellingspook (2:H) (Man)
    Pook om één van de vijf versnellingen vooruit (1-
    2-3-4-5), neutraal (N) of achteruit (R) te kiezen.
    Tijdens het schakelen moet het koppelingspedaal 
    ingetrapt zijn.
    LET OP! Zorg dat de machine volledig stilstaat 
    voordat u van de achteruit in de vooruit of 
    omgekeerd schakelt. Als u niet meteen in een 
    bepaalde versnelling kunt schakelen, laat het 
    koppelingspedaal dan opkomen en trap het 
    opnieuw in. Schakel opnieuw naar de gewenste 
    versnelling. Probeer nooit geforceerd in een 
    gewenste versnelling te schakelen.
    2.4.9 Krachtafnemer (2:G)
    Hendel voor in- en uitschakelen van de 
    krachtafnemer voor aandrijving van aan de 
    voorzijde gemonteerde accessoires. Twee standen:
    1. Voorste stand - krachtafnemer 
    uitgeschakeld.
    2. Achterste stand - krachtafnemer inge-
    schakeld. 2.4.10 Ontkoppelingshefboom (HST, 4WD)
    Hendel om de traploze transmissie uit te schake-
    len.
    HST is voorzien van een hendel die op de achteras 
    is aangesloten. Zie (5:N).
    4WD is voorzien van twee hendels die op de ach-
    teras (6:O) en vooras (6:P) zijn aangesloten. 
    De ontkoppelingshendel mag nooit tus-
    sen de binnenste en buitenste stand 
    staan. Dit leidt tot oververhitting en be-
    schadiging van de transmissie.
    Hiermee kunt u de machine handmatig verplaatsen 
    zonder de motor te gebruiken. Twee standen:
    1. Hendel ingedrukt - transmis-
    sie ingeschakeld voor normaal 
    gebruik.
    2. Hendel in de buitenste stand – 
    transmissie uitgeschakeld. De 
    machine kan handmatig worden 
    verplaatst.
    De machine mag niet over lange afstanden of met 
    hoge snelheid worden gesleept. Hierdoor kan de 
    versnellingsbak worden beschadigd. 
    De machine mag niet worden bediend 
    als de voorste hendel in de buitenste 
    stand staat, anders wordt de machine 
    beschadigd en bestaat de kans op lekka-
    ge in de vooras.
    2.4.11 Zitting (3:I)
    De zitting kan worden opgeklapt en naar 
    voor of achter worden verschoven.  De zit-
    ting wordt met de greep (3:K) vergrendeld 
    in de opgeklapte positie en naar voor of 
    achter verschoven met de knoppen (3:J).
    De zitting is voorzien van een beveiligingsschake-
    laar die is aangesloten op het beveiligingssysteem 
    van de machine. Dit houdt in dat bepaalde gevaar-
    lijke functies niet werken als er niemand op de zit-
    ting zit.
    2.4.12 Motorkap (4:L)
    De machine heeft een motorkap die ge-
    opend kan worden, zodat de benzine-
    kraan, accu en motor makkelijk 
    bereikbaar zijn. De motorkap is vergren-
    deld met een rubberen band.
    De motorkap gaat als volgt open:
    1. Maak aan de voorzijde van de kap de rubberen 
    band (4:M) los.
    2. Til de motorkap omhoog.
    Bevestig alles weer in omgekeerde volgorde.
    De machine alleen gebruiken met geslo-
    ten kap, anders bestaat er een kans op 
    brandwonden en kunt u bekneld raken. 
    						
    							68
    NEDERLANDSNL
    3 TOEPASSINGEN
    De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij 
    de volgende werkzaamheden met de aangegeven 
    originele STIGA-accessoires:
    Het trekmechanisme mag worden belast met een 
    verticale kracht van maximaal 100 N.
    De duwkracht van getrokken accessoires op het 
    trekmechanisme mag niet groter zijn dan 500 N.
    LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhan-
    ger altijd contact op met uw verzekeringsmaat-
    schappij.
    LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    4 STARTEN EN RIJDEN
    De machine alleen gebruiken met geslo-
    ten en vergrendelde kap. Anders be-
    staat er een kans op brandwonden en 
    kunt u bekneld raken.
    4.1 Bijvullen met benzine (7:Q)Gebruik altijd loodvrije benzine. Gebruik nooit 
    brandstof voor tweetaktmotoren.
    De tank heeft een inhoud van 6 liter. Door de trans-
    parante tank is het brandstofniveau makkelijk af te 
    lezen.
    LET OP! Gewone loodvrije benzine is beperkt 
    houdbaar en mag niet langer dan 30 dagen worden 
    bewaard.
    U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken, 
    d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine heeft 
    een samenstelling die minder schadelijk is voor 
    mens en milieu.
    Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar 
    brandstof altijd in een speciaal daar-
    voor bestemde tank. Vul alleen buitenshuis benzine bij en 
    rook niet tijdens het bijvullen. Vul de 
    tank voordat u de motor start. Verwij-
    der nooit de vuldop en vul de machine 
    nooit met benzine wanneer de motor 
    loopt of nog warm is.
    Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand. 
    Laat een zekere ruimte (ten minste de gehele vul-
    buis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg, zodat de 
    benzine, wanneer deze warm wordt, kan uitzetten 
    zonder over te stromen. Zie afb. 7.
    4.2 Controleer het oliepeilHet carter is bij aflevering altijd gevuld met olie 
    SAE 10W-40.
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
    rect is. De machine moet op een vlakke onder-
    grond staan.
    Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok 
    schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek 
    hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af. 
    Breng de stok weer aan en draai hem vast. 
    Draai hem daarna weer los en trek hem omhoog. 
    Lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de “FULL”-
    streep als het oliepeil onder deze markering ligt. 
    Zie afb. 8.
    Het oliepeil mag nooit boven de “FULL”-streep 
    komen. Een te hoog oliepeil kan de motor overver-
    hitten. Als het oliepeil boven de “FULL”-streep 
    komt, moet de olie worden afgetapt tot het juiste 
    niveau is bereikt.
    4.3 Oliepiel van de versnellingsbak 
    controleren (HST, 4WD)
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil 
    correct is. De machine moet op een vlakke 
    ondergrond staan.
    Lees het oliepeil af op het reservoir (9:R). Het peil 
    moet tussen MAX en MIN liggen. Vul indien no-
    dig olie bij. Gebruik olie SAE 10W-40 (20W-50).
    Type olie: 
    4.4 VeiligheidscontroleControleer of de machine voldoet aan de onder-
    staande veiligheidscontrole. 
    De veiligheidscontrole moet voor ieder 
    gebruik worden uitgevoerd.
    Als een van de onderdelen niet door de 
    test komt, moet u de machine niet ge-
    bruiken! Breng de machine voor repa-
    ratie naar een servicewerkplaats! Gebruik Accessoires, origineel van 
    STIGA
    Gras maaien Met maaidek 95 C (alle model-
    len).
    Met maaidek 105 C (alleen HST 
    met 15,5 pk motor en 4WD).
    Sneeuwruimen Met sneeuwschuiver. Gebruik 
    van sneeuwkettingen en frame-
    gewichten wordt aanbevolen.
    Gras en bladeren 
    vegenUitgerust met getrokken opvang-
    bak 30 of 42.
    Gras- en bladtrans-
    portUitgerust met transportkar 
    (Standard, Maxi of Combi).
    Ty p e  o l i e
    4WD Synthetische olie 5W-50
    HST SAE 10W-40 (20W-50)0 
    						
    							69
    NEDERLANDSNL
    4.4.1 Algemene veiligheidscontrole
    4.4.2 Elektrische veiligheidscontrole
    Controleer voor elk gebruik of het be-
    veiligingssysteem werkt..
    4.5 Starten1.  Open de benzinekraan. Zie 10:U.
    2.  Controleer of the bougiekabel(s) op de bou-
    gie(s) is/zijn geplaatst.
    3.  Controleer of de krachtafnemer uitgeschakeld 
    is. 
    4a. Compact, Man: Zet de versnellingspook in de 
    neutrale stand. 
    4b. Compact HST, 4WD: Houd uw voet niet op 
    het aandrijfpedaal. 5. Starten van een koude motor – zet de gashendel 
    helemaal in de chokestand. 
    Starten van een warme motor – zet de gashendel 
    op vol gas (ongeveer 2 cm achter de 
    chokestand).
    6.  Trap het koppelings-/rempedaal volledig in.
    7.  Draai de contactsleutel om en start de motor.
    8 Wanneer de motor is gestart, duwt u de gashen-
    del geleidelijk naar vol gas (ongeveer 2 cm ach-
    ter de chokestand) als u de choke gebruikt hebt. 
    9. Laat de machine na een koude start niet onmid-
    dellijk belast werken, maar laat de motor eerst 
    een paar minuten warmdraaien. Op die manier 
    kan de olie eerst opwarmen. 
    Bij gebruik van de machine altijd vol gas geven.
    4.6 BedieningstipsControleer altijd of de juiste hoeveelheid olie in de 
    motor zit. Dit is met name belangrijk bij het wer-
    ken op hellingen. Zie 4.2. 
    Wees voorzichtig bij het rijden op hel-
    lingen. Start of stop niet plotseling wan-
    neer u een helling op- of afrijdt. Rijd 
    nooit dwars over een helling. Rijd van 
    boven naar beneden en van beneden 
    naar boven. 
    Deze machine mag op een helling van 
    maximaal 10° rijden.
    Verminder de snelheid op hellingen en 
    bij scherpe bochten om controle over de 
    machine te houden en het risico op kan-
    telen te beperken.
    Draai bij rijden in de hoogste versnel-
    ling en bij vol gas het stuur niet volledig 
    naar één kant. De machine kan dan 
    kantelen.
    Blijf met uw handen uit de buurt van de 
    middensturing en de zittinghouder. An-
    ders kunt u bekneld raken! Rijd nooit 
    met de machine als de motorkap open 
    is.
    4.7 StoppenSchakel de krachtafnemer uit. Trek de parkeerrem 
    aan. 
    Laat de motor 1-2 minuten stationair draaien. Zet 
    de motor af door de contactsleutel om te draaien.
    Sluit de benzinekraan. Dit is vooral belangrijk als 
    de machine op bijv. een aanhanger vervoerd moet 
    worden.
    Als u de machine zonder toezicht ach-
    terlaat, moet u de bougiekabel(s) losma-
    ken en de contactsleutel verwijderen.
    Direct na gebruik kan de motor bijzon-
    der heet zijn. Raak de demper, de cilin-
    der of de koelribben niet aan. Dit kan 
    ernstige brandwonden veroorzaken. Onderdeel Resultaat
    Brandstofslangen 
    en aansluitingen.Geen lekkages.
    Elektrische kabels. Isolatie is intact.
    Geen mechanische schade.
    Uitlaatsysteem. Geen lekkages bij aansluitin-
    gen.
    Alle schroeven zijn vastge-
    draaid.
    Olieleidingen Geen lekkages. Geen schade.
    Rijd de machine 
    voor- en achteruit 
    en laat het pedaal 
    van de bedrijfsrem 
    omhoog komen.De machine stopt dan.
    Testrit Geen abnormale trillingen.
    Geen abnormale geluiden.
    Status Actie Resultaat
    Alleen HST, 4WD.
     
    Het koppelings-/
    rempedaal is niet 
    ingetrapt.
    Krachtafnemer niet 
    ingeschakeld.Probeer te starten. De motor 
    mag niet 
    starten.
    Uitsluitend hand-
    geschakeld. Ve r -
    snellingspook staat 
    niet in de neutrale 
    stand.Probeer te starten. De motor 
    mag niet 
    starten.
    Lopende motor. 
    Krachtafnemer 
    ingeschakeld.De bestuurder 
    staat op van de zit-
    ting.De krachtaf-
    nemer moet 
    uitschakelen.
    Lopende motor. Verwijder de zeke-
    ring.
    Zie 9:S.De motor 
    moet dan 
    stoppen. 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Stiga Lawn Tractor 8211 0001 70 Compact Hst, 4wd Operators Manual Dutch Version