Home
>
GGP Italy SPA
>
Lawn Mower
>
GGP Italy SPA Riding Mower 71503766 3 Operators Manual Dutch Version
GGP Italy SPA Riding Mower 71503766 3 Operators Manual Dutch Version
Have a look at the manual GGP Italy SPA Riding Mower 71503766 3 Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 893 GGP Italy SPA manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

bleem aanhoudt, raadpleeg hoofdstuk «7» vandeze handleiding en de handleiding rela- tief aan de motor. 5.4.2 H ET RIJDEN EN VERPLAATSEN VAN DE MACHINE Deze machine mag niet op de openbare weg worden gebruikt, maar (volgens het verkeersreglement) uitsluitend op privéterreinen die afgesloten zijn voor het verkeer. Tijdens het rijden, dient u het mes te onkoppelen en het maaidek in de hoogste stand te brengen (stand «5»). Om te rijden: 1. zet de gashendel in een tussenstand tussen «LANGZAAM» en «SNEL»; 2. duw de pedaal helemaal in (☛4.2) en zet de versnellingspook in de 1ste versnelling (☛4.4). 3. laat de pedaal langzaam terugkomen om te rijden. Bereik de gewenste snelheid door de gashendel en de versnellingspook te bedienen; om van de ene versnelling naar de andere te schakelen dient u steeds de koppeling te bedie- nen door de pedaal in te duwen (☛4.2). U dient de pedaal steeds lanzaam te laten terugkomen, om te beletten dat de machine, door een te bruuske start, begint te steigeren en u de controle over het stuurwiel verliest. 5.4.3 R EMMEN Om te remmen: 1. neem eerst vaart terug door het toerental van de machine te verminderen; 2. duw de rempedaal helemaal in (☛4.2) om de snelheid nog eens te minderen, tot de machine volledig stilstaat. 5.4.4 A CHTERUITVERSNELLING Het inschakelen van de achteruitversnelling DIENT altijd bij stilstand te gebeuren. De achteruitversnelling wordt ingeschakeld zoals hierboven beschreven (☛5.4.2), door de versnellingspook opzij te duwen en in de stand «R» te zetten. !OPGELET! OPMERKING !OPGELET! NL 20GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN

NL 21 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 5.4.5 HET GRAS MAAIEN De machine is niet geschikt voor zwaar werk en om grote hoeveel- heden gras te maaien. De invoer van het lemmer wordt bekomen middels een apparaat met wrijving. Teneinde de beschadiging of een voortijdige slijtage van de frictie-elemen- ten te vermijden, moet men de volgende aanduidingen strikt opvolgen. Om te beginnen maaien: 1. alle vreemde voorwerpen van het gazon wegnemen die door het mes zouden geraakt kunnen worden (stenen, takken, beenderen, ijzerdra- den, enz.) en de plaats van verborgen elementen die niet verwijderd kunnen worden (wortels, irrigatiesystemen, enz.) duidelijk aanduiden; 2. zorg ervoor dat de grasopvangzak correct is gemonteerd; 3. zet de gashendel in de stand «SNEL»; 4. breng het maaidek naar de hoogste stand voordat men het lemmer invoert; 5. schakel het mes (☛4.6) in zonder te zoeken in de middenstanden en blijf hierbij uit het hoog gras; 6. rij gelijkmatig en uiterst voorzichtig over het grasoppervlak, zoals eerder beschreven; 7. op oneven terreinen, de maaihoogte van het gras zodanig regelen dat men voorkomt dat het mes gaat stoten tegen de onregelmatigheden van het terrein of tegen vreemde voorwerpen die schade aan het mes zelf en aan de support kunnen veroorzaken; 8. de juiste rijsnelheid inschakelen voor de gewenste voorwaartse bewegingssnelheid (1 steof 2deversnelling) en de maaihoogte van het gras (☛4.5) regelen zodanig dat de hoeveelheid te verwijderen gras niet excessief is, teneinde te vermijden dat het mes blokkeert of dat het kanaal verstopt raakt. Bij het maaien van hellende terreinen dient u de snelheid te !OPGELET! BELANGRIJK BELANGRIJK

minderen, met het oog op de veiligheid( ☛ 1.2 - 5.5). – Minder vaart telkens wanneer u een afname van het toerental waarneemt, en denk eraan dat u nooit een mooi maairesultaat bekomt als de rijsnelheid te hoog is ten op- zichte van de hoeveelheid gras. – Ontkoppel het mes en zet het maaidek in de hoogste stand als over een hindernis of oneffenheid moet worden gereden. – Gebruik de 3de versnelling alleen voor verplaatsingen. 5.4.6 H ET LEDIGEN VAN DE OPVANGZAK Als het gemaaide gras op de grond blijft liggen, betekent dit dat de opvangzak vol is. Als u verder maait met een volle zak, kan het uitwerpkanaal ver- stopt raken. Om de zak te ledigen: 1. vertraag; 2. schakel over naar de vrije stand (N) (☛4.4) en stop met rijden; 3. ontkoppel het mes (☛4.6); 4. schakel de handrem in op hellingen; 5. duw de achterste hendel naar boven en kiep de zak o; U kunt de opvangzak alleen ledigen als het mes ontkoppeld is; zoniet slaat de motor af. 5.4.7 H ET LEDIGEN VAN HET UITWERPKANAAL Deze handeling dient altijd te worden uitgevoerd met een uit- geschakelde motor. Indien het uitwerpkanaal verstopt is (door een ophoping van gras te wijten aan een volle zak of omwille van een te hoge snelheid ten opzichte van de hoeveelheid gras), handelt u als volgt: 1. stop met rijden, ontkoppel het mes en schakel de motor uit; 2. verwijder de opvangzak; 3. verwijder het opgehoopte gras bij de uitmonding van het uitwerpkanaal.!OPGELET! OPMERKING NL 22GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN

NL 23 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 5.4.8 NA HET MAAIEN Na het maaien ontkoppelt u het mes en vermindert u het toerental van de motor. Op de terugweg dient het maaidek in de hoogste stand te staan. 5.4.9 N A HET WERK Na het maaien, de machine afzetten en de parkeerrem inschakelen. Voor modellen met elektrische start: 1. zet de gashendel in de stand »LANGZAAM»; 2. zet de motor af door de contactsleutel in de stand «STOP» te zetten. Haal altijd de sleutel uit het contact alvorens de machine onbewaakt achter te laten! Om de lading van de accu in stand te houden, wordt de sleutel niet in de stand «DRAAIEN» gelaten wanneer de motor niet aanstaat. Voor modellen met manuele start 1. zet de versnellingshendel in de stand «STOP». Controleer steeds of de versnellingshendel in de stand «STOP» staat vooraleer de machine onbewaakt wordt achtergelaten! 5.4.10 S CHOONMAKEN EN OPBERGEN Ledig altijd de opvangzak en laat geen containers met gemaaid gras achter in een gesloten ruimte. Maak, na elk gebruik, de buitenkant van de machine schoon, ledig de opvangzak en schud deze goed uit om alle gras- en aarderesten te verwijderen. Maak de plastic delen van de machine schoon met een vochtige spons en wat schoon- maakmiddel. Let erop dat de motor, de elektrische onderdelen en de elektronische kaart niet nat te maken. Gebruik nooit hogedrukreinigers of bijtende middelen om de bui- tenkant van de machine te reinigen! Het reinigen van de binnenkant van het maaidek en het uitwerpkanaal dient op een harde BELANGRIJK !OPGELET! !OPGELET! ➤ BELANGRIJK !OPGELET! ➤

ondergrond te gebeuren: 1. monteer de opvangzak; 2. sluit een waterslang aan op de speciale fitting (1) en laat het water stromen; 3. neem plaats op de stoel; 4. zet het maaidek in de laagste stand; 5. start de motor en zet de versnellingspook in de vrije stand; 6. schakel het mes in en laat het enkele minuten draai- en. Verwijder de zak, ledig hem, spoel hem en leg hem op een plaats waar hij snel kan drogen. Berg de machine op in een droge ruimte, afgeschermd van de klimatologische omstandigheden, en dek hem indien mogelijk af met een zeil. 5.4.11 L ANGERE PERIODES VAN INACTIVITEIT Verwijder zorgvuldig de droge grasresten die zich mogelijk in de buurt van de motor of de geluiddemper hebben opgehoopt, om het risico op brand te voorkomen wanneer de machine opnieuw gebruikt wordt! Als de machine voor lange tijd niet zal worden gebruikt (langer dan 1 maand), dienen de instructies in de handleiding relatief aan de motor te worden gevolgd en alle bewegende onderdelen te worden ingevet, zoals beschreven (☛6.2.1). Voor modellen met elektrische start: Koppel de connectors(2 en 3) los van de accu (1). De accu wordt opgeborgen op een koele en droge plaats. Na een lange periode van inactiviteit (langer dan 1 maand) laadt u de accu op alvorens de activiteit te her- vatten ( ☛6.2.5). BELANGRIJK ➤ !OPGELET! NL 24GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 1 32 1

NL 25 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN Om de brandstoftank te ledigen, koppelt u de slang aan de ingang van de benzinefilter (1) los - bereik- baar rechts boven het uitwerpkanaal – en vergeet de slang niet opnieuw aan te sluiten. Alvorens de machine opnieuw in gebruik te nemen, controleert u of er geen benzine lekt uit de slangen en de carburateur. 5.5 GEBRUIK OP EEN HELLEND TERREIN Respecteer de aangegeven beperkingen (max 10° - 17%), en maai een hellend gazon altijd van boven naar beneden en nooit in de dwarsrichting. Let er bij het veranderen van richting goed op niet tegen hindernissen te stoten (stenen, takken, wortels, enz.) waar- door de machine zijwaarts kan glijden of omkantelen, of waardoor u de controle over het stuurwiel kunt verliezen. MINDER VAART ALVORENS OP EEN HELLEND TERREIN VAN RICHTING TE VERANDEREN. Gebruik de achteruitversnelling nooit om snelheid te minderen bij het dalen, om de controle over het stuur niet te verliezen, in het bijzonder op gladde terreinen. Rijd nooit een helling af met de versnelling of de koppeling in de vrije stand! Schakel steeds een lage versnelling en de handrem in alvorens u de machine onbewaakt achterlaat. Bij het rijden op hellingen dient u bijzonder op te letten dat de machine niet gaat steigeren. Minder vaart bij het naderen van een helling, vooral bij het afdalen. 5.6 TRANSPORT Als de machine moet worden verplaatst op een vrachtwagen of een aanhangwagen, gebruikt u geschikte hefwerktuigen en roept u de hulp in van een aantal personen die het gewicht kunnen heffen volgens de meest !OPGELET! !OPGELET! !GEVAAR! max 10° (17%) GOED! FOUT! 1

geschikte procedure. De machine mag in geen geval worden opgetild met behulp van touwen of takels. Tijdens het transport, zet u het maaidek in de laagste stand, schakelt u de handrem in en zorgt u ervoor dat de machine goed bevestigd is aan het vervoermiddel met touwen of kettingen. 5.7 TIPS VOOR EEN MOOI MAAIRESULTAAT 1. Voor een mooi, groen en zacht gazon, moet het gras regelmatig en op de juiste manier worden gemaaid. 2. Het gras wordt bij voorkeur gemaaid als het droog is. 3.Het mes mag niet beschadigd of bot zijn, zodat de grassprieten niet wordt uitgerukt, wat leidt tot een vergeling van de punten. 4.De motor dient op volle toeren te draaien, om het gras op de juiste manier te maaien en om een goede afvoer van het gemaaide gras naar het uitwerpkanaal te verzekeren. 5.De maaifrequentie is afhankelijk van de groei van het gras. Vermijd in ieder geval dat het gras te hoog komt te staan. 6.In warme en droge periodes laat u het gras best wat hoger staan, om te voorkomen dat het uitdroogt. 7.Als het gras erg hoog staat, is het raadzaam het terrein in twee keer te maaien, met een pauze van een dag. De eerste keer maait u smallere stroken met het mes in de hoogste stand. De tweede keer maait u met het mes in de gewenste stand. 8.Het gazon zal er mooier uitzien als het gras afwis- selend in beide richtingen wordt gemaaid. 9.Als het uitwerpkanaal vaak verstopt raakt, mindert u best vaart, zodat de snelheid meer aangepast is aan de toestand van het grasveld; als het probleem aanhoudt, is het mes mogelijk niet behoorlijk geslepen of is het profiel van de vleugels vervormd. 10.Pas erg goed op bij het maaien langs struiken en lage bordessen, die de stand van het maaidek kunnen ontregelen en de zijkant van het maaidek en het mes beschadigen. NL 26GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 12

NL 27 ONDERHOUD 6. ONDERHOUD 6.1 AANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID Haal de kap van de bougie, haal de sleutel uit het contact ( modellen met elektrische start) of zet de versnellingshendel in de stand «STOP» ( modellen met manuele start) en lees de instructies alvorens over te gaan tot een onderhouds- of reparatiebeurt. Draag aangepaste kleding en werkhand- schoenen voor de montage en demontage van de messen en in alle situaties die gevaar inhouden voor de handen. Gebruik de machine nooit als er onderdelen versleten of beschadigd zijn. Deze worden vervangen en in geen geval hersteld. Gebruik uit- sluitend originele reserveonderdelen: onderdelen met een andere kwaliteit kun- nen de machine beschadigen en uw veiligheid en die van anderen in het gedrang brengen. Gooi gebruikte olie, oude benzine of andere vervuilende producten nooit achteloos weg! 6.1.1 D E MACHINE OP ZIJN KANT PLAATSEN Om makkelijker aan de onderkant van de machine te kunnen, kan deze op zijn kant wor- den geplaatst. Zet de machine op een stevige en vlakke ondergrond en zorg ervoor dat er minstens twee personen aanwezig zijn die de handeling op veilige en correcte wijze kunnen uitvoeren. 1. Ledig de brandstoftank; 2. zet het maaidek in de stand «5»; 3. breng een steunblok (1) van ongeveer 60 mm onder de achterplaat, tussen de rand van de plaat en de uitmonding van het uitwerp- kanaal; 4. til de machine langs voren op, op een plaats waar u een stevige grip hebt (niet aan het stuurwiel) en leg de machine neer op de aangegeven punten. Let erop de steunen van de opvangzak niet te beschadigen. Controleer de stabiliteit van de machine vóór het uitvoeren van !GEVAAR! !OPGELET! BELANGRIJK !OPGELET! ➤ ➤!OPGELET! 60 mm 1

enige handeling, en voorkom handelingen die de machine kunnen doen omvallen. 6.2 PERIODIEK ONDERHOUD 6.2.1 A LGEMEEN ONDERHOUD EN SMERING Volg het schema dat de punten onderhavig aan nazicht, smering en regelmatig onder- houd aangeeft, en het type te gebruiken smeermiddel en de periodiciteit van de handelin- gen vermeldt. NL 28ONDERHOUD 25 UREN25 UREN OLIE - SAE 30

NL 29 ONDERHOUD 6.2.3 DE MOTOR Volg alle aanwijzingen die worden aangegeven in de handleiding van de motor. Om de motorolie af te tappen: 1. schroef de dop los (1); 2. monteer de slang (2) op de spuit (3) en breng deze volledig in de opening; 3. zuig, met behulp van de spuit (3), alle motor- olie op. Om de motorolie volledig af te tappen, dient u de handeling meerdere malen te herha- len. 6.2.4 A CHTERASSEN Deze bestaan uit verzegelde eenheden die geen onderhoud vereisen. De eenheden zijn voorzien van een permamente smering die geen vervanging of bijvulling behoeft. 6.2.5 A CCU( Alleen voor modellen met elektrische start) Het is van wezenlijk belang de accu zorgvuldig te onderhouden, om borg te staan voor een lange levensduur. De accu van uw machine dient steeds te worden opgeladen: – bij het eerste gebruik na de aankoop van de machine; – vóór elke langere periode waarin de machine niet zal worden gebruikt; – vóór de machine na een lange periode van stilstand opnieuw in gebruik te nemen. – Lees aandachtig de oplaadprocedures die in de handleiding van de accu vermeld staan, en volg ze op. Als deze procedures niet in acht worden genomen, of als de accu niet wordt opgeladen, kunnen de elementen van de accu onherstelbare schade oplopen. – Een lege accu dientze snel mogelijk te worden opgeladen. Het opladen gebeurt met behulp van apparatuur met gelijk- spanning. Andere oplaadsystemen kunnen de accu op onherstelbare wijze bescha- digen. BELANGRIJK ➤ 1 2 3