Home > EMAK > Lawn Mower > EMAK Lawn Mower 91-93 Instructions Manual

EMAK Lawn Mower 91-93 Instructions Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual EMAK Lawn Mower 91-93 Instructions Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 8 EMAK manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							22NLGEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
    Zet de gashendel in een tussenstand tussen
    «LANGZAAM» en «SNEL» en zet de versnellingspook in de 1e versnelling  (☛4.22).
    Houd het pedaal ingetrapt om zo de handrem uit te schakelen; laat het pedaal lang-
    zaam opkomen zodat het pedaal van de “remfunctie” naar de “koppelingsfunctie”
    overgaat, waarbij de achterwielen in werking gesteld worden (☛4.21).
    U dient het pedaal geleidelijk op te laten komen om te
    beletten dat de machine, door een te bruuske start, begint te steigeren en u
    de macht over het stuur kwijtraakt.
    Zorg dat u geleidelijk de gewenste snelheid bereikt door de gashendel en de ver-
    snellingspook te bedienen; om van de ene versnelling naar de andere over te gaan
    dient u de koppeling te bedienen door het pedaal half in te trappen (☛4.21).
    Zet de gashendel tijdens de trajecten in een
    stand tussen «LANGZAAM» en «SNEL». Schakel de handrem uit en laat het rempe-
    daal opkomen (☛4.31).
    Trap het koppelingspedaal (☛4.32) in de «F» richting totdat de gewenste snelheid
    bereikt is door een lichte druk op het pedaal uit te voeren en de gashendel te bedie-
    nen.
    Het inschakelen van de koppeling dient uitgevoerd te wor-
    den zoals reeds eerder beschreven is (☛4.32) om te voorkomen dat de machi-
    ne door een te bruuske bediening kan gaan steigeren en u de macht over het
    stuur verliest, vooral op hellingen.
    5.4.3 Remmen
    Neem eerst snelheid af door het aantal toeren van de motor te verminderen en trap
    daarna op het rempedaal (☛4.21 ofwel 4.31) om nog meer snelheid af te nemen tot-
    dat de machine stilstaat.
    Een waarneembare vermindering van de snel-
    heid kan reeds worden verkregen door het koppelingspedaal los te laten.
    ➤Hydrostatische aandrijving: 
    !LET OP!
    ➤Hydrostatische aandrijving: 
    !LET OP!
    ➤Mechanische aandrijving:  
    						
    							23NLGEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
    5.4.4 Achteruit rijden
    Het inschakelen van de achteruitversnelling dient altijd bij stil-
    stand te gebeuren.
    Trap het pedaal in totdat de machine stilstaat,
    schakel de achteruit in door de versnellingspook opzij te duwen en in de  «R»
    (☛4.22) stand te zetten. Laat het pedaal geleidelijk opkomen om de koppeling in te
    schakelen en begin met de achteruitrijdmanoeuvre.
    Stop de machine en schakel de achteruitver-
    snelling in door op het koppelingspedaal in de richting «R» te duwen  (☛4.32).
    5.4.5 Het gras maaien
    Beginnen met maaien:
    – zet de gashendel in de “SNEL” stand;
    – zet het maaidek in de hoogste stand;
    – schakel de messen in  (☛4.9);
    – begin heel langzaam en voorzichtig te rijden op de grasgrond, zoals reeds eerder
    beschreven is;
    – stel de juiste rijsnelheid en maaihoogte in (☛4.8) afhankelijk aan de toestand van
    het gazon (lengte, dichtheid en vochtigheid van het gras).
    Bij het maaien van hellingen dient de rijsnelheid verminderd
    te worden om de veiligheidscondities te garanderen  ( ☛ 1.2 - 5.5).
    Het is in ieder geval verstandig om, elke keer als er een afname in het aantal toeren
    van de motor wordt waargenomen, de snelheid te vertragen, denk eraan dat er nooit
    een mooi maaibeeld verkregen wordt als de rijsnelheid te hoog is ten opzichte van de
    hoeveelheid gras.
    Ontkoppel de messen en zet het maaidek in de hoogste stand als er over een obstakel
    heen moet worden gereden.
    5.4.6 Het legen van de opvangzak
    Het legen van de opvangzak kan alléén worden uitgevoerd als de
    messen uitgeschakeld zijn; is dit niet het geval dan slaat de motor af.
    Zorg dat de zak niet te vol raakt om verstopping van het uitwerpkanaal te voorkomen.  
    OPMERKING
    !LET OP!
    ➤Hydrostatische aandrijving:
    ➤Mechanische aandrijving:
    BELANGRIJK 
    						
    							24NLGEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
    Een geluidssignaal geeft aan dat de opvangzak
    vol is; voer dan het volgende uit
    – ontkoppel de messen (☛4.7) zodat het signaal
    stopt;
    – neem snelheid af;
    – zet de koppeling in de vrije stand (N) (☛4.22 -
    Mechanische aandrijving ofwel 4.32 -
    Hydrostatische aandrijvin) en stop met rijden;
    – schakel de handrem in op hellingen;
    – trek de hendel (1) naar boven en kiep de zak
    om voor het legen;
    – sluit de zak op zo’n manier zodat deze zich
    vastkoppelt aan de veerhaak (2).
    5.4.7 Het legen van het uitwerpkanaal
    In geval van hoog en nat gras gecombineerd met een te hoge snelheid kan er zich een
    verstopping van het uitwerpkanaal voordoen. Handel dan als volgt:
    – stop met rijden, ontkoppel de messen en schakel de motor uit;
    – verwijder de opvangzak of de steenbeschermkap;
    – verwijder het opgehoopte gras bij de uitmonding van het uitwerpkanaal.
    Deze handeling dient altijd te worden uitgevoerd met een uit-
    geschakelde motor.
    5.4.8 Na het maaien
    Ontkoppel de messen na het maaien en laat de motor in toeren afnemen. Op de terug-
    weg dient het maaidek in de hoogste stand te staan.
    5.4.9 Na het werk
    Breng de machine tot stilstand, zet de gashendel in de
    «LANGZAAM» stand en schakel de motor uit door de
    sleutel in de «STOP» stand te draaien.
    Als de motor is uitgeschakeld, de benzinekraan sluiten (1)
    ( indien voorzien).
    Om een ontploffing in de knalpot!LET OP!
    ➤
    !LET OP!
    1
    2
    1 
    						
    							te vermijden dient u de gashendel, 20 seconden voordat u de motor afzet, in de
    «LANGZAAM» stand zetten. 
    Haal altijd de sleutel uit het contact alvorens de machine
    onbeheerd achter te laten!
    Om de lading van de accu in stand te houden, wordt de sleutel
    niet in de stand «DRAAIEN» gelaten wanneer de motor niet aanstaat.
    5.4.10 De machine reinigen
    Maak, na elk gebruik, de buitenkant van de machine schoon, leeg de opvangzak en
    klop deze goed uit om alle gras- en aarderesten te verwijderen.
    Leeg de opvangzak altijd en laat geen containers met
    gemaaid gras in gesloten ruimtes achter.
    Reinig de delen in kunststof van de machine met een vochtige spons en een schoon-
    maakmiddel. Let er op dat de motor, de elektrische onderdelen en de elektronische
    kaart onder het dashboard niet nat worden.
    Gebruik in geen geval hogedrukreinigers of bijtende middelen
    voor het reinigen van de carrosserie en de motor!
    Het reinigen van de binnenkant van het maaidek en het uitwerpkanaal dient, onder de
    volgende condities, op een harde ondergrond te gebeuren:
    – met de opvangzak of de steenbeschermkap bevestigd;
    – de gebruiker zit op de machine;
    – de motor draait;
    – de koppeling staat in de vrije stand;
    – de messen zijn ingeschakeld.
    Sluit een waterslang eerst op de ene speciale
    fitting (1) aan en daarna op de andere en laat
    voor enkele minuten in elke fitting water lopen
    terwijl de messen draaien.
    Het is beter om het maaidek, voor het schoon-
    maken, in de laagste stand te zetten. Verwijder
    daarna de opvangzak, leeg en spoel deze uit
    en leg hem op een plaats waar hij snel op kan
    drogen.
    BELANGRIJK
    !LET OP!
    BELANGRIJK
    !LET OP!
    25NLGEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
    1 
    						
    							26NLGEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
    5.4.11 De machine stallen en geruime tijd niet gebruiken
    Als er verwacht wordt de machine voor geruime tijd niet te gebruiken (meer dan 1
    maand), moeten de kabels van de accu losgekoppeld worden, waarbij de aanwijzingen
    in de handleiding van de motor in acht genomen moeten worden.
    Leeg de benzinetank door de benzineslang, die zich
    aan het begin van de benzinefilter (1) bevindt, los te
    maken en volg de aanwijzingen in het instructieboekje
    van de motor.
    Verwijder zorgvuldig de droge
    grasresten die zich in de buurt van de motor en
    de geluiddemper opgehoopt kunnen hebben, om
    het ontstaan van brand te voorkomen als de
    machine opnieuw gebruikt wordt!
    Berg de machine op in een droge ruimte, beschut tegen alle weersomstandigheden en
    dek ze, indien mogelijk, toe met een zeil (☛8.4).
    De accu dient opgeborgen te worden op een koele, droge plaats.
    De accu altijd terug opladen vóór iedere lange periode van inactiviteit (langer dan 1
    maand) en terug opladen vooraleer de activiteit te hervatten  (☛6.2.4).
    Controleer, voordat er opnieuw met de machine gewerkt wordt, of er uit de slang, de
    benzinekraan en de carburateur geen benzine lekt.
    5.4.12 Beveiligingssysteem van de kaart
    De elektronische kaart is voorzien van een zelfherstellende bescherming die het circuit
    onderbreekt zodra er zich een storing voordoet in de elektrische installatie; de ingreep
    veroorzaakt het stilvallen van de motor en wordt gemeld door het doven van het con-
    trolelampje (machines met één controlelampje) of door het volledig doven van het
    dashboard (machinee met 6 controlelampjes op het dashboard).
    Het circuit herstelt zichzelf automatisch binnen enkele seconden; de oorzaak dient
    gevonden en verholpen te worden om herhaling van het voorval te voorkomen.
    Om te voorkomen dat het systeem in werking treedt
    – mogen de polen van de accu niet onderling verwisseld worden;
    – mag de machine niet gebruikt worden zonder accu om geen afwijkingen aan de
    laadregelaar te veroorzaken;
    – moet erop gelet worden dat er geen kortsluiting veroorzaakt wordt.
    BELANGRIJK
    ➤
    ➤
    BELANGRIJK
    !LET OP!
    1 
    						
    							5.4.13 Overzicht van de belangrijkste handelingen tijdens het gebruik
    5.5 GEBRUIK OP HELLINGEN
    Houd de aangegeven beperkingen aan (max. 10° - 17%)en maai een hellend gazon
    27NLGEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
    Om ...
    De motor te starten (☛5.4.1)
    Te beginnen rijden (☛5.4.2)
    Te remmen of te stoppen (☛5.4.3)
    Achteruit te rijden (☛5.4.4)
    Te maaien (☛5.4.5)
    De opvangzak te legen (☛5.4.6)
    Het uitwerpkanaal schoon te maken(☛5.4.7)
    Met maaien te stoppen (☛5.4.8)
    De motor te stoppen (☛5.4.9)
    De machine op te bergen (☛5.4.10)
    Dient het volgende te worden uitgevoerd ...
    Draai het benzinekraantje open, bereid de machine voor ophet starten en steek de sleutel in het contact.  
    Bedien de gashendel;Mechanische aandrijving: Het pedaal tot op het eindetoe indrukken, de versnelling inschakelen (☛4.22) en hetpedaal geleidelijk laten opkomen;Hydrostatische aandrijving:het koppelingspedaalvooruit duwen (☛4.32);
    Laat de motor in toeren afnemen en druk op het rempe-daal.
    Breng de machine;Mechanische aandrijving: De versnelling in de vrijestand zetten, het pedaal tot op het einde toe indrukken,de achteruit inschakelen en het pedaal langzaam loslaten(☛4.22);Hydrostatische aandrijving:duw het koppelingspedaalachteruit  (☛4.32).
    Monteer de opvangzak en de steenbeschermkap en stel degaspedaal af;schakel de messen in en stel de maaihoogtein.
    Mechanische aandrijving:het pedaal tot op het eindetoe indrukken, de versnelling (☛4.22) inschakelen en hetpedaal langzaam loslaten;Hydrostatische aandrijving: duw het koppelingspedaalvooruit (☛4.32); 
    Stop met rijden, ontkoppel de messen en bedien de hendelom de opvangzak te kantelen.
    Stop met rijden, ontkoppel de messen en schakel de motoruit; verwijder de opvangzak en reinig het uitwerpkanaal.
    Ontkoppel de messen en laat de motor in toeren afnemen.
    Laat de motor in toeren afnemen, wacht enkele seconden,draai de sleutel om en sluit de benzinekraan.
    Schakel de handrem in, haal de sleutel uit het contact enreinig de machine, de binnenkant van het maaidek, het uit-werpkanaal en de opvangzak als dit nodig is.
    ➤
    ➤
    ➤
    ➤
    ➤
    ➤ 
    						
    							28NLGEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
    altijd van boven naar beneden en nooit in de
    dwarsrichting. 
    Pas erg goed op bij het veranderen van rich-
    ting niet op obstakels te stuiten (bijv. stenen,
    takken, wortels, enz.). Deze obstakels kun-
    nen het zijwaarts glijden en het omkiepen
    van de machine veroorzaken of de macht
    over het stuur doen verliezen.
    VERTRAAG DE SNELHEID OP HELLINGEN ALVORENS VAN
    RICHTING TE VERANDEREN. Op een helling dient de handrem altijd te worden
    ingeschakeld alvorens de machine te verlaten en onbeheerd achter te laten.
    Op hellingen dient het rijden zéér zorgvuldig te gebeuren om
    het steigeren van de machine te voorkomen. Vertraag de snelheid bij het
    beginnen van een helling, vooral bij het afdalen.
    Gebruik de achteruitversnelling nooit om snelheid te minde-
    ren bergaf: Hierdoor kan men de controle over de machine verliezen, vooral op
    glibberige terreinen.
    Rijd nooit een helling af met de versnelling of de koppeling
    in de vrije stand! Schakel altijd een lage versnelling in voordat u de machine
    onbeheerd achterlaat.
    Het afdalen van een helling kan uitgevoerd worden zonder het koppelingspedaal te
    bedienen (☛4.32), om zoveel mogelijk gebruik te maken van het remeffect van de
    hydrostatische aandrijving als de koppeling niet is ingeschakeld.
    5.6 HET VERVOEREN VAN DE MACHINE
    Gebruik geschikte hefwerktuigen voor het vervoeren van de
    machine met een vrachtwagen of op een oplegger en het juiste aantal perso-
    nen met betrekking tot het gewicht. De machine mag nooit opgetild worden
    met touwen of takels. Sluit, alvorens de machine te vervoeren, de benzine-
    kraan (  indien voorzien), zet het maaidek in de laagste stand, schakel de
    handrem in en zorg dat de machine goed vastzit aan het vervoermiddel met
    touwen of kettingen. 
    ➤
    !LET OP!
    ➤Hydrostatische aandrijving: 
    !GEVAAR!
    ➤Mechanische aandrijving: 
    !GEVAAR!
    !LET OP!
    !GEVAAR!
    max 10°  (17%) 
    						
    							29NLGEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
    5.7 TIPS OM ALTIJD EEN MOOI GAZON TE HEBBEN
    1.Voor een mooi, groen en zacht gazon is het nodig dat het gras regelmatig en op de
    juiste manier gemaaid wordt. Het gazon kan van verschillende soorten gras zijn. Bij
    regelmatige maaibeurten, groeit het gras sneller, waardoor meer wortelgroei ontstaat
    en een mooi dicht gazon bekomen wordt; indien minder vaak gemaaid wordt, wordt
    ook de groei van hoog en wild gras bevorderd (klaver, margrieten, enz.).
    2.Het is beter het gras te maaien als het gazon goed droog is.
    3.De messen dienen geen gebreken te vertonen en goed scherp te zijn, zodat het
    gras op de juiste manier wordt afgesneden zonder uitgerukt te worden. Dit kan name-
    lijk tot vergeling van de punten leiden.
    4.De motor dient op volle toeren te draaien om zowel het gras op de juiste manier af
    te snijden als een goede afvoer van het gras naar het uitwerpkanaal te verkrijgen.
    5.De maaifrequentie wordt bepaald aan de hand van de groei van het gras, waarbij
    vermeden moet worden dat het gras te hoog wordt.
    6.In de warmste en droogste tijden van het jaar is het beter om het gras iets hoger te
    laten worden zodat het gazon niet uitdroogt.
    7.De optimale hoogte van het gras
    van een goed verzorgd gazon bedraagt
    ongeveer 4-5 cm en met een enkele
    maaibeurt wordt het best niet meer dan
    een derde van de volledig lengte
    gemaaid. Als het gras erg hoog is,
    raden wij aan om het gazon, met tus-
    senpoos van één dag, in twee keer te
    maaien, de eerste keer met de messen
    in de hoogste stand en smallere gras-
    stroken tegelijk maaiend en de tweede
    keer met de messen in de gewenste stand.  
    8.Het gazon zal er mooier uitzien als het maaien afwisselend, in de lengte- en in de
    dwarsrichting uitgevoerd wordt.
    9.Als de afvoer zich telkens verstopt met gras is het beter om de snelheid te vertra-
    gen zodat het maaien niet te snel gebeurt ten opzichte van de toestand van het gazon;
    mocht het probleem aanhouden dan kan het ook zijn dat de messen niet goed gesle-
    pen zijn of dat het profiel van de vleugels vervormd is.
    10.Pas erg goed op bij het maaien langs struiken en boorden. Deze kunnen de stand
    van het maaidek ontregelen en de zijkant van het maaidek en de messen beschadigen.
    1
    2 
    						
    							Ingreep Uren Uitvoering (Datum of Uren)
    1. MACHINE
    1.1Controle bevestiging en scherpte van de messen25
    1.2Vervanging messen  100
    1.3Controle drijfsnaar  25
    1.4Vervanging drijfsnaar 2)–
    1.5Controle drijfriem van de messen  25
    1.6Vervanging drijfriem van de messen 2)–
    1.7Controle en bijstellen van de koppeling  10
    1.8Controle van de meskoppeling en –rem  10
    1.9Stevigheidscontrole van alle verbindingen  25
    1.10Algemene smering 3)25
    2. MOTOR1)
    2.1Vervanging motorolie .....
    2.2Controle en schoonmaken luchtfilter .....
    2.3Vervanging luchtfilter .....
    2.4Controle benzinefilter .....
    2.5Vervanging benzinefilter .....
    2.6Controle en schoonmaken contactpuntjes .....
    2.7Vervanging bougie .....
    6.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN
    Haal de sleutel uit het contact en lees de bijgeleverde
    instructies alvorens enige reinigings-, of onderhoudswerkzaamheden te ver-
    richten. Trek geschikte kleding en werkhandschoenen voor alle handelingen
    die gevaarlijk kunnen zijn voor de handen.
    Gebruik de machine nooit als er onderdelen versleten of
    beschadigd zijn. De defecte of beschadigde onderdelen moeten vernieuwd en
    niet gerepareerd worden. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen:
    Onderdelen van een andere kwaliteit kunnen de machine beschadigen en kun-
    nen gevaarlijk zijn voor de gebruiker en derden.
    Gooi oude olie, benzine, accu’s of andere vervuilende producten
    nooit achteloos weg!
    6.2 GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
    BELANGRIJK
    !LET OP!
    !LET OP!
    30NLONDERHOUD
    6. ONDERHOUD 
    						
    							31NLONDERHOUD
    1)Raadpleeg de handleiding van de motor voor de complete lijst en de tussenpozen.2)Bij de eerste slijtageverschijnselen onmiddellijk vervangen; contacteer hiervoor uw
    Verkoper.3)De algemene smering van alle bewegende onderdelen moet bovendien, elke keer er
    verwacht wordt de machine voor geruime tijd niet te gebruiken, uitgevoerd worden 
    Het doel van de bovenstaande tabel is om uw machine een optimale conditie en veilig-
    heid te laten behouden. De belangrijkste onderhoudswerkzaamheden en smeerbehan-
    delingen staan hierin vermeld met aanduiding van de tussenpozen waarmee ze uitge-
    voerd dienen te worden. Daarnaast bevinden zich enkele hokjes waarin u de datum of
    de werkuren kunt invullen.
    Alle handelingen voor de controle, de afstelling en de vervan-
    ging die niet beschreven worden in de hoofdstukken 6.3 en 6.4 van deze hand-
    leiding moeten uitgevoerd worden bij de Verkoper of een gespecialiseerd Cen-
    trum, waar beschikt wordt over de nodige kennis en uitrustingen, voor een
    correcte uitvoering van de werken, met respect voor de originele veiligheids-
    staat van de machine.
    6.2.1 Overzicht van de belangrijkste problemen waarbij ingegrepen moet worden
    6.2.2 Motor
    Volg alle aanwijzingen
    die in de handleiding van de motor staan
    aangegeven.
    Het aftappen van de motorolie wordt uitge-
    voerd door de dop (1) eraf te draaien; let bij
    het erop draaien van de dop of de pakking
    aan de binnenkant goed geplaatst is.
    BELANGRIJK
    !LET OP!
    Als ...
    De messen trillen
    Het gras wordt uitgerukt en het gazonvergeelt
    De hoogte van het gras onregelmatig is
    Het inschakelen van de messen onre-gelmatig verloopt
    De remmen niet goed werken
    Het rijden schokkend verloopt
    Dient het volgende te worden uitgevoerd  ...
    Uw Verkoper raadplegen
    Uw Verkoper raadplegen 
    Stel de maaihoogte van het maaidek bij (☛6.3.1).
    Uw Verkoper raadplegen 
    Uw Verkoper raadplegen 
    Uw Verkoper raadplegen
    1 
    						
    All EMAK manuals Comments (0)