Home > GGP Italy SPA > Chainsaw > GGP Italy SPA Chain Saw 71501051_0 Operators Manual

GGP Italy SPA Chain Saw 71501051_0 Operators Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual GGP Italy SPA Chain Saw 71501051_0 Operators Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 893 GGP Italy SPA manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							NL 84. Brandstof en kettingolie
    • BRANDSTOF
    Benzine is zeer licht ontvlam-
    baar. Rook niet, maak geen vuur aan en voorkom
    dat er vonken ontstaan in de buurt van de brand-
    stof. Stop de motor en laat hem voldoende afkoe-
    len voordat u brandstof bijvult. 
    Kies voor het bijvullen van de brandstof bij voor-
    keur een open plek buitenshuis en start de motor
    op tenminste 3 m afstand van de plek waar u de
    brandstof heeft bijgevuld.
    •De motoren worden gesmeerd door olie die speci-
    aal is ontwikkeld voor gebruik met luchtgekoelde 2-
    taktmotoren. Kies dan een met een antioxidans
    aangevulde olie van goede kwaliteit voor luchtge-
    koelde 2-taktmotoren (JASO FC GRADE OIL of ISO
    EGC GRADE).
    •Gebruik nooit BIA of TCW gemengde olie (voor
    watergekoelde 2-taktmotoren).
    •AANBEVOLEN MENGVERHOUDING BENZINE
    50: OLIE 1
    •De uitstoot van uitlaatgassen wordt bepaald door
    de basisafstelling van de motor en de motoronder-
    delen (d.w.z. carburatie, ontstekingstijdstip en
    poortafstelling) zonder toevoeging van onderdelen
    of inert materiaal tijdens de verbranding.
    •Deze motoren zijn geschikt voor gebruik met lood-
    vrije benzine.
    •Gebruik benzine met een minimum octaangehalte
    van 89RON (Verenigde Staten/Canada: 87AL).
    •Bij gebruik van benzine met een lager octaangehal-
    te kan de motortemperatuur te hoog oplopen,
    waardoor de motor kan vastlopen.
    !WAARSCHUWING!
    •Om het milieu minder te belasten verdient ongelode
    benzine de voorkeur,
    •Kwalitatief slechte brandstoffen en oliën kunnen de
    pakkingen, brandstofleidingen en brandstoftank
    van de motor aantasten.
    •MENGEN VAN BRANDSTOF WAARSCHUWING
    Zorg er door voldoende met
    de jerrycan te schudden voor, dat de mengsmering
    goed wordt gemengd.
    1. Meet de te mengen hoeveelheden benzine en olie
    af.
    2. Giet een gedeelte van de benzine in een schone
    jerrycan van goede kwaliteit.
    3. Giet alle olie erbij en schud de jerrycan goed.
    4. Giet de rest van de benzine er bij en schud de jer-
    rycan opnieuw gedurende tenminste 1 minuut.
    Voor een lange levensduur van de motor is het van
    belang dat de mengsmering goed wordt geschud,
    omdat sommige oliën stoffen bevatten waardoor
    het mengen moeizaam verloopt. Houd in gedach-
    ten dat een onvoldoende gemengde brandstof de
    motor kan doen vastlopen omdat het mengsel te
    arm is.
    5. Zet een merkteken op de buitenkant van de jerry-
    can om verwisseling met gewone benzine of ande-
    re stoffen te voorkomen.
    6. Geef op de buitenkant van de jerrycan aan wat er
    in zit.
    •BIJVULLEN VAN DE BRANDSTOF
    1. Draai de tankdop los. Leg de dop op een schone
    plaats neer.
    2. Vul de tank voor 80% met brandstof.
    3. Draai de tankdop goed vast en veeg eventueel
    gemorste brandstof met een doek weg.
    !WAARSCHUWING!
    4. Brandstof en kettingolie  
    						
    							•KETTINGOLIE
    Gebruik alleen olie die specifiek
    bestemd is voor kettingzagen of hechtolie voor ket-
    tingzagen. Gebruik geen olie die onzuiverheden bevat,
    om de filter van het reservoir niet te verstoppen en de
    oliepomp niet onherroepelijk te beschadigen.
    De olie bestemd voor de sme-
    ring van de ketting is biologisch afbreekbaar. Het
    gebruik van een minerale olie of motorolie brengt ern-
    stige schade toe aan het milieu.
    Het gebruik van een olie van goede kwaliteit is van
    fundamenteel belang voor een efficiënte smering van
    de snij-inrichtingen; een vuile olie of olie van slechte
    kwaliteit zal de smering in het gedrang brengen en de
    levensduur van de ketting en het blad verkorten.
    Het is altijd raadzaam het oliereservoir volledig te vul-
    len (met behulp van een trechter) telkens wanneer
    brandstof bijgevuld wordt; aangezien de inhoud van
    het oliereservoir dusdanig berekend is dat de brand-
    stof eerder dan de olie opgebruikt wordt, wordt voor-
    komen dat de machine zonder smeermiddel kan wer-
    ken.
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    4. Brandstof en kettingolieNL 9
    1. Bijvullen moet op vlakke, onbegroeide grond
    plaatsvinden.
    2. Start de motor op tenminste 3 meter afstand
    van de plaats waar u de brandstof heeft bijge-
    vuld.
    3.Stop de motor voordat u brandstof bijvult.
    Schud de jerrycan goed voordat u brandstof
    bijvult.
    •OM DE LEVENSDUUR VAN UW MOTOR TE VER-
    LENGEN, VERMIJDT U:
    1. BRANDSTOF ZONDER MENGSMERING (GEWO-
    NE BENZINE) – Dit zal de motor erg snel beschadi-
    gen.
    2. ALCOHOLBENZINE – Dit kan de rubber en/of
    plastic delen aantasten en het smeersysteem van
    de motor verstoren.
    3. OLIE VOOR 4-TAKTMOTOREN – Dit kan de bougie
    vervuilen, de uitlaatpoort blokkeren of de zuiger-
    ring doen vastlopen.
    4.
    Mengsmering die een maand of langer onge-
    bruikt blijft,kan de carburateur doen verstoppen
    en de motor slechter laten lopen.
    5. Wanneer u de motorzaag gedurende langere tijd
    wilt opbergen, reinigt u de brandstoftank nadat u
    hem heeft geleegd. Start vervolgens de motor om
    de carburateur van de resterende brandstof te ont-
    doen.
    6. Lever de voor de mengsmering gebruikte jerrycans
    in als klein chemisch afval wanneer u de jerrycan
    wilt weggooien.
    Gewone slijtage en veranderin-
    gen van het product zonder functionele invloeden
    worden niet door de garantie gedekt. Houd ook in
    gedachten dat wanneer de aanwijzingen van de
    gebruiksaanwijzing met betrekking tot de mengsme-
    ring, enz., niet worden opgevolgd, de garantie kan
    komen te vervallen.
    OPMERKING
    !WAARSCHUWING! 
    						
    							Het is bijzonder gevaarlijk om
    een kettingzaag te gebruiken waarvan onderdelen
    ontbreken of defect zijn. Voordat u de motor start,
    moet u zorgvuldig controleren of alle onderdelen,
    inclusief de stang en de ketting, juist gemonteerd
    zijn.
    •STARTEN VAN DE MOTOR
    •Alvorens de motor te starten
    1. Vul de brandstof- en kettingolietanks en draai de
    doppen van beide tanks goed vast.
    2.Druk voortdurend op de voorpompkolf totdat
    brandstof in de kolf verschijnt.
    3. Zet de schakelaar op “I”.
    4. Trek de chokeknop uit tot de stand voor de twee-
    de fase. De luchttoevoer wordt gesmoord en de
    gashendel wordt in de startpositie gezet.
    Om de motor direct weer te
    OPMERKING
    !WAARSCHUWING!
    starten nadat u hem heeft uitgezet, zet u de choke-
    knop in de stand voor de eerste fase (luchttoevoer
    geopend en de gashendel in de startpositie).
    Als de chokeknop eenmaal is
    uitgetrokken, keert deze niet vanzelf in de normale
    stand terug, ook niet als u er met de vinger op drukt.
    Om de chokeknop in de normale stand terug te zet-
    ten, moet u de gashendel indrukken.
    Controleer voordat u de motor
    start, dat de zaagketting niets aanraakt.
    •Start vanop de grond
    Start de motor niet terwijl u de
    motorzaag in de hand heeft. De zaagketting kan in
    contact met uw lichaam komen. Dit is bijzonder
    gevaarlijk.
    Blijf uit de buurt van de zaag-
    ketting omdat deze begint te draaien zodra de
    motor wordt gestart.
    5. Houd de motorzaag met de voet op de grond en
    trek flink aan het startkoord.
    6. Zodra de motor een keer heeft geprutteld, drukt u
    de chokeknop in de stand voor de eerste fase en
    trekt u nogmaals aan het startkoord om de motor
    te starten.
    7. Laat de motor met licht ingedrukte gashendel
    warmlopen.
    !WAARSCHUWING!
    !WAARSCHUWING!
    !WAARSCHUWING!
    OPMERKING
    NL 105. Bedienen van de motorzaag
    5. Bedienen van de motorzaag
    (1) Kettingolie
    (2) Brandstof
    (1) Gashendel-
    blokkering
    (2) Gashendel
    Chokeknop:
    (1) Wanneer de motor
    koud is
    (2) Wanneer de motor
    warm is
    (3) Nadat de motor is
    aangeslagen
    (1) Schakelaar       
    						
    							•Start op een boom
    Volg nauwkeurig de indicaties
    in “Voor uw veiligheid” (1.2).
    •CONTROLEREN VAN DE OLIETOEVOER  
    Zorg dat de stang en de ket-
    ting overeind gezet worden wanneer de olietoe-
    voer wordt gecontroleerd.
    Als dit niet wordt gedaan, komen de draaiende
    delen bloot te liggen. Dit is bijzonder gevaarlijk.
    Laat de motor na het starten op een matig toerental
    lopen en controleer of er kettingolie van de ketting
    afspat, zoals de afbeelding laat zien.
    De hoeveelheid ketting olie kan worden ingesteld door
    een schroevendraaier te steken in de opening aan de
    onderkant van de koppelingszijde. Stel af al naar
    gelang de werkomstandigheden.
    De olietank moet vrijwel leeg zijn
    tegen de tijd dat de brandstof op is. Vergeet niet de
    olietank te vullen wanneer u brandstof bijvult.
    •AFSTELLEN VAN DE CARBURATEUR
    De carburateur van uw motorzaag is op de fabriek
    afgesteld, maar kan door veranderende gebruiksom-
    standigheden fijnafstelling verlangen.
    Controleer voordat u de carburateur afstelt of de
    brandstof- en luchtfilters schoon zijn en of de brand-
    stof de juiste mengverhouding heeft.
    OPMERKING
    !WAARSCHUWING!
    !WAARSCHUWING!
    Voer voor afstelling de volgende stappen uit:
    De carburateur moet worden
    afgesteld terwijl het zaagblad met zaagketting is
    gemonteerd.
    1. De H- en L-naalden kunnen het aantal slagen
    nagesteld worden dat hieronder is aangegeven.
    “H” naald: -1/4
    “L” naald: -1/4
    2. Start de motor en laat deze bij laag toerental een
    paar minuten op temperatuur komen.
    3. Draai de stationairschroef (T) tegen de wijzers van
    de klok in tot de ketting niet meer wordt aangedre-
    ven. Wanneer het stationaire toerental te laag is,
    moet de schroef met de wijzers van de klok mee
    worden gedraaid.
    4. Voer een zaagtest uit en stel de H-naald af voor het
    grootste zaagvermogen en niet op het maximum-
    toerental.
    •KETTINGREM
    De kettingrem is een functie die de ketting ogenblik-
    kelijk stilzet wanneer de motorzaag terugslag onder-
    vindt. Normaal gesproken wordt de rem automatisch
    in werking gesteld door inertiekracht. De rem kan ech-
    ter ook handmatig in werking worden gesteld door de
    remhendel (linker beschermkap) omlaag te drukken in
    de richting van de voorkant. Zodra de rem in werking
    treedt, schiet een gele conus uit de onderkant van de
    remhendel.
    De rem vrijzetten
    Trek de remhendel omhoog in de richting van de lin-
    kerhandgreep totdat deze op zijn plaats klikt.
    Wanneer de rem in werking
    treedt, laat u de gashendel los om het motortoe-
    rental te verlagen. Door een ononderbroken bedie-
    ning terwijl de kettingrem in werking is, zal warm-
    teontwikkeling in de koppeling optreden en kan de
    motorzaag defect raken.
    Bij het inspecteren van de motorzaag voor ieder
    gebruik ervan, controleert u de werking van de
    kettingrem aan de hand van de volgende stappen.!WAARSCHUWING!
    OPMERKING
    5. Bedienen van de motorzaagNL 11
    (1) Instellen van hoe-
    veelheid ketting-
    olie
    (2) Rijk
    (3) Arm
    (1) L-naald
    (2) H-naald
    (3) Stelschroef voor
    statio
    (1) Kettingolie    
    						
    							1. Start de motor en houd het handvat stevig met
    beide handen vast.
    2. Trek aan de gashendel om de ketting te laten draai-
    en en duw de remhendel (linker beschermkap)
    omlaag in de richting van de voorkant met behulp
    van de rug van uw linkerhand.
    3. Wanneer de rem in werking treedt en de ketting
    stilstaat, laat u de gashendel los.
    4. Laat de remhendel los.
    •STOPPEN VAN DE MOTOR
    1. Laat de gashendel los en laat de motor enkele
    minuten stationair lopen.
    2. Zet de schakelaar op “O” (STOP).
    NL 125. Bedienen van de motorzaag
    (1) Schakelaar
    (1) Vrijzetten
    (2) In werking stellen   
    						
    							•Lees het hoofdstuk “Voor
    veilig gebruik” voordat u
    begint. Het verdient aanbe-
    veling om te oefenen door
    wat hout door te zagen.
    Hierdoor kunt u met uw
    motorzaag vertrouwd
    raken.
    •Neem altijd alle voorschrif-
    ten voor de veiligheid in
    acht. De motorzaag mag
    alleen worden gebruikt
    voor het zagen van hout.
    Het zagen van ander mate-
    riaal is niet toegestaan. De
    mate van trillingen en
    terugslag is afhankelijk van
    het materiaal en de veilig-
    heidsvoorschriften zouden
    niet gerespecteerd worden.
    Gebruik de motorzaag niet
    als hefboom voor het hef-
    fen, verplaatsen en schei-
    den van voorwerpen. Zet
    de motorzaag niet vast op
    een statief. Het gebruik van
    de motorzaag voor andere
    doeleinden is verboden..
    •
    Het is niet nodig om op de motorzaag te duwen.
    Oefen slechts lichte druk uit en laat de motor tijdens
    het zagen op maximaal vermogen lopen.
    •Wanneer de zaagketting in de zaagsnede vast komt
    te zitten, probeer de zaag dan niet met geweld los
    te trekken, maar gebruik een wig of hefboom om de
    zaagsnede te vergroten.
    •DENK AAN DE TERUGSLAG
    !WAARSCHUWING!•Deze motorzaag is voorzien
    van een remketting die de
    ketting tot stilstand brengt
    wanneer er bij normaal
    gebruik een terugslag op-
    treedt. Controleer voor elk
    gebruik of de kettingrem
    functioneert door de motor
    gedurende 1 - 2 seconden
    op maximaal vermogen te
    laten lopen en vervolgens de
    remhendel naar voren te
    drukken. De ketting moet
    onmiddellijk tot stilstand
    komen terwijl de motor op
    volle snelheid loopt. Wanneer
    de ketting langzaam of
    geheel niet tot stilstand
    komt, dan moeten de rem-
    band en de koppelingstrom-
    mel direct vervangen wor-
    den.
    •Het is zeer belangrijk om
    voor elk gebruik te controle-
    ren of de rem goed functio-
    neert en of de zaagketting
    scherp is, zodat de terugslag
    van de motorzaag beheers-
    baar blijft. Verwijdering van
    de veiligheidsvoorzieningen,
    onvoldoende onderhoud of
    onjuiste vervanging van het
    zaagblad of de zaagketting
    kan het gevaar voor letsel als
    gevolg van een terugslag
    aanzienlijk vergroten.
    •KAPPEN VAN EEN BOOM
    1. Bepaal de gewenste valrichting van de boom en
    houd daarbij rekening met de wind, de groeirich-
    ting van de boom, de plaats van de zwaarste tak-
    ken, bereikbaarheid voor het nawerk en eventuele
    andere factoren.
    2. Maak het terrein rondom de boom vrij en zorg voor
    een goede standplaats en goede uitwijkmogelijk-
    heden.
    6. ZagenNL 13
    6. Zagen
    (1) Valrichting
    (2) Schuine zaagsnede
    (3) Laatste zaagsnede   
    						
    							3. Maak aan de kant van de boom waar de boom
    naar toe moet vallen een schuine zaagsnede tot
    ongeveer eenderde van de stamdiameter.
    4. Maak de laatste zaagsnede vanaf de andere kant
    van de boom, iets boven de onderkant van de
    schuine zaagsnede.
    Waarschuw omstanders voor
    het gevaar voordat u met kappen begint.
    Takken afzagen en doorzagen
    •Zorg altijd voor een goede standplaats. Ga niet
    op het houtblok staan.
    •Denk eraan dat een doorgezaagd houtblok kan
    gaan rollen. Ga vooral bij het werken op een
    heuvelachtig terrein altijd aan de heuvelkant van
    het houtblok staan.
    •Volg de aanwijzingen van “Voor veilig gebruik”
    om terugslag van de motorzaag te voorkomen.
    Controleer voordat u met het werk begint aan welke
    kant de buigkracht van het hout zich bevindt. Eindig
    altijd aan de tegenovergestelde kant van de buigrich-
    ting om te voorkomen dat het zaagblad in de zaag-
    snede bekneld raakt.
    Een op de grond liggend blok hout
    Zaag het hout half door, rol het blok om en zaag het
    vanaf de andere kant door.
    Een boven de grond hangend blok hout
    Zaag het hout in het gedeelte “A” vanaf de onderkant
    voor eenderde door en eindig vanaf de bovenkant.
    Zaag het hout in het gedeelte “B” vanaf de bovenkant
    voor eenderde door en eindig vanaf de onderkant.
    !WAARSCHUWING!
    !WAARSCHUWING!
    Afzagen van takken van een gevelde boom
    Controleer eerst naar welke kant de tak buigt. Maak
    vervolgens de eerste snede vanaf de gebogen zijde
    naar binnen en eindig vanaf de andere kant.
    Denk aan het mogelijk terug-
    springen van afgezaagde takken.
    Snoeien van bomen
    LET OP
    Voor snoeihandelingen in de hoogte met behulp van
    een touw en tuig met riem, volg aandachtig de indica-
    ties in “Voor uw veiligheid” (1.2).
    Begin vanaf de onderkant, eindig vanaf de bovenkant.
    •Voorkom dat u niet stevig kunt staan en gebruik
    geen ladder.
    •Voorkom dat u te ver moet reiken.
    •Zaag niet boven schouderhoogte.
    !WAARSCHUWING!
    !WAARSCHUWING!
    NL 146. Zagen     
    						
    							7. OnderhoudNL 15
    Zorg ervoor dat de motor is
    uitgeschakeld en voldoende is afgekoeld voordat u
    met onderhoud, inspectie of reparatie van de
    motorzaag begint. Maak de bougiedop los, zodat
    de motor niet per ongeluk gestart kan worden.
    •ONDERHOUD NA ELK GEBRUIK
    1. Luchtfilter
    Verwijder de knop en het deksel van de luchtreiniger
    Verwijder het filterelement en borstel het schoon. 
    Haal de filterelementen eruit en klop het zaagsel eruit.
    Als de filterelementen bijzonder vuil zijn, kunt u deze
    door middel van heen en weer schudden in benzine
    wassen. Droog de filterelementen zeer zorgvuldig
    voordat u ze terugplaatst.
    2. Smeerkanaal
    Verwijder het zaagblad en controleer het smeerkanaal
    op verstopping.
    3. Zaagblad
    Nu het zaagblad is verwijderd, verwijdert u zaagsel uit
    de zaagbladloper en het smeerkanaal.
    •KettingwielneusSmeer het neuskettingwiel via het smeerkanaal aan
    het uiteinde van het zaagblad.
    !WAARSCHUWING!4. Overige
    Controleer op brandstoflekken, loszittende onderde-
    len en beschadiging van belangrijke delen, zoals de
    verbindingen van de handgrepen en de bevestiging
    van het zaagblad. Laat eventuele mankementen repa-
    reren voordat u de motorzaag weer gebruikt.
    •PERIODIEKE ONDERHOUDSPUNTEN
    1. Koelribben van de cilinder
    1. Verwijder het starterhuis.
    2. Verwijder het zaagsel tussen de koelribben.
    3. Reinig het slakkenhuis-gedeelte.
    2. Brandstoffilter
    1. Neem het filter uit de vulopening met behulp van
    een haakje van ijzerdraad.
    2. Was het brandstoffilter in benzine. Vervang het
    door een nieuwe als het geheel verstopt zit met
    vuil.
    Gebruik voor het terugplaat-
    sen van het brandstoffilter een tangetje zodat de
    aanzuigpijp niet dubbelknikt.!WAARSCHUWING!
    7. Onderhoud
    (1) Smeerkanaal
    (2) Smeerpoort
    (3) Kettingwiel
    (1) Smeerkanaal
    (1)Brandstoffilter      
    						
    							NL 167. Onderhoud
    3. Oliefilter
    1. Neem het oliefilter uit de toevoeropening met
    behulp van een haakje van ijzerdraad.
    2. Was het oliefilter in benzine.
    Gebruik voor het terugplaat-
    sen van het oliefilter een tangetje zodat de aan-
    zuigpijp niet dubbelknikt.
    4. Bougie
    Reinig de elektrodes met een staalborstel en stel de
    elektrodenafstand zo nodig in op 0,65 mm.
    5. Kettingwiel
    Controleer het kettingwiel op beschadigingen en op
    overmatige slijtage die de kettingaandrijving kan beïn-
    vloeden. Bij aanzienlijke slijtage, vervangen door een
    nieuwe. Leg nooit een nieuwe ketting om een versle-
    ten kettingwiel, of een versleten ketting om een nieuw
    kettingwiel.
    6. Koelluchtkanaal
    De metalen delen van de
    motor kunnen uw huid verbranden. Raak nooit de
    cilinder, uitlaatdemper of de bougie, enz., aan tij-
    dens het gebruik van of onmiddellijk na het stilzet-
    ten van de motor. Controleert voordat u de motor
    !WAARSCHUWING!
    !WAARSCHUWING!
    start of zich rondom de uitlaatdemper zaagsel
    bevindt. Als u dit niet verwijdert, zal het oververhit
    raken en in brandt vliegen. Om dit te voorkomen,
    houdt u het gebied rondom de uitlaatdemper
    schoon.
    Deze motor is luchtgekoeld. Opeenhopend zaagsel en
    vuil tussen de inlaatpoort voor de koellucht en de
    koelribben op de cilinder zullen oververhitting van de
    motor veroorzaken. Controleer en reinig de koelribbel
    op de cilinder regelmatig nadat u het luchtfilter en het
    cilinderdeksel hebt verwijderd.
    Let er bij het terugplaatsen van
    het cilinderdeksel op dat de bedrading van de scha-
    kelaar en de pakkingen op de juiste plaats zitten.
    7. Uitlaatdemper
    Als u de uitlaatdemper niet
    goed monteert, zal nadat de motor is gestart, de
    uitlaatdemper losraken en de hete uitlaatgassen
    eruit spuiten. Nadat u de uitlaatdemper hebt
    schoongemaakt, let u er goed op de uitlaatdemper
    weer te monteren volgende de onderstaande stap-
    pen.
    1.Het demperhuis, het
    demperdeksel en de
    deflector moeten op
    de juiste wijzen wor-
    den samengebouwd.
    2. Controleer dat de pak-
    king niet kapot is. Als
    de pakking kapot is
    vervangt u deze door
    een nieuwe.
    3.Smeer vet op de
    schroef voordat u deze
    vastdraait.
    4. Na een korte test draait u de schroef opnieuw aan
    met een aantrekkoppel van 7-8 Nm.
    Onmiddellijk nadat de motor
    is stilgezet, mag u de uitlaatdemper niet met uw
    blote handen aanraken. U zal hierdoor brandwon-
    den aan uw handen oplopen.
    Als koolstofafzetting optreedt in de uitlaatdemper, zal
    dit leiden tot een afname van het vermogen en tot
    moeilijk starten van de motor. Controleer de binnen-
    kant van de uitlaatdemper en maak deze schoon na
    iedere 100 gebruiksuren.
    !WAARSCHUWING!
    !WAARSCHUWING!
    BELANGRIJK
    Champion
    RCJ-7Y
    (1) Oliefilter(1) Inlaatpoort van de
    koellucht      
    						
    							8. Onderhoud van zaagketting en zaagbladNL 17
    1. Zaagketting
    Voor een soepele en veilige
    werking is het van groot belang om de ketting
    scherp te houden.
    De ketting moet worden geslepen wanneer:
    •Het zaagsel er poederachtig uitziet.
    •U bij het zagen extra kracht moet zetten.
    •De zaagsnede niet recht is.
    •Het trillen toeneemt.
    •Het brandstofverbruik toeneemt.
    Voorzorgsmaatregelen bij het slijpen
    Draag goede werkhand-
    schoenen.
    Voor het vijlen:
    •Zorg ervoor dat de zaagketting goed vastzit.
    •Zorg ervoor dat de motor is uitgeschakeld.
    •Gebruik een ronde vijl met de juiste diameter
    (5/32 in. - 4,0 mm).
    Zet de vijl op de ketting en druk de vijl recht vooruit.
    Houd de vijl zoals afgebeeld vast.
    Nadat elke schakel is gevijld, controleert u de diepte-
    beperking en vijlt u deze zoals afgebeeld af.
    Rond de voorste hoek af om
    de kans op terugslag of afbreken van de ketting-
    geleiders te verkleinen.!WAARSCHUWING!
    !WAARSCHUWING!
    !WAARSCHUWING!
    Zorg ervoor dat elke schakel de afgebeelde lengte en
    randen heeft.
    2. Zaagblad
    •Draai om gelijkvormige slijtage mogelijk te maken
    het zaagblad af en toe om.
    •De zaagbladloper moet altijd recht zijn. 
    Controleer de loper op slijtage. Zet een duimstok op
    het zaagblad en de buitenkant van een kettingschakel.
    De zaagbladloper is normaal als er een ruimte is.
    Anders is de zaagbladloper versleten.
    In dat geval moet het zaagblad worden gerepareerd of
    vervangen.
    (1) Goede diepte-
    meter 
    (2) Rond afvijlen
    (3) Standaard diep-
    tebeperking:
    0,25” - 0,64 mm
    (A) Schakellengte
    (30°) Vijlhoek
    (85°) Zijschakelhoek
    (60°) Bovenste scha-
    kelhoek
    (1) Duimstok
    (2) Ruimte
    (3) Geen ruimte
    (4) Ketting staat
    scheef
    8. Onderhoud van zaagketting en zaagblad     
    						
    All GGP Italy SPA manuals Comments (0)

    Related Manuals for GGP Italy SPA Chain Saw 71501051_0 Operators Manual