Home > GGP Italy SPA > Chainsaw > GGP Italy SPA Chainsaw 171501052 Operators Manual

GGP Italy SPA Chainsaw 171501052 Operators Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual GGP Italy SPA Chainsaw 171501052 Operators Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 893 GGP Italy SPA manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							van het terrein en de aanwezigheid van eventuele
    hindernissen.
    –ga best niet alleen of te geïsoleerd te werk, om in
    geval van een ongeluk makkelijker hulp te roepen.
    4) Start de motor terwijl de machine stevig vastgehou-
    den wordt:  
    –start de motor op een afstand van minstens 3 meter
    van de plaats waar de brandstof bijgevuld werd;
    –controleer of er zich andere personen in de draag-
    wijdte van de machine bevinden;
    –richt de geluidsdemper en dus de uitlaatgassen nooit
    naar ontvlambare materialen:
    –let op het mogelijk wegspringen van materiaal ver-
    oorzaakt door de beweging van de ketting, vooral
    wanneer de ketting in contact komt met hindernissen
    of vreemde lichamen.
    5)
    Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het
    toerental van de motor niet buitengewoon hoog
    oplopen.
    6) Overbelast de machine niet en gebruik geen kleine
    machine om zware werken te verrichten; het gebruik
    van een machine met aangepaste afmetingen zal de
    risico’s beperken en de kwaliteit van het werk verbete-
    ren. 
    7) Controleer of het laagste toerental van de machine
    de ketting niet in beweging brengt en of de motor na
    een plotse versnelling snel terugvalt tot het laagste toe-
    rental.
    8) Let erop dat het blad niet hevig botst met vreemde
    lichamen en let op eventueel wegspringend materiaal
    veroorzaakt door het draaien van de ketting.
    9)
    Schakel de motor uit:
    –telkens wanneer u de machine onbeheerd achterlaat;  
    –vóórdat u benzine bijtankt.   
    10)
    Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel
    los:
    –voordat u de machine controleert, schoonmaakt of
    eraan werkt;
    –nadat er op een vreemd lichaam gestoten is.
    Controleer de machine op eventuele beschadigingen
    en voer de nodige reparaties uit alvorens de machine
    opnieuw te gebruiken; 
    –indien de machine op abnormale wijze begint te tril-
    len: onmiddellijk de oorzaak nagaan en het probleem
    verhelpen;
    –wanneer de machine niet gebruikt wordt.  
    D) ONDERHOUD EN OPSLAG
    1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten
    om er zeker van te zijn dat de machine altijd op een vei-
    lige manier gebruiksklaar is. 
    Als u regelmatig onder-
    houd aan de heggenschaar pleegt zal de werking
    van ervan veilig blijven en zal het prestatieniveau
    bewaard blijven
    .
    2) Zet de machine niet met benzine in het reservoir in
    een ruimte waar de benzinedampen met vlammen, von-
    ken of een warmtebron in aanraking zouden kunnen
    komen.
    3) Laat de motor eerst afkoelen vóór het opbergen van
    de machine in elke willekeurige ruimte.
    4) Om het risico voor brand te beperken, worden de
    motor, de geluidsdemper van de uitlaat en de opslag-
    zone van de benzine vrij gehouden van zaagsel, takjes,bladeren of overtollig vet; laat geen recipiënten met
    snijafval in de ruimte achter.
    5) Als u het reservoir moet ledigen, dient u dit in de
    open lucht te doen en wanneer de motor koud is.
    6)
    Draai werkhandschoenen voor elke ingreep aan
    de snij-inrichting.
    7)Zorg ervoor dat de ketting altijd scherp is. Alle
    handelingen die betrekking hebben op de ketting en het
    blad vergen een specifieke vaardigheid, naast het
    gebruik van speciaal gereedschap om deze handelin-
    gen volgens de regels van de kunst uit te voeren; uit
    veiligheidsoverwegingen, neemt u altijd het best con-
    tact op met uw Verkoper.
    8)
    Gebruik de machine, uit veiligheidsoverwegin-
    gen, nooit met onderdelen die versleten of bescha-
    digd zijn. De beschadigde onderdelen moeten ver-
    nieuwd en niet gerepareerd worden. Gebruik uitslui-
    tend originele reserveonderdelen. 
    Onderdelen van
    een andere kwaliteit kunnen de machine beschadigen
    en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebruiker.
    9) Vooraleer de machine op te bergen, de sleutels of
    het gereedschap gebruikt voor het onderhoud wegne-
    men.
    10) Bewaar de machine buiten het bereik van kinderen!
    E) TRANSPORT EN VERPLAATSING
    1) Telkens wanneer de machine verplaatst of vervoerd
    moet worden, is het noodzakelijk:
    –de motor uit te schakelen, te wachten tot de ketting
    tot stilstand gekomen is en de bougiekap los te kop-
    pelen;
    –de bladbescherming aan te brengen;
    –de machine alleen vast te nemen aan de handgrepen
    en het blad in de richting tegenover de loop- of rij-
    richting te houden.
    2) Wanneer de machine vervoerd wordt met een voer-
    tuig, moet het op dusdanige wijze geplaatst worden dat
    er voor niemand gevaar ontstaat en stevig geblokkeerd
    worden om te voorkomen dat de machine omvalt en
    beschadigd wordt of dat brandstof lekt.
    F) HOE DE HANDLEIDING TE LEZEN
    In de tekst van de handleiding worden enkele paragra-
    fen, die gegevens van bijzonder belang bevatten,
    gekenmerkt door diverse symbolen die de volgende
    betekenis hebben:
    of   
    Verstrekt nadere gegevens of
    andere elementen ter aanvulling op hetgeen daarvoor
    vermeld is, om te voorkomen dat de machine bescha-
    digd wordt of dat er schade veroorzaakt wordt.
    Gevaar voor persoonlijk letsel
    of letsel aan anderen in geval van niet-inachtne-
    ming.
    Kans op ernstig persoonlijk
    letsel of ernstig letsel aan anderen met gevaar van
    dodelijke ongelukken, in geval van niet-inachtne-
    ming.
    !GEVAAR!
    !LET OP!
    BELANGRIJK 
    OPMERKING
    VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN5NL 
    						
    							De machine wordt geleverd
    met gedemonteerde blad en ketting, en met lege
    brandstof- en oliereservoirs.  
    Draag altijd sterke werk-
    handschoenen om het blad en de ketting te
    hanteren. Ga bijzonder voorzichtig te werk
    voor de montage van het blad en de ketting,
    om de veiligheid en efficiëntie van de machi-
    ne niet in het gedrang te brengen; neem bij
    twijfels contact op met uw Verkoper.
    De montage kan plaatsvin-
    den op verschillende manieren, naargelang het
    bevestigingssysteem van het blad en de span-
    ning van de ketting..
    Vooraleer het blad te monteren, controleer of de
    rem van de ketting niet ingeschakeld is; dit wordt
    bekomen door de voorste handbescherming vol-
    ledig naar achter te trekken, naar het machine-
    huis toe.
    1a. MACHINES MET STANDAARDKETTING-
    SPANNER
    –Draai de moeren los en verwijder de carter van
    de koppeling om toegang te hebben tot het
    sleepwiel en de zitting van het blad (Fig. 1).
    –Monteer het blad (2) door de stiften in de gleuf
    van het blad te brengen en het blad naar de
    achterkant van het machinehuis te duwen (Fig.
    2)
    –Leg de ketting rond het sleepwiel en langs de
    geleiders van het blad. Let hierbij op de draai-
    richting (Fig. 3); indien de punt van het blad
    voorzien is van een haakse overbrenging, zorg
    er dan voor dat de sleepschakels van de ket-
    ting correct in deze overbrenging passen.
    –Controleer of de pin van de kettingspanner (3)
    correct in de relatieve opening van het blad zit
    (Fig. 4); als dit niet zo is, ga dan met een
    schroevendraaier te werk op de schroef (4)
    van de kettingspanner, tot de pin volledig in de
    opening zit (Fig. 5).
    –Hermonteer de carter, zonder de moeren vast
    te draaien. 
    Voor de modellen P 36(x) - P 37(x)
    - P 39(x) - P 41(x)wordt gecontroleerd of de
    pin (1 - Fig.1) goed op zijn plaats zit.
    OPMERKING
    !LET OP!
    BELANGRIJK–Draai aan de schroef van de kettingspanner (4)
    tot de gepaste spanning bekomen wordt (Fig.
    5). 
    De modellen P 44(x) en P 48(x)zijn uitge-
    rust met een extra spanner tussen de moeren
    van de carter (5 - Fig. 5). 
    –Houd het blad omhoog en draai de moeren
    van de carter volledig vast met behulp van de
    meegeleverde sleutel (Fig. 6).
    1b. MACHINES MET SNELLE KETTINGSPAN-
    NER “Q-TENS”
    –Draai de knop (1) los en verwijder de carter
    van de koppeling, om toegang te krijgen tot
    het sleepwiel en de zitting van het blad (Fig. 7).
    –Duw het blokje van de kettingspanner (2) vol-
    ledig naar voor op het blad (Fig. 8).
    –Monteer de ketting op het blad en respecteer
    hierbij de draairichting (Fig. 8); indien de punt
    van het bald voorzien is van een haakse over-
    brenging, zorg er dan voor dat de sleepscha-
    kels van de ketting correct in deze overbren-
    ging passen.
    –Breng het blad (3) aan en leg de ketting rond
    het sleepwiel (Fig. 8).
    –Draai aan de buitenste ring (4) van de carter
    tot beide referenties op de ring en de carter
    overeenkomen (Fig. 9).
    –Hermonteer de carter door de knop vast te
    draaien (1), maar niet volledig (Fig. 10).
    –Span de ketting door de buitenste ring (4) in
    wijzerzin te draaien (Fig. 10).
    –Houd het blad omhoog en draai de knop (1)
    volledig vast (Fig. 10).
    2. CONTROLES NA DE MONTAGE VAN HET
    BLAD EN DE KETTING
    –Controleer de spanning van de ketting. Om te
    controleren of de spanning correct is, mogen
    de sleepschakels niet uit hun geleider komen
    wanneer de ketting halverwege het blad vast-
    genomen wordt (Fig. 11).
    –Laat de ketting met behulp van een schroe-
    vendraaier langs de geleiders glijden, om er
    zeker van te zijn dat deze beweging zonder
    overmatige belasting gebeurt. 6
    MONTAGE VAN DE MACHINENL
    4. MONTAGE VAN DE MACHINE 
    						
    							VOORBEREIDING7NL
    CONTROLE VAN DE MACHINE
    Alvorens de machine te gebruiken, is het nood-
    zakelijk:
    –te controleren of er geen schroeven loszitten
    aan de machine of het blad;
    –te controleren of de ketting scherp is en niet
    beschadigd is;
    –te controleren of de luchtfilter schoon is;
    –te controleren of de beschermingen goed
    vastzitten en efficiënt zijn;
    –te controleren of de handgrepen goed
    bevestigd zijn;
    –de efficiëntie van de kettingrem te controleren.
    BEREIDING VAN HET BRANDSTOFMENGSEL
    Deze machine is uitgerust met een tweetaktmo-
    tor waarvoor een mengsel van benzine en
    smeerolie gebruikt moet worden.
    Het gebruik van alleen benzi-
    ne beschadigd de motor en doet de garantie ver-
    vallen.
    Gebruik alleen brandstof en
    smeermiddelen van goede kwaliteit, om de
    prestaties in stand te houden en borg te staan
    voor de levensduur van de mechanische compo-
    nenten.
    •Eigenschappen van de benzine
    Gebruik alleen loodvrije benzine (groen) met een
    octaangehalte van minstens 90 N.O.
    Groene benzine zorgt altijd
    voor wat afzettingen in het recipiënt indien het
    langer dan 2 maanden bewaard wordt. Gebruik
    altijd verse benzine!
    •Eigenschappen van de olie
    Gebruik alleen synthetische olie van uitstekende
    kwaliteit, specifiek voor tweetaktmotoren.
    Bij uw Verkoper zijn oliën beschikbaar die speci-
    aal bestudeerd werden voor dit type van motor
    en in staat zijn om voor een hoge bescherming
    te zorgen.
    Het gebruik van deze oliën leidt tot een mengsel
    bij 2%, d.w.z. 1 deel olie voor 50 delen benzine.
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    Indien geen specifieke olie voorhanden is, kunt u
    ook een minerale smeerolie voor motoren
    gebruiken (klasse FA of FB), en een mengsel bij
    4% creëren, d.w.z. 1 deel olie voor 25 delen ben-
    zine.
    •Bereiding en bewaring van het mengsel
    De benzine en het mengsel zijn ontvlambaar!
    –Bewaar de benzine en het mengsel in spe-
    ciale recipiënten voor brandstof, op een
    veilige plaats, uit de buurt van warmte-
    bronnen of naakte vlammen.
    –De recipiënten moeten buiten het bereik
    van kinderen bewaard worden.
    –Niet roken tijdens de bereiding van het
    mengsel en de benzinedampen niet inade-
    men.
    De tabel geeft de hoeveelheden benzine en olie
    weer te gebruiken voor de bereiding van het
    mengsel naargelang het aangewend type van
    olie.
    Voor de bereiding van het mengsel:
    –Doe ongeveer de helft van de benzine in een
    geschikte tank.
    –Voeg er alle olie aan toe, volgens de tabel.
    –Voeg de rest van de benzine toe.
    –Sluit de dop en schud krachtig.
    Het mengsel is onderhevig
    aan veroudering. Bereid niet te veel mengsel, om
    afzettingen te voorkomen.
    Zorg ervoor dat de recipiën-
    ten van de benzine en het mengsel goed van
    elkaar onderscheiden worden, om geen vergis-
    sing te begaan op het moment van het gebruik.
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    !GEVAAR!
    5. VOORBEREIDING
    Benzine Synthetische olie Minerale olie
    2-Takt Klasse FA - FB
    liter liter cm3liter cm3
    10,02 2,0 0,04 40
    20,04 40 0,08 80
    30,06 60 0,12 120
    50,10 100 0,20 200
    10 0,20 200 0,40 400 
    						
    							NL
    Reinig de recipiënten van de
    benzine en het mengsel periodiek, om eventuele
    afzettingen te verwijderen.
    BIJVULLEN VAN BRANDSTOF
    Niet roken tijdens het bij-
    vullen en de benzinedampen niet inademen.
    Open de dop van de tank
    voorzichtig omdat er druk ontstaan kan zijn
    aan de binnenkant.
    Vooraleer bij te vullen:
    –Schud de tank van het mengsel krachtig.
    –Plaats de machine effen en stabiel, met de
    vuldop van het reservoir naar boven.
    –Maak de dop van het reservoir en de zone
    rond de dop schoon om te voorkomen dat tij-
    dens het bijvullen onzuiverheden terechtko-
    men in het mengsel.
    –Open de dop van het reservoir voorzichtig om
    de druk geleidelijk aan af te laten. Vul bij
    gebruik makend van een trechter en vul het
    reservoir niet tot aan de rand.
    De dop van het reservoir
    moet altijd stevig weer vastgedraaid worden.!LET OP!
    !LET OP!
    !GEVAAR!
    BELANGRIJKReinig onmiddellijk elk
    spoor van mengsel dat eventueel gemorst
    werd op de machine of op de grond en start
    de motor pas wanneer de benzinedampen
    voleldig opgelost zijn.
    SMEERMIDDEL KETTING
    Gebruik alleen olie met vis-
    cositeit SAE 30, specifiek voor de smering van
    kettingen. Gebruik geen olie die onzuiverheden
    bevat, om de filter van het reservoir niet te ver-
    stoppen en de oliepomp niet onherroepelijk te
    beschadigen.
    Het gebruik van een olie van goede kwaliteit is
    van fundamenteel belang voor een efficiënte
    smering van de snij-inrichtingen; een vuile olie of
    olie van slechte kwaliteit zal de smering in het
    gedrang brengen en de levensduur van de ket-
    ting en het blad verkorten.
    Het is altijd raadzaam het oliereservoir volledig te
    vullen (met behulp van een trechter) telkens
    wanneer brandstof bijgevuld wordt; aangezien
    de inhoud van het oliereservoir dusdanig bere-
    kend is dat de brandstof eerder dan de olie
    opgebruikt wordt, wordt voorkomen dat de
    machine zonder smeermiddel kan werken.
    BELANGRIJK
    !LET OP!
    wordt bedoeld een start na minstens 5 minuten
    dat de motor uitgeschakeld is of na het bijvullen
    van brandstof.
    Om de motor te starten (Fig. 12):
    1. Controleer of de remketting ingeschakeld is
    (voorste handbescherming vooruit).
    2. Breng de schakelaar (1) in de stand «START».
    3.
    Voor de modellen die hiermee uitgerust
    zijn, druk op de knop van de decompressor.
    4. Schakel de starter (2) in.
    5.
    Voor de modellen die hiermee uitgerust
    zijn, druk 3-4 keer op de knop van de voorin-
    spuiting (primer) (3) om de aanvoer van de
    carburator te bevorderen.
    6. Houd de machine stevig tegen de grond, met
    een hand op de handgreep en een voet in de
    achterste handgreep, om tijdens de start niet
    de controle te verliezen over de machine (Fig.
    13).   
    STARTEN VAN DE MOTOR
    De motor wordt gestart op
    een afstand van minstens 3 meter van de
    plaats waar de brandstof bijgevuld werd.
    Alvorens de motor te starten:
    –Zet de machine stabiel op de grond.
    –Verwijder de bladbescherming.
    –Zorg ervoor dat het blad niet in aanraking
    komt met het terrein of met andere voorwer-
    pen.
    •Start met koude motor
    Met start bij koude motorOPMERKING
    !LET OP!
    8VOORBEREIDING / STARTEN - GEBRUIK – UITSCHAKELEN MOTOR
    6. STARTEN - GEBRUIK – UITSCHAKELEN MOTOR 
    						
    							NLSTARTEN - GEBRUIK – UITSCHAKELEN MOTOR9
    Indien machine niet stevig
    vastgehouden wordt, kan de gebruiker door
    de duwkracht van de motor het evenwicht
    verliezen of zou het blad tegen een hindernis
    of de gebruiker zelf gericht kunnen worden.
    7. Draai langzaam de startknop 10-15 cm tot u
    een zekere weerstand gewaarwordt. Geef
    dan enkele keren een stevige ruk tot de
    machine in gang schiet.
    Om te voorkomen dat het
    touw breekt, wordt er niet over de gehele lengte
    aan getrokken. Laat het touw niet langs de rand
    van de opening van de touwgeleider schuren en
    laat de knop geleidelijk aan los, om te voorkomen
    dat het touw op ongecontroleerde wijze naar
    binnen schiet.
    8. Trek opnieuw aan de startknop tot de motor
    normaal in gang komt.
    9. Zodra de motor loopt, de versnelling kort-
    stondig bedienen om de starter uit te schake-
    len en de motor weer tot het minimumtoeren-
    tal te brengen.
    Vermijd de motor aan een
    hoog toerental te laten draaien met de rem van
    de ketting ingeschakeld; dit kan een oververhit-
    ting en beschadiging van de koppeling veroorza-
    ken.
    10. Laat de motor minstens 1 minuut op het
    minimumtoerental draaien vooraleer de
    machine te gebruiken.
    Indien de knop van het start-
    touw herhaaldelijk bediend wordt met de starter
    ingeschakeld, kan de motor vastlopen en de start
    bemoeilijkt worden.
    Indien de motor vastloopt, de bougie demonte-
    ren en voorzichtig aan de knop van het starttouw
    trekken om de overtollige brandstof te verwijde-
    ren; vervolgens de elektrodes van de bougie
    afdrogen en de bougie weer monteren op de
    motor.
    •Start bij warme motor
    Voor de start bij warme motor (onmiddellijk na de
    uitschakeling van de motor), volg de punten 1 -
    2 - 6 - 7 - 8 van de vorige werkwijze.
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    !LET OP!GEBRUIK VAN DE MOTOR (Fig. 14)
    De snelheid van de ketting wordt geregeld met
    de versnellingshendel (1) op de achterste hand-
    greep (2).
    De versnelling kan alleen ingeschakeld worden
    wanneer gelijktijdig op de vergrendeling (3)
    geduwd wordt.
    De beweging wordt van de motor overgedragen
    op de ketting door middel van een koppeling
    met centrifugaalgewichten die de beweging van
    de ketting verhindert wanneer de motor op het
    laagste toerental draait.
    Gebruik de machine niet
    indien de ketting op het laagste toerental van
    de motor draait (zie hoofdstuk 8) en indien
    het probleem aanhoudt, dient u contact op te
    nemen met uw Verkoper.
    De correcte werksnelheid wordt bekomen door
    de versnellingsknop (1) volledig in te duwen.
    Gedurende de eerste 6-8
    werkuren van de machine, wordt vermeden de
    hoogste toerentallen te gebruiken
    UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR (Fig. 14)
    Om de motor uit te schakelen:
    –Laat de versnellingsknop los (1) en laat de
    motor enkele seconden draaien op het laagste
    toerental
    –Breng de schakelaar (4) in de stand “ STOP”.
    Nadat de versnelling in de
    minimumstand gezet werd, moet enkele
    seconden gewacht worden vooraleer de ket-
    ting tot stilstand komt.!LET OP!
    BELANGRIJK
    !LET OP! 
    						
    							NL
    Uit respect voor de anderen en het milieu:
    – Wees geen storend element.
    – Volg nauwkeurig de lokale normen op voor
    de afdanking van het snijafval.
    – Volg nauwkeurig de lokale normen op voor
    de afdanking van olie, benzine, beschadig-
    de onderdelen of om het even welk element
    dat niet milieuvriendelijk is.
    Draag tijdens het werk
    gepaste kledij. Uw Verkoper zal u alle nodige
    informatie geven over de meest geschikte
    veiligheidskledij, met het oog op een veilig
    gebruik van de machine.
    Het gebruik van de machi-
    ne voor het zagen en snoeien vergt een spe-
    cifieke opleiding.  
    REM KETTING
    Deze machine is voorzien van een automati-
    sche rem die de ketting stillegt in geval van
    een terugslag tijdens het zagen.
    Deze rem kan ook handmatig ingeschakeld
    worden, door de voorste bescherming naar
    voor te duwen. Om de rem vrij te geven, trek
    de voorste bescherming naar de handgreep
    tot u een klik gewaarwordt.
    De machine niet gebruiken
    indien de remketting niet correct werkt.
    Neem voor de nodige controles contact op
    met uw Verkoper.
    CONTROLE SPANNING KETTING
    Tijdens het werk ondergaat de ketting een pro-
    gressieve verlenging. De spanning moet dus
    regelmatig gecontroleerd worden.
    .
    Werk niet met een ketting
    die te los zit, om geen gevaarlijke situaties te
    creëren wanneer de ketting uit de geleiders
    komt.
    CONTROLE OLIETOEVOER 
    De machine niet gebruikenBELANGRIJK
    !LET OP!
    !LET OP!
    !LET OP!
    !LET OP!
    zonder smering! Het oliereservoir kan bijna volle-
    dig leeg zijn telkens wanneer de brandstof
    opraakt. Zorg ervoor dat het oliereservoir aange-
    vuld wordt telkens wanneer brandstof bijgevuld
    wordt.
    Zorg ervoor dat het blad en
    de ketting goed op hun paats zitten wanneer
    de olietoevoer gecontroleerd wordt.
    Start de motor, houd het toerental niet te hoog
    en controleer of de olie van de ketting verspreid
    wordt zoals aangegeven in de figuur (Fig. 15).
    Voor de modellen P 44(x) en P 48(x),kan de
    oliestroom van de ketting geregeld worden door
    met een schroevendraaier de regelschroef (1)
    van de pomp te draaien, onderaan de machine
    (Fig. 15).
    GEBRUIKSWIJZEN EN SNIJTECHNIEKEN
    Vooraleer de machine voor de eerste keer te
    gebruiken voor het vellen of snoeien van een
    boom, oefent u best op houtblokken op de
    grond of bevestigd op een steun, om voldoende
    vertrouwd te raken met de machine en de meest
    geschikte snijtechnieken.
    Tijdens het werk moet de
    machine altijd stevig vastgehouden worden
    met beide handen.
    Leg de motor onmiddellijk
    stil wanneer de ketting zich tijdens het werk
    blokkeert. Let altijd op voor mogelijke terug-
    slagen (kickback) wanneer het blad in con-
    tact komt met een hindernis.
    De terugslag doet zich voor wanneer het uit-
    einde van de ketting in contact komt met een
    voorwerp of wanneer het hout krimpt en de
    ketting in de snede vasthoudt. 
    Dit contact aan het uiteinde van de ketting
    kan aanleiding geven tot een uiterst snelle
    stoot in de tegenovergestelde richting, waar-
    bij het blad naar boven en naar de bediener
    toe geduwd wordt. Dit geldt ook wanneer de
    ketting geblokkeerd wordt aan de bovenkant
    van het blad. In beide gevallen kan de bedie-
    ner door de terugslag de controle verliezen
    over de kettingzaag, met mogelijke bijzonder
    ernstige gevolgen.
    !LET OP!
    !LET OP!
    !LET OP!
    10GEBRUIK VAN DE MACHINE
    7. GEBRUIK VAN DE MACHINE 
    						
    							•Een boom snoeien (Fig. 16)
    Zorg ervoor dat de zone
    waarin de takken zullen vallen vrij is.
    1. Ga aan de zijde tegenover de af te zagen tak
    staan.
    2. Begin met de laagste takken en werk zo naar
    de hogere takken toe.
    3. Zaag van boven naar beneden, om te voor-
    komen dat het blad vastraakt.
    •
    Een boom vellen (Fig. 17)
    Op hellingen wordt altijd
    gewerkt stroomopwaarts van de boom. Zorg
    ervoor dat de gevelde stam geen schade kan
    veroorzaken bij het naar beneden rollen.
    1. Bepaal de valrichting van de boom rekenig
    houdend met de wind, de helling van de
    plant, de positie van de zwaarste takken, het
    gemakkelijk werken na het vellen, enz.
    2. Maak de zone rond de boom vrij en zorg voor
    een goede steunplaats voor de voeten.
    3. Voorzie gepaste vluchtwegen, vrij van hinder-
    nissen; de vluchtwegen moeten zich op
    ongeveer 45° in de richting tegenover de val-
    richting van de boom bevinden en een snelle
    vlucht van de bediener naar een veilige plaats
    mogelijk maken. Deze veilige plaats moet op
    een afstand liggen die 2,5 keer de hoogte van
    de te vellen boom bedraagt.
    4. Breng aan de valzijde een inkeping aan met
    een diepte gelijk aan een derde van de door-
    snede van de stam.
    5. Zaag de stam aan de tegenoverliggende
    zijde, iets boven de punt van de inkeping en
    laat een “scharnier” (1) van ongeveer 5-10 cm
    vrij.
    6. Zonder het blad te verwijderen, wordt de
    breedte van de scharnier geleidelijk aan klei-
    ner gemaakt, tot de boom omvalt.  
    7. In bijzondere situaties of bij een schaarse sta-
    biliteit, kan het vellen voltooid worden door
    twee wiggen (2) aan de zijde tegenover de
    valzijde aan te brengen en met een hamer op
    de wiggen te kloppen tot de boom omvalt.
    !LET OP!
    !LET OP!
    •Snoeien na het vellen (Fig. 18)
    Let op de steunpunten van
    de tak op de grond, aan de mogelijkheid dat
    die in spanning staat, aan de richting die de
    tak kan aannemen tijdens het zagen en aan
    de mogelijke instabiliteit van de boom na het
    afzagen van de tak.
    1. Neem de richting waar waarin de tak in de
    stam zit.
    2. Begin te zagen aan de plooizijde en maak het
    werk af aan de tegenoverliggende zijde.
    •
    Een stam doorzagen (Fig. 19)
    Het doorzagen van een stam wordt vergemakke-
    lijkt door het gebruik van de pal.
    1. Steek de pal in de stam, voer een hefboom-
    kracht uit op de pal en laat de kettingzaag
    een boogvormige beweging maken zodat het
    blad in het hout kan dringen.
    2. Herhaal de handeling meerdere keren indien
    nodig, door het steunpunt van de pal te ver-
    plaatsen.
    •
    Een stam doorzagen op de grond (Fig. 20)
    Zaag tot ongeveer halverwege de diameter, rol
    de stam en maak het werk af aan de tegenover-
    liggende zijde.
    •
    Een opgetilde stam doorzagen (Fig. 21)
    1.Indien het zagen na de steunpunten (A)
    plaatsvindt, zaag dan tot een derde van de
    diameter onderaan en maak het werk af
    bovenaan.  
    2. Indien gezaagd wordt tussen twee steunpun-
    ten (B), zaag dan tot een derde van de dia-
    meter bovenaan en maak het werk af langs
    onder.
    NA HET WERKEN
    Na het werken:
    –Schakel de motor uit zoals eerder aangegeven
    (Hoofdstuk 6).
    –Wacht tot de ketting tot stilstand gekomen zijn
    en monteer de bladbescherming.
    !LET OP! GEBRUIK VAN DE MACHINE
    11NL 
    						
    							Een correct onderhoud is fundamenteel om in de
    tijd de oorspronkelijke efficiëntie en gebruiksvei-
    ligheid van de machine in stand te houden.
    Tijdens het onderhoud:
    –Haal de kap van de bougie.
    –Wacht tot de motor voldoende afgekoeld is.
    –Gebruik werkhandschoenen voor het han-
    teren van het blad en de ketting.
    –Houd de bladbeschermingen op hun
    plaats, tenzij aan het blad zelf of aan de
    ketting gewerkt moet worden.
    –De olie, benzine of andere vervuilende
    materialen niet in het milieu gooien.
    CILINDER EN GELUIDSDEMPER
    Om brandgevaar te beperken, worden de vleu-
    gels van de cilinder regelmatig gereinigd met
    perslucht en wordt de zone van de geluidsdem-
    per vrijgemaakt van zaagsel, takjes, bladeren of
    ander afval.
    STARTGROEP
    Om oververhitting en schade aan de motor te
    voorkomen, moeten de roosters voor de aanzui-
    ging van de koellucht altijd schoon en vrij van
    zaagsel en vuil zijn .
    Het starttouw moet vervangen worden bij de
    eerste tekenen van slijtage.
    KOPPELINGSGROEP
    Houd het deksel van de koppeling vrij van zaag-
    sel en vuil. Ongeveer elke 30 uren moet het
    intern lager gesmeerd worden bij uw Verkoper.
    REM KETTING
    Controleer regelmatig de efficiëntie van de ket-
    tingrem en of de metalen band die het deksel
    van de koppeling omgeeft niet beschadigd is.
    De band moet vervangen worden wanneer de
    dikte aan de contactpunten met het deksel van
    de koppeling ongeveer de helft geworden is ten
    opzichte van de twee uiteinden, die niet onder-
    hevig zijn aan wrijving.
    !LET OP!KETTINGWIEL (Fig. 22)
    Controleer regelmatig de staat van het ketting-
    wiel en vervang het wanneer het meer dan 0,5
    mm versleten is.
    Monteer geen nieuwe ketting op een versleten
    wiel en omgekeerd.
    PIN VERGRENDELING KETTING
    Deze pin is heel belangrijk voor de veiligheid,
    omdat hij voorkomt dat de ketting ongecontro-
    leerde bewegingen maakt in geval van een breuk
    of loszittende ketting.
    Controleer regelmatig de staat van de pin en ver-
    vang hem indien hij beschadigd is.
    BEVESTIGINGEN
    Controleer regelmatig of alle schroeven en moe-
    ren goed aangezet zijn en of de handgrepen ste-
    vig vastzitten.
    REINIGING VAN DE LUCHTFILTER (Fig. 23)
    Het is essentieel dat de
    luchtfilter gereinigd wordt, voor de goede wer-
    king en de levensduur van de machine. Werk
    nooit zonder filter of met een beschadigde filter,
    om geen onherroepelijke schade toe te brengen
    aan de motor.  
    De reiniging wordt uitgevoerd elke 8-10 werku-
    ren.
    Om de filter te reinigen:
    –Verwijder het deksel (1), en het filterelement
    (2).
    –Klop voorzichtig op het filterelement (2) om het
    vuil te verwijderen en reinig zo nodig met pers-
    lucht bij lage druk.
    Het filterelement (2) mag
    nooit gewassen worden en wordt vervangen
    wanneer het te vuil of beschadigd is.
    –Hermonteer het filterelement (2) en het deksel
    (1).
    –
    Voor de modellen P43(x) - P44(x) - P47(x) -
    P48(x), moet eerst het filterelement (2a) aan-
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    12ONDERHOUD EN OPSLAGNL
    8. ONDERHOUD EN OPSLAG 
    						
    							gebracht worden op het deksel (1a) en worden
    daarna beide componenten samen op de
    machine gemonteerd.
    CONTROLE VAN DE BOUGIE (Fig. 24)
    Periodiek wordt de bougie gedemonteerd en
    gereinigd, door eventuele restjes te verwijderen
    met een metalen borsteltje.
    Controleer en herstel de correcte afstand tussen
    de elektrodes
    Hermonteer de bougie en draai hem stevig vast
    met de bijgeleverde sleutel.
    De bougie moet ingeval van doorgebrande
    elektroden of een beschadigde isolatie, en ieder
    geval elke 100 werkuren, vervangen worden
    door een bougie met analoge karakteristieken.
    REGELING VAN DE CARBURATOR
    De carburator werd in de fabriek geregeld met
    het oog op de beste prestaties in alle omstan-
    digheden, met een minimale uitstoot van scha-
    delijke gassen, overeenkomstig de geldende
    normen.
    Ingeval van slechte prestaties, controleer eerst
    of de ketting vrij beweegt en of de sporen van
    het blad niet vervormd zijn. Wend u tot uw
    Verkoper voor een controle van de carburator en
    de motor.
    •
    Regeling van het minimumtoerental
    Het minimumtoerental
    wordt alleen geregeld wanneer de ketting
    beweegt met de motor op het laagste toeren-
    tal.
    De snelheid kan verminderd worden door de
    schroef aangeduid met een “T” of “MIN - IDLE”
    tegen de wijzers van de klok in te draaien tot de
    ketting stilvalt, met een voldoende regelmatige
    werking van de motor.
    Indien de motor op het minimumtoerental een
    onregelmatige werking vertoont, draai dan de
    schroef in wijzerzin om de snelheid te verhogen.
    De ketting mag niet bewe-
    gen met de motor op het minimumtoerental;
    contacteer uw Verkoper indien u er niet in
    slaagt een bevredigende regeling uit te voe-
    ren.!LET OP!
    !LET OP!DE KETTING SLIJPEN
    Om redenen van veiligheid
    en efficiëntie, is het heel belangrijk dat de
    snij-inrichtingen goed scherp zijn.
    Er moet geslepen worden wanneer:
    •Het zaagsel te veel op stof gelijkt.
    •Er meer kracht nodig is om te zagen..
    •De snede niet rechtlijning is.
    •Er meer trillingen zijn.
    •Er meer brandstof verbruikt wordt.
    Indien het slijpen toevertrouwd wordt aan een
    gespecialiseerd centrum, kan dit uitgevoerd
    worden met speciale apparatuur die zorgt voor
    een minimale verwijdering van materiaal en een
    constante slijping van alle snijdende elementen.
    De ketting wordt “eigenhandig” geslepen met
    behulp van daartoe bestemde vijlen met ronde
    doorsnede en een diameter die specifiek is voor
    elk type van ketting (zie “Tabel Onderhoud
    Ketting”). Het slijpen vergt een goede handigheid
    en ervaring, om de snijdende elementen niet te
    beschadigen.
    Om de ketting te slijpen (Fig. 25):
    –Zet de motor af, geef de kettingrem vrij en
    blokkeer het blad stevig met de ketting
    gemonteerd. Zorg ervoor dat de ketting vrij
    kan bewegen.
    –Span de ketting indien die te los zit.
    –MPlaats de vijl in de geleider en breng de vijl
    in de uitsparing van de tand, waarbij een con-
    stante helling wordt behouden naargelang het
    profiel van het snijdend element.
    –Voer slechts enkele passages met de vijl uit en
    uitsluitend vooruit. Herhaal de handeling op
    alle snijdende elementen, met dezelfde rich-
    ting (naar rechts of naar links).
    –Keer de positie van het blad om in de klem en
    herhaal de handeling op de overige elemen-
    ten.
    –Controleer of de begrenzende tand niet voor-
    bij het controle-instrument steekt en vijl het
    eventueel overtollig materiaal weg met een
    platte vijl, door het profiel ronder te maken.
    –Na het vijlen worden alle vijlsporen en het vijl-
    stof verwijderd. Smeer de ketting in een olie-
    bad.  
    De ketting wordt vervangen wanneer:
    –De lengte van het snijdend element 5 mm of
    minder bedraagt;
    –de speling van de schakels op de klinknagels
    te groot geworden is.
    !LET OP! ONDERHOUD EN OPSLAG
    13NL 
    						
    							ONDERHOUD VAN HET BLAD (Fig. 26)
    Om een assymetrische slijtage van het blad te
    voorkomen, moet deze regelmatig omgedraaid
    worden.
    Om de efficiëntie van het blad in stand te hou-
    den, is het noodzakelijk:
    –De lagers van de overbrenging (indien aanwe-
    zig) te smeren met een daartoe bestemde
    spuit.
    –De inkeping van het blad te reinigen met een
    schraapstaal.
    –De smeeropeningen te reinigen.
    –Met een vlatte vijl de braam van de zijkanten
    te verwijderen en eventuele niveauverschillen
    tussen de geleiders te compenseren.
    Het blad wordt vervangen wanneer:
    –de diepte van de inkeping kleiner blijkt dan de
    hoogte van de sleepschakels (die nooit de
    bodem mogen raken);
    –de binnenwand van de geleider zodanig ver-
    sleten is dat de ketting lateraal gaat overhel-
    len.
    BUITENGEWONE HANDELINGEN
    Elke onderhoudsbeurt die niet vermeld wordt in
    deze handleiding dient alleen door uw Verkoper
    uitgevoerd te worden.
    Handelingen die uitgevoerd werden in nietgeschikte structuren of door onbekwame perso-
    nen doen de garantie vervallen.
    OPSLAG
    Na het werken, wordt de machine zorgvuldig vrij-
    gemaakt van stof en vuil en worden de defecte
    onderdelen gerepareerd of vervangen.
    De machine moet bewaard worden op een droge
    plaats, beschermd tegen de weersomstandighe-
    den en met de bladbescherming gemonteerd.
    LANGDURIGE PERIODE VAN INACTIVITEIT
    Indien men van plan is de
    machine langer dan 2 – 3 maanden niet te
    gebruiken, moeten een aantal voorzorgsmaatre-
    gelen getroffen worden om problemen te vermij-
    den bij het hervatten van het werk of om perma-
    nente schade aan de motor te voorkomen.
    •Opberging
    Alvorens de machine te op te bergen:
    –Ledig de brandstoftank.
    –Start de motor en laat hem op het laagste toe-
    rental draaien tot de stilstand, zodat alle in het
    BELANGRIJK
    14ONDERHOUD EN OPSLAGNL
    Tabel onderhoud ketting
    De kenmerkende gegevens van de ketting en het blad gehomologeerd voor
    deze machine zijn weergegeven in de “EG-Konformiteitsverklaring” die met de machine wordt
    geleverd. Om veiligheidsredenen, geen andere types van ketting of blad gebruiken.
    De tabel geeft de slijpgegevens voor de verschillende types van kettingen weer, zonder de
    mogelijkheid om andere kettingen dan de gehomologeerde types te gebruiken.!LET OP!
    Steek ketting Niveau begrenzertand (a) Diameter vijl (d)
    duim mm duim mm duim mm
    3/8 Mini9,32 0,018 0,45 5/32 4,0
    0,3258,25 0,026 0,65 3/16 4,8
    3/89,32 0,026 0,65 13/64 5,2
    0,40410,26 0,031 0,80 7/32 5,6
    ad 
    						
    All GGP Italy SPA manuals Comments (0)

    Related Manuals for GGP Italy SPA Chainsaw 171501052 Operators Manual